In de film The Theory of Everything uit 2014 droomt de fysicus Stephen Hawking van die ene formule die de hele werkelijkheid zou kunnen beschrijven en verklaren. Hij zoekt er al zijn hele leven tevergeefs naar. Misschien komt dit omdat die formule, mocht hij al bestaan, van een geheel andere aard is dan Hawking vermoedt. Laat me hier mijn eigen vermoeden uitspreken. Die ene formule, de ultieme theorie van alles, is misschien een bijzonder eenvoudig metafysisch beginsel, namelijk het beginsel dat er geen universele eigenschappen kunnen bestaan. De werkelijkheid, het zijn zelf, is dermate pluriform en ongrijpbaar dat er voor iedere denkbare reële eigenschap altijd wel een object bestaat die die eigenschap niet heeft.
Kortom, de laatste en diepste waarheid over de werkelijkheid is dat ze zich in geen enkele mal laat persen, dat alle uitspraken van de vorm 'Alles is dit' of 'Alles is dat' onwaar moeten zijn. In formulevorm: Voor alle eigenschappen P is er een object x zodanig dat ~P(x).
De implicaties van dit zéér eenvoudige metafysische beginsel zijn werkelijk enorm en lijken inderdaad welhaast allesomvattend. Zo moet er bijvoorbeeld naast materie ook zoiets als geest bestaan. Als er namelijk géén universele eigenschappen zijn, dan volgt direct dat de eigenschap 'materieel zijn' niet universeel is. Kortom, niet alles is materieel. Evenzo moet er naast geest ook materie bestaan, want op grond van een analoge overweging is niet alles geestelijk. Ook bestaat er tenminste één noodzakelijk bestaand wezen, want niet alles is contingent. We krijgen hier dus direct een ontologisch argument als bijproduct. Omgekeerd zijn er contingente objecten, want niet alles is noodzakelijk. Eveneens moeten er niet-gedetermineerde oftewel vrije toestanden bestaan, want niet alles is gedetermineerd. Ook bestaan er atomen, want niet alles is samengesteld. Tegelijkertijd bestaan er samengestelde objecten, want niet alles is atomair.
Er volgt ook dat er toestanden moeten zijn die niet moreel goed zijn, want niet alles is moreel goed. We krijgen dus als bijproduct eveneens een aanzet tot een theodicee. Ook de beroemde vraag van Leibniz waarom er überhaupt iets is en niet veeleer niets wordt deels beantwoord. Er moeten namelijk concrete objecten bestaan, want niet alles is abstract. Tevens volgt een vorm van Platonisme. Er zijn immers abstracte objecten omdat niet alles een concreet object is.
De lijst van gevolgen is welhaast eindeloos. Zo moeten er bijvoorbeeld onveroorzaakte objecten zijn, want niet alles is veroorzaakt. Eveneens bestaat er causaliteit, want niet alles is causaal inert. Ook volgt dat er substanties moeten zijn, want niet alles is een eigenschap. En omdat niet alles fysisch is, bestaan er ook niet-fysische objecten. Verder is niet alles in de ruimte, dus moeten er objecten buiten de ruimte zijn. En hetzelfde geldt voor de tijd. Meer algemeen gezegd is niet alles immanent, dus moet er een transcendent domein zijn.
Het gaat maar door. Uit genoemd metafysisch principe volgt in feite de hele wereld zoals we deze kennen - én meer. Die ene formule lijkt dus inderdaad mogelijkerwijs de ultieme theorie van alles te kunnen zijn waarnaar Stephen Hawking steeds tevergeefs op zoek is geweest. Maar is zij verdedigbaar? Mijn antwoord daarop is dat er inderdaad een argument bestaat die die ene formule als logisch gevolg heeft, namelijk het semantisch argument dat ik enige tijd geleden ontwikkelde en dat onder andere hier beschikbaar is.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
21 opmerkingen:
Leiverd zeggen de Groningers wel eens tegen elkaar. In het Oosten en het Westen en zelfs in het Zuiden, denken we dan : dat zat wel 'lieverd' zijn in een niet-Ottomaans verkeerd begrepen bargoens. Het is iets anders, zeer lokaal. Dit (jouw schrijven hier) is een 'dus' een power-move, die door die 'existentiële' doorleefde 'ervaring' van een realistisch schuddende aarde niet mede-ervaren kan worden. Alleen de protestante (waardeer uw oprichter van de VU) houding geldt. Toch?
