Binnenkort geef ik voor de tweejarige VU master Filosofie van cultuur en bestuur weer een collegereeks voor Symbolische leven. In deze reeks staat de vraag naar de relatie tussen mens en wereld centraal. Wat is vanuit ontologisch en existentieel perspectief de plaats van de mens in het zijnsgeheel? Welke levens- en bestaanservaringen gaan gepaard met het mens-zijn? We benaderen de mens-wereld relatie existentieel-ontologisch vanuit het zijnsdenken van de latere Heidegger. Vervolgens bespreken we hoe Heideggers latere zijnsverstaan ingezet kan worden binnen de esthetiek, kennisleer, theologie en retorica. Tenslotte gaan we in op de relatie tussen Heideggers zijnsdenken en het denken van Agamben over het begrip avontuur. Literatuur volgt hieronder.
- Arendt, Hannah, Martin Heidegger – een apologie, Klement, Zoetermeer, 2015
- Heidegger, Martin, Het beginsel van grond, Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2009
- Heidegger, Martin, De grondvraag van de metafysica, Vertaling en aantekeningen Cornelis Verhoeven, Damon, 2003
- Agamben, Giorgio, Avontuur, Uitgeverij Sjibbolet, Amsterdam, 2016
- Rutten, Emanuel, Het Retorische Weten, Uitgeverij Leesmagazijn, 2018
Posts tonen met het label Agamben. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Agamben. Alle posts tonen
maandag 18 januari 2021
maandag 24 december 2018
Opzet Collegereeks Symbolische leven 2
Begin volgend jaar zal ik voor de master Filosofie van Cultuur en Bestuur aan de Vrije Universiteit opnieuw een collegereeks voor het vak Symbolische leven 2 verzorgen. In dit gedeelte staat de vraag naar de relatie tussen mens en wereld centraal. Wat is vanuit ontologisch en existentieel perspectief de plaats van de mens in het zijnsgeheel? Welke levens- en zijnservaringen gaan gepaard met het mens-zijn? We doordenken de mens-wereld relatie allereerst existentieel-ontologisch vanuit het denken van de latere Heidegger en Giorgio Agamben. We gaan daarna in op Kants duiding van de wijze waarop mens en wereld op elkaar betrokken zijn. Vervolgens bespreek ik mijn 'wereld-voor-ons'-kenleer als antwoord op de vraag hoe wij de relatie tussen mens en wereld moeten begrijpen. Ik laat hierbij zien dat genoemde leer schatplichtig is aan Kant maar tegelijkertijd ook radicaal van zijn duiding afwijkt. Tot slot bespreken we hoe mijn 'wereld-voor-ons'-kenleer zich verhoudt tot wat Heidegger aanduidt als de schikking van het zijn.
Literatuur
1. Heidegger, Martin, Het beginsel van grond, Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2009
2. Agamben, Giorgio, Avontuur, Uitgeverij Sjibbolet, Amsterdam, 2016
3. Rutten, Emanuel, Het Retorische Weten, Uitgeverij Leesmagazijn, 2018
4. Rutten, Emanuel, "Het kenbare noumenale" en "Addendum op Het kenbare noumenale", gjerutten.nl
Literatuur
1. Heidegger, Martin, Het beginsel van grond, Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2009
2. Agamben, Giorgio, Avontuur, Uitgeverij Sjibbolet, Amsterdam, 2016
3. Rutten, Emanuel, Het Retorische Weten, Uitgeverij Leesmagazijn, 2018
4. Rutten, Emanuel, "Het kenbare noumenale" en "Addendum op Het kenbare noumenale", gjerutten.nl
dinsdag 31 juli 2018
Agamben over avontuur
In Avontuur behandelt Giorgio Agamben ondermeer Emile Brehiers concept van het zegbare. Het zegbare van de zaak of de zaak zuiver en alleen in zijn zegbaarheid dient te worden onderscheiden van zowel de concrete zaak zelf als van de taal en het denken waarin alles wat zegbaar is kan worden uitgedrukt en gedacht. Daarnaast bespreekt Agamben ook Heidegger. We begrijpen Heideggers inzet pas zodra we inzien dat voor hem dat ene woord ereignis niet alleen verwijst naar de gelijkoorspronkelijke wisselwerking tussen de zijnden en het zijn, maar ook naar die tussen de mens en het zijn en de taal en de mens. Alles komt in dat woord samen. Uitgaande van Brehiers concept van het zegbare en Heideggers notie van de ereignis kan Agambens ontologie van het avontuur als volgt kernachtig geformuleerd worden. Het avontuur gebeurt in en door de vertelling en wat vertelt wordt is precies het zegbare betekenisvolle van wat is geschied. Dit gebeuren van het avontuur is tijdloos in die zin dat de waarheid ervan in iedere vertelling opnieuw geschiedt. Agamben lijkt verder van mening dat in het avontuur toeval en noodzaak verenigd zijn. Als dat inderdaad zo is, dan is dat omdat van het optredende toeval gezegd moet worden dat het niet anders kon. Het moest zo zijn. Er was sprake van een onvermijdelijkheid die opkwam uit een allesomvattend en de levenskern rakend daimonisch zingeheel. Het avontuur heeft als betekenisvolle gebeurtenis dan ook hetzelfde genus als wat wij het lot noemen. Het lot is als betekenisvolle gebeurtenis immers eveneens toevallig en noodzakelijk tegelijk. Het lot is het noodzakelijke toeval dat iemand in zijn of haar leven meemaakt en aangaat.
