"Analyseren is dus, het spreekt bijna vanzelf, een menselijke activiteit, in Vollenhovens termen: het is een functie van de mens. In deze laatste uitdrukking zit overigens een forse kritiek verpakt op al die filosofieën waarin het logische denken als het centrum of de kern van het mens-zijn wordt opgevat [...]. Vollenhoven verdedigt de stelling dat het logische denken een functie is náást andere functies, zoals ondermeer spreken, omgaan met mensen, iets kopen, esthetische beleving en geloven. Eigenlijk is Vollenhoven nog genuanceerder als hij zegt dat kennen veel rijker is dan het logische kennen hoewel het logische in ieder kennen een moment is [...]. Nu maakt Vollenhoven, net als Dooyeweerd, een onderscheid tussen niet-wetenschappelijk en wetenschappelijk kennen en dus ook tussen tweeërlei wijze van onderscheiden. Vollenhovens voorbeeld van het eerste is het waarnemen van een brievenweger. Bij zulk een waarnemen onderscheid ik deze van zijn omgeving, van de tafel waarop hij staat en van de achtergrond tegen welke ik hem zie. Maar dit waarnemen is niet wetenschappelijk, ik onderscheid de analytische activiteit zelf niet van bijvoorbeeld mijn emotioneel reageren op dat ding (dat ik wellicht van een dierbare vriendin heb gekregen). Het wetenschappelijk kennen daarentegen maakt hier stricte onderscheidingen en daarom spreken we ook van biologie, psychologie, sociologie, etc. Vollenhoven zegt dus dat niet alle kennen theoretisch van aard is. 'Kennen' mag niet vereenzelvigd worden met het voltrekken van theoretische denkacten. Daarom zegt Mekkes dat men onderscheid moet maken tussen 'kennen' en 'denken'. Vele dingen 'kennen' we zonder dat daar 'denken' aan te pas komt. Niet alle 'kennis' is product van 'denken'. In Mekkes' eigen woorden: '...op een elementaire vraag betreffende het kennen van de liefde, van het recht, van de schoonheid, (kan) niet anders worden geantwoord dan: door deze alle te beleven; en voorts zeer concreet: door de geliefde lief te hebben, een rechtsverhouding hetzij onder schade of winst tot klaarheid te brengen, door schoonheid op niet verder definieerbare wijze beroerd te zijn'.(*)
(*) J.P.A. Mekkes, Radix, tijd en kennen. Proeve ener critiek van de belevingssubjectiviteit, Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 1971, p. 142. Ook schrijft hij: 'Denken is een facet, kennen het innerlijk der structuren.' 'Kennen' is niet, zoals 'denken', een tendentie (of vermogen) naast 'willen' en 'verbeelden' (p. 143)."
van Woudenberg, R., Gelovend denken, Buijten & Schipperheijn Motief, Amsterdam 2004, pp. 88-89
Posts tonen met het label Vollenhoven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Vollenhoven. Alle posts tonen
zondag 3 maart 2013
Abonneren op:
Posts (Atom)