Mijn persoonlijke dramatiek: ik kan er telkens niet tegen dat er zo'n hoogvliedende en enorm taalkundig geweldig geformuleerde 'redeneringen' (waarschijnlijk ook nog 'logisch', want vergis je niet, met Philipse in debat!, lands eer in bepaalde kringen) geuit worden.
Paulus de Derde? Lieverd, in normaal Nederlands, ik vind het allemaal best, maar dergelijke hoogdravende gedachten op een simpel blog, met geen opmerkingen, dat alleen al, terwijl je wel degelijk 'een beetje' geniaal bent en zorgvuldig. Maar ja, daar deed Greet 'het' op de Wallen destijds ook al niet voor. Qua 'betaling'.
De Here zij met u, liefs Theo S.
Beste Emanuel,
Je argument gaat mij boven mijn pet. Desalniettemin wat vragen en opmerkingen.
1 : Niet voor niets focust je argument zich op positieve properties. Maar het lijkt mij dat je daarbij discussies kunt hebben. Contingent bijvoorbeeld. Ik moest het woord opzoeken. Wikipedia zegt dat het het tegenovergestelde is van noodzakelijkheid. Zou het woord contingent niet bestaan in onze taal, dan zouden we in plaats daarvan dus kunnen gebruiken "niet-noodzakelijk-zijn", maar dat is dus geen positieve propertie, en contingent wel. Met taal kan je dus een negatieve propertie (niet-noodzakelijk-zijn) omzetten naar een positieve proportie (contingent-zijn) met enorme consequenties binnen jouw argumentatie.
2 : Je argumenteert dat als materie niet universeel is, dat er dus iets moet zijn dat niet de eigenschap is-materie heeft. Tot zover volg ik je. Maar hoe volgt hieruit dat er dus ook zoiets als geest moet bestaan? Dat zou alleen er logischerwijs uit volgen als "zoiets als geest" de enige mogelijk kandidaat is voor iets dat de eigenschap is-materie ontbreekt. Nu is mijn fysica kennis niet zo groot, maar ik zou denken dat begrippen als anti-materie, energie, of de ruimte waarin alle sterren en planeten zich bevinden ook goede kandidaten zijn. Of getallen, kleuren, waarheden. Het getal 5 heeft niet de eigenschap dat het materie is, dus het bestaan van een ziel lijkt mij niet noodzakelijk om het niet-universeel zijn van materie te verklaren.
3 : Idem dito bij contingent en het daardoor noodzakelijke bestaan van een noodzakelijk bestaand wezen. Niet alles heeft de propertie "contingent", maar er hoeft toch maar 1 object te zijn dat die status ontbreekt om de eigenschap contingent niet-universeel te maken? Dat ene object hoeft toch niet noodzakelijkerwijs een wezen te zijn?
4 : Als we aannemen dat er meerdere universa bestaan. Wat is dan de scope van jouw begrip universeel? Betreft dat een enkel (ons) universum of alle universa bij elkaar?
5 : Als we als gedachtenexperiment zouden doen. Stel dat we zouden geloven dat ons sterrenstelsel alles is dat er is. Dus de scope van universeel brengen we terug tot ons sterrenstelsel. Is jouw argumentatie dan nog steeds logisch in orde volgens jou? Zo nee : waar gaat het dan precies mis in de redenatie? Zo ja : wat als we de scope terugbrengen tot ons zonnenstelsel, de aarde, Nederland?
groet,
Arno
Beste Emanuel,
Jij lijkt een meester in het genereren van interessante gedachten. Die dan weer andere interessante gedachten bij anderen oproepen.
