Posts tonen met het label plantinga. Alle posts tonen
Posts tonen met het label plantinga. Alle posts tonen
donderdag 17 januari 2013
Van Anselmus naar Pruss
Vandaag gaf ik in het kader van het vak Inleiding Ontologie een college over ontologische argumenten. De slides van dit college zijn hier beschikbaar. Eventuele vervolgvragen naar aanleiding van het college kunnen hieronder gesteld worden.
Labels:
Anselmus,
Gaunilo,
Kant,
mogelijke werelden,
Ontologische argumenten,
plantinga,
Pruss
maandag 3 mei 2010
Een reductie van de vraag of God bestaat

In de vorige eeuw heeft Alvin Plantinga een ontologisch argument uitgewerkt voor de claim dat God bestaat. Zijn argument voor het bestaan van God kan als volgt worden weergegeven:
1. Het bestaan van God is mogelijk
2. Als (1), dan is er een mogelijke wereld waarin God bestaat
3. Er is een mogelijke wereld waarin God bestaat (uit 1,2)
4. Als (3), dan bestaat God in alle mogelijke werelden
5. God bestaat in alle mogelijke werelden (uit 3,4)
6. Als (5), dan bestaat God in de actuele wereld
7. God bestaat in de actuele wereld (uit 5,6)
Propositie (1) lijkt meer dan plausibel. Hoewel God wellicht niet bestaat is het toch in ieder geval mogelijk dat God zou hebben kunnen bestaan. Het bestaan van God is anders gezegd dus in ieder geval mogelijk. Propositie (2) volgt direct uit de definitie van 'mogelijk'. Propositie (3) volgt logisch uit propositie (1) en (2). Propositie (4) volgt direct omdat zoals gezegd 'noodzakelijk bestaan' gerekend wordt tot een attribuut van God. Propositie (5) volgt logisch uit propositie (3) en (4). Propositie (6) volgt uit het feit dat de actuele wereld ook een mogelijke wereld is. Propositie (7) volgt tenslotte logisch uit propositie (5) en (6).
Het argument van Plantinga laat dus zien dat uit de claim dat het bestaan van God mogelijk is volgt dat God bestaat. Plantinga's argument is logisch geldig. De door hem gehanteerde premissen zijn bovendien meer dan plausibel. Het is dan ook lastig om zijn argument rechtstreeks te weerleggen. Dit betekent niet dat zijn argument probleemloos is. We kunnen namelijk een soortgelijk argument construeren voor de claim dat God niet bestaat. Dit argument ziet er bijvoorbeeld als volgt uit:
1. Het is mogelijk dat God niet bestaat
2. Als (1), dan is er een mogelijke wereld waarin God niet bestaat
3. Er is een mogelijke wereld waarin God niet bestaat (uit 1,2)
4. Als (3), dan bestaat God niet in alle mogelijke werelden
5. God bestaat niet in alle mogelijke werelden (uit 3,4)
6. Als (5), dan bestaat God niet in de actuele wereld
7. God bestaat niet in de actuele wereld (uit 5,6)
De enige stap die wellicht enige toelichting vereist is de afleiding van propositie (6). Waarom bestaat God niet in de actuele wereld indien God niet in alle mogelijke werelden bestaat? Welnu, stel dat God wel in de actuele wereld zou bestaan. Aangezien 'noodzakelijk bestaan' een attribuut van God is volgt hieruit dat God in de actuele wereld noodzakelijk bestaat en dus in alle mogelijke werelden bestaat. Deze conclusie is in strijd met (5) en daarom bestaat God niet in de actuele wereld wanneer (5) geldt.
Het tweede argument laat dus zien dat uit de claim dat het mogelijk is dat God niet bestaat volgt dat God niet bestaat. Het tweede argument is logisch geldig en de gehanteerde premissen lijken op het eerste gezicht net zo plausibel als die welke Plantinga in zijn argument hanteert.
We kunnen samenvattend stellen dat Plantinga's argument laat zien dat God bestaat indien het bestaan van God mogelijk is en dat het tweede argument laat zien dat God niet bestaat indien het mogelijk is dat God niet bestaat. God kan niet wel én niet bestaan. Hieruit volgt dat het niet het geval kan zijn dat het bestaan van God mogelijk is én dat het mogelijk is dat God niet bestaat.
Wat betekent dit alles nu voor de discussie over de vraag of God bestaat? Welnu, uit dit alles volgt dat de vraag of God bestaat gereduceerd kan worden tot de vraag welke van de volgende twee uitspraken correct is:
(a) Het is mogelijk dat God bestaat,
(b) Het is mogelijk dat God niet bestaat.
Zoals gezegd kunnen (a) en (b) niet allebei corect zijn. Evenmin kunnen (a) en (b) allebei incorrect zijn. Precies één van beiden is dus correct. Indien dit (a) is, dan bestaat God en indien dit (b) is dan bestaat God niet.
Het voordeel van deze reductie is dat de vraag of God bestaat toegankelijker gemaakt wordt wanneer wij ons richten op de prima facie eenvoudigere vraag welke van de twee genoemde claims, (a) of (b), correct is. Een argument voor (a) betreft immers tevens een argument voor het bestaan van God en evenzo is een argument voor (b) eveneens een argument voor het niet-bestaan van God.
Zelf meen ik dat (a) een stuk plausibeler is dan (b). Hieruit volgt dat de claim dat God bestaat veel plausibeler is dan de claim dat God niet bestaat. In een volgende bijdrage zal ik een argument geven voor mijn bewering dat (a) plausibeler is dan (b).
Labels:
god,
noodzakelijkheid,
ontologie,
plantinga
Abonneren op:
Posts (Atom)