Het avontuur is verder iets dat ons overvalt en waarin we meegenomen worden. We gaan erin op en worden als het ware door het avontuur gedragen. Het avontuur is dan ook niet het resultaat van een daadwerkelijk wilsbesluit. Het heeft eerder iets van slaapwandelen in zich. Het avontuur is grillig en toevallig. Het bestaat uit allerlei omzwervingen en omwegen. Het is zogezegd een kronkelige beweging. Dit doet denken aan het esthetische leven dat we moeten onderscheiden van de ernst van het ethische leven. Luther wijst het avontuur af. En Dante doet dat in zijn De Goddelijke Komedie ook. Zij kiezen voor het kaarsrechte pad van het ethische leven; van zonde naar verlossing. Als nu lot en avontuur op elkaar betrokken zijn, dan kan ook het lot in verband worden gebracht met onze menselijke esthetiek. Je leven narratief begrijpen vanuit een lotsbestemming en je leven tot een lotsbestemming willen maken kan dan begrepen worden als een esthetisering van het leven. Goethe deed dit bijvoorbeeld en hij was inderdaad een groot estheet.
Het avontuur is verder iets dat ons overvalt en waarin we meegenomen worden. We gaan erin op en worden als het ware door het avontuur gedragen. Het avontuur is dan ook niet het resultaat van een daadwerkelijk wilsbesluit. Het heeft eerder iets van slaapwandelen in zich. Het avontuur is grillig en toevallig. Het bestaat uit allerlei omzwervingen en omwegen. Het is zogezegd een kronkelige beweging. Dit doet denken aan het esthetische leven dat we moeten onderscheiden van de ernst van het ethische leven. Luther wijst het avontuur af. En Dante doet dat in zijn De Goddelijke Komedie ook. Zij kiezen voor het kaarsrechte pad van het ethische leven; van zonde naar verlossing. Als nu lot en avontuur op elkaar betrokken zijn, dan kan ook het lot in verband worden gebracht met onze menselijke esthetiek. Je leven narratief begrijpen vanuit een lotsbestemming en je leven tot een lotsbestemming willen maken kan dan begrepen worden als een esthetisering van het leven. Goethe deed dit bijvoorbeeld en hij was inderdaad een groot estheet.
zaterdag 30 juni 2018
Het avontuur
"Âventiure verschijnt halverwege het verhaal, want zij is niet, zoals de Muze, de machtige godheid die al bestaat voordat er een verhaal is; ze is niet de godheid die de dichter het woord geeft: veeleer is zij het verhaal zelf en alleen in dat verhaal en door dat verhaal leeft ze. De vrouw is hier niet degene die het woord geeft: ze is het woord dat plaatsvindt - ze wordt ons niet door het verhaal geschonken, zij is het verhaal zelf.
Aventure (âventiure) is een technische term van essentieel belang in het vocabularium van de middeleeuwse poëtica. Moderne onderzoekers zien dat ook in en wijzen op de grote betekenis voor de poëtica die het woord bij Hartmann von Aue heeft gekregen (ook al was dat belang bij Chrétien de Troyes al impliciet zichtbaar - Mertens, p.339). Ook benadrukken zij de performatieve kant van een poëtische tekst wanneer de handeling van het vertellen en de inhoud van het verhaal de neiging vertonen om samen te vallen (Strohschneider, pp. 379-80).
Nog een ander aspect van het avontuur is hier interessant voor ons. Aangezien het avontuur de onscheidbare eenheid van de gebeurtenis en het verhaal uitdrukt, de zaak en het woord, moet het wel, nog afgezien van zijn waarde voor de poëtica, ook echt een ontologische betekenis hebben. Als het zijn de dimensie is die zich voor de mensen opent in het antropogenetische taalgebeuren, als het zijn, in de woorden van Aristoteles, altijd iets is 'wat men zegt', dan heeft het avontuur wel degelijk iets van doen met een specifieke zijnservaring."
(G. Agamben, Avontuur, Sjibbolet, Amsterdam, 2016, pp.29-30)
Aventure (âventiure) is een technische term van essentieel belang in het vocabularium van de middeleeuwse poëtica. Moderne onderzoekers zien dat ook in en wijzen op de grote betekenis voor de poëtica die het woord bij Hartmann von Aue heeft gekregen (ook al was dat belang bij Chrétien de Troyes al impliciet zichtbaar - Mertens, p.339). Ook benadrukken zij de performatieve kant van een poëtische tekst wanneer de handeling van het vertellen en de inhoud van het verhaal de neiging vertonen om samen te vallen (Strohschneider, pp. 379-80).
Nog een ander aspect van het avontuur is hier interessant voor ons. Aangezien het avontuur de onscheidbare eenheid van de gebeurtenis en het verhaal uitdrukt, de zaak en het woord, moet het wel, nog afgezien van zijn waarde voor de poëtica, ook echt een ontologische betekenis hebben. Als het zijn de dimensie is die zich voor de mensen opent in het antropogenetische taalgebeuren, als het zijn, in de woorden van Aristoteles, altijd iets is 'wat men zegt', dan heeft het avontuur wel degelijk iets van doen met een specifieke zijnservaring."
(G. Agamben, Avontuur, Sjibbolet, Amsterdam, 2016, pp.29-30)
Abonneren op:
Posts (Atom)