Je zegt: "Ook bestaat er tenminste één noodzakelijk bestaand wezen, want niet alles is contingent". Mag je dat zo zeggen? Als niet alles contingent is volgt daar dan uit dat er een noodzakelijk bestaand wezen bestaat?????. Wat er wel uit volgt (als het al zo is dat niet alles contingent is) is dat er "iets" moet zijn dat noodzakelijk bestaat of noodzakelijk waar of noodzakelijk onwaar is (hetzij een(bewust) wezen, een levenloos ding, een energie of 2+2=4, etc...).
Dat er tenminste één noodzakelijk bestaand wezen is mag je mijns inziens alleen maar zeggen als niet alle bestaande wezens contingent zijn.
Maar dan manuvreer je je in een cirkel, want dat niet alle bestaande wezens contingent zijn mag je alleen maar zeggen als je weet dat er tenminste één noodzakelijk bestaand wezen is.
Een ontologisch argument als bijproduct zie ik dus voorlopig nog niet opduiken.
Eenzelfde bezwaar geldt waar je zegt: "Zo moeten er bijvoorbeeld onveroorzaakte objecten zijn, want niet alles is veroorzaakt".
De zin wordt pas logisch als je zou zeggen:
......... "want niet alle objecten zijn veroorzaakt".
Maar ik daag je uit om tenminste één object te noemen dat niet veroorzaakt is.
vr. groet,
Herman
Beste Herman,
Lees voor 'wezen' en 'object' gerust 'entiteit'. We krijgen dan de buitengewoon interessante conclusie dat er noodzakelijk bestaande entiteiten en onveroorzaakte entiteiten bestaan. En daar ging het mij om. Verder zijn er uitstekende argumenten voor de bewering dat God bestaat. Welnu, als God bestaat, dan is God een voorbeeld van een onveroorzaakte entiteit.
Groet,
Emanuel
Beste Arno,
Op p. 3 van mijn artikel ga ik in op [1]. Verder was mijn 'zoiets als geest' vooral gericht op hen die menen dat werkelijk alles materieel is (materialisten). De meest bekende contrastklasse van een dergelijk maximaal inclusief materiebegrip is geest. Zoiets als energie is overigens überhaupt geen optie omdat energie een vorm van materie is. Ik hanteer dus geen beperkt 19e eeuws materiebegrip. Zie voor wat betreft [3] mijn reactie op Herman. Mijn scope is de gehele werkelijkheid, dus het zijn zelf. Het gaat mij dus om alles wat bestaat. Mijn antwoord op [5] is daarom 'nee'. De scope van het allerlaatste ultieme beginsel waarop de gehele werkelijkheid uiteindelijk teruggaat is noodzakelijk die hele werkelijkheid zelf en niet slechts een deel daarvan.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
De conclusie dat er noodzakelijk bestaande entiteiten en onveroorzaakte entiteiten bestaan zie ik nog niet.
Uit het gegeven dat er een niet-materieel ding mogelijk "lijkt" te zijn(zoals je zegt)volgt niet dat er ook daadwerkelijk een niet-materieel ding bestaat. Dat volgt alleen maar als dat wat "lijkt" ook daadwerkelijk "blijkt", dus als het ook werkelijk mogelijk "is" dat er een niet-materieel ding bestaat.
Je zegt: "If (let wel: if; toevoeging van mij)thus follows that there are immaterial things.....-the thesis according to which everything that exists, is material- fails".
Helemaal met je eens, maar uit niets wat je zegt volgt dat er ook werkelijk immateriele dingen zijn.
Wat in de betreffende passage jouw conclusie is: "There are non-physical and non-natural things" is niet meer dan een veronderstelling voor de vooralsnog onterechte verwerping van het materialisme. Immers wat "lijkt" te zijn hoeft daarmee nog niet werkelijk te zijn.
Nog iets.
Mogen wij niet zeggen dat alles wat is de eigenschap heeft "te zijn zoals het is"? Het is mij bekend dat "zijn" geen eigenschap van iets is, maar het "zus-of-zo-zijn" is, dacht ik, wel een eigenschap. En als alles deze eigenschap heeft dan is deze een "universaly held property". En dan heeft alles noodzakelijk deze eigenschap en is dus alles noodzakelijk zoals het is. Wijst dat niet op fatalisme?
vr. groet,
Herman
Beste Emanuel,
En omdat niet alles noodzakelijk is moet er ook een niet-noodzakelijke entiteit zijn. Sterker nog, ten minste 1 niet-noodzakelijke entiteit moet volgens jouw argument noodzakelijk bestaan. Maar dan is het geen niet-noodzakelijke entiteit maar een noodzakelijke entiteit. Dus dan moeten er misschien 2 niet-noodzakelijke entiteiten zijn. Waarvan er 1, we weten niet welke, daadwerkelijk niet-noodzakelijk is. Want er was maar 1 niet-noodzakelijke entiteit echt noodzakelijk. Maar dan zijn er dus 2 niet-noodzakelijke entiteiten noodzakelijk, en zijn ze dus geen van beiden een niet-noodzakelijke entiteit.
Dit voorbeeld heeft de schijn van een paradox.
Groet,
Arno
Beste Arno,
Ja, er moet volgens het door mij voorgestelde metafysisch principe ("Er bestaan geen universele reële eigenschappen") tenminste één contingent object bestaan. Dit object is en blijft contingent ook al is het noodzakelijk waar dat er een contingent object moet zijn. Anders gezegd: In iedere mogelijke wereld moet zich tenminste één contingent object bevinden. Dit levert geen paradox op.
Groet,
Emanuel
Beste Herman,
Er volgt wel degelijk uit het door mij in bovenstaamde bijdrage voorgestelde metafysisch beginsel dat er niet-materiële objecten zijn. Want 'materiaal-zijn' is een reële eigenschap en dus volgens genoemd beginsel niet universeel. Kortom, er moet een object zijn die de eigenschap 'materieel-zijn' niet heeft. Maar dan moet er dus een immaterieel object zijn. Verder is een eigenschap als 'zelfidentiek-zijn' redelijkerwijs geen reële eigenschap, zodat mijn metafysisch principe dus niet impliceert dat ze niet universeel is. En dat is maar goed ook. De eigenschap 'zelfidentiek-zijn' is immers universeel. Alles is namelijk identiek aan zichzelf op grond van de elementaire logische wet van de identiteit.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Bedankt voor je antwoord.
Je zegt: "Er moet een object zijn, die de eigenschap "materieel-zijn" niet heeft. Maar waarom zou dat per se een object moeten zijn? Voldoende is toch immers om te concluderen: er moet iets zijn dat niet de eigenschap "materieel-zijn" heeft. Een getal, een gedachte, een wiskundige formule zou dan al voldoende zijn. Waarom een object???
En, doorbordurend op je laatste zin zou ik denken: dan is het dus onmogelijk dat iets niet identiek is aan zichzelf. Maar kan dit tot een andere conclusie leiden dan dat alles noodzakelijk is zoals het is? En wat is dit anders dan fatalisme?
Omdat ik mag aannemen dat je geen voorstander bent van het fatalisme ben ik benieuwd naar jouw antwoord.
vr. groet,
Herman
Met betrekking tot jouw laatste zin:Als alles idebtiek is aan zichzelf is het dan niet onmogelijk dat iets niet identiek is aan zichzelf? En volgt hieruit da niet d conclusie dat alles noodzakelijk is zoals het is?
Wat ik mis in dit zeer verhelderende verhaal is het personalistisch perspectief.
Persona is geen geest en zou door kunnen gaan als illusoire Ersatz voor het zuivere perspectief van de materie. Ik weet niet of hier natuurkundig onderzoek naar is gedaan maar het zou voor mij in eerste instantie geen optie zijn, tenzij ze met wel heel erg sterk bewijs komen. Ik mis dan ook de persona in dit verhaal, dat zij niet universeel is vind ik heel begrijpelijk, haar pluriformiteit is ongekend.
Als het ene wezen Materie zou zijn, waar de huidige wetenschap van uitgaat is ze toch onder te verdelen is tot in oneindige quanta, die overeenkomt met de oneindige pluriformiteit van de persona. Ze opereren in hetzelfde domein.
Materie zou ik dan ook willen omschrijven als een veelvoud aan beschikbare informatie. Informatie waar de fysica omheen draait als om de hete brij en er al draaiende steeds een klein beetje informatie los komt. Wij denken het te ontdekken maar zelf spreek ik liever van loskomen. Informatie komt altijd tot je beschikking, er is nu eenmaal geen doos waar je het uit kan trekken.
Als ik jouw redenatie nu doorvoer zou je de persona kunnen zien als bijprodukt van de materie die ons voorziet van de informatie. Misschien steekt dat logisch in elkaar maar voor mijn gevoel klopt het niet. Je kunt me een wereldvreemde profeet vinden maar het zou goed kunnen dat de autonome en universele wereld van de geest in verstrengeling met de materie, de persona oplevert.
Met het idee van bijproduct van het universele, abstracte of ontologische kan ik ook niet veel omdat er dan een veelvoud aan kant en klare bijproducten ontstaat waartussen weer gekozen kan worden en al is de vorm dan nog zo eenvoudig, het is niet de vorm waarin het persoonlijke leven zich zou kunnen manifesteren en het zal ook nooit een instrument zijn waarin allerlei persoonlijke banden zich kunnen verstrengelen. Dit zou dan betekenen dat het bijproduct datgene waar het om draait probeert te camoufleren en waarom zouden we dat willen?
De persona blijft voor mij nog een raadsel maar voorlopig heb ik hier op dit blog weer een bron van informatie gevonden om verder te kunnen.
Vriendelijk groet,
Roos
Beste Emanuel,
Zou je, alvorens te mogen beweren dat "veroorzaakt-zijn" een reële eigenschap is, niet eerst moeten aantonen dat er een onveroorzaakte entiteit bestaat?
Jij lijkt het andersom te doen want je stelt: "veroorzaakt-zijn" is geen iniversele
eigenschap en daarom moet er een onveroorzaakte entiteit zijn. Is deze omkering logisch verantwoord?
vr. groet
Herman
Beste Herman,
De gedetailleerde argumentatie zelf vind je in het paper dat ik in de laatste alinea van mijn bijdrage noem.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Wat ik schreef was juist een commentaar op de passage waarnaar je mij verwijst.
Je zegt in die passage: it certainly seems possible that not everything is caused.
Daar kan ik het slechts inzoverre mee eens zijn dat er in het begrip "onveroorzaakt-zijn" niets te ontdekken is wat logisch inconsistent is. Daarom mag het zeker voor mogelijk gehouden worden dat er een onveroorzaakte entiteit is.
Maar hier volgt geenszins uit dat er ook werkelijk een onveroorzaakte entiteit is.
Het mag immers ook voor mogelijk gehouden worden dat zo'n entiteit er niet is; ook daar is logisch gezien niets mis mee. Moeten wij daarom niet constateren dat wij niet weten of de eigenschap "veroorzaakt-zijn" een reële of een universele eigenschap is is?
Op eenzelfde wijze redeneer je waar het contingentie en materiële dingen betreft.
Maar moeten wij ook hier niet constateren dat wij slechts van reële eigenschappen mogen spreken als wij eerst weten dat de mogelijkheden van een incontingente entiteit en een immateriële entiteit ook daawerkelijk geactualiseerd zijn?
vr groet,
Herman
Beste Herman,
Natuurlijk volgt uit het mogelijk bestaan van een onveroorzaakte entiteit niet dat zo'n entiteit ook daadwerkelijk bestaat. Dat beweer ik dan ook nergens.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Dat beweer je inderdaad nergens, daar heb je gelijk in.
Maar mijn vraag is eigenlijk: zou je niet met recht moeten kunnen beweren dat een onveroorzaakte entiteit niet alleen mogelijk maar ook daadwerkelijk bestaat om te mogen zeggen dat "veroorzaakt-zijn" een reële eigenschap is?
vr. groet,
Herman
Beste Herman,
Dat hangt af van de specifieke theorie over de aard van eigenschappen die gehanteerd wordt. Sommige eigenschapstheorieën eisen inderdaad dat eigenschappen geïnstantieerd moeten zijn om te bestaan (zoals bijvoorbeeld die van Aristoteles),
maar er zijn ook eigenschapstheorieën waarvoor dit niet geldt (zoals bepaalde vormen van Platonisme). Het aardige van mijn argument is nu juist dat zij niet afhangt van de gehanteerde theorie van eigenschappen, zoals ik in mijn artikel uiteenzet. Kies dus gerust je favoriete eigenschapstheorie. Mijn argument is en blijft geldig.
Groet,
Emanuel
Toch maar even een negatief puntje hoewel het me moeilijk valt tegenover jouw eruditie maat het moet me van het hart. Het soort bèt averhalen als de redenering in je blog gaan gebukt onder een hoog ik-weet—wat-jij-niet-weet-gehalte. Waarmee je vragen uitlokt die juist niet gaan over die ene formule.
Het is een manier van je uiten, meestal bevalt hij me zeer en kan ik er enorm van groeien/leren maar soms gaan mijn stekels ineens overeind, vind ik je betweterig en uitlokkerig. Gaat het over het heelal dan wil ik weer onmiddellijk weten wat daarbuiten ligt. Dijt het uit? Waar gaat dat heen met die uitdijing en waarom zou het in hemelsnaam uitdijen.
Wat gebeurde er voor de big bang. Ik moet hier aan mijn ja-en-amen-gevoel zien te ontsnappen, mijn vragen moeten verder reiken dan jouw kennis, ook al is die hoger dan ik ooit bereiken zal. Toch zal ik mijn eigen bescheiden kennis nooit te grabbel gooien aan aan mondige burger wetenschappers, nooit zal ik ze uit hun tent lokken met hooghartigheid en hen uit hun tent loochenbare iets te praten wat ook die wetenschappers niet begrijpen.
Het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan. Welnu, de kans bestaat dat je met je stringentie
de lezer de esoterie in jaagt. Esoterie mag maar nodig is het niet want ook het wetenschappelijk wereldbeeld, hoe robuust ook, staat nog bol van raadsels waar aan getrokken zal moeten worden en aan stringentie valt nu eenmaal moeilijk te trekken. We leven anno 2015 echt nog steeds in een universum incognito of je dat nou bevalt of niet. Mij bevalt dat wel en niet, wel omdat ik er de kriebel van krijg en niet omdat ik wat te krabbelen heb. Stringentie mist die eigenschappen en ik kan het niet nalaten dat even onder de aandacht te brengen, hoe moeilijk het ook voor me is.
groet, roos
Beste Emanuel,
Bedankt, ik ga er nog eens wat dieper induiken. Jouw laatste zin is wat stellig, maar ik respecteer jouw opvatting, zoals jij de mijne respecteert.
Nu iets anders.
Na in een tweetal recentelijke bijdragen de plank te hebben misgeslagen (je hebt er dan ook terecht niet op gereageerd) ben ik wat verder gaan nadenken over een tamelijk triviaal onderwerp, namelijk over fietsen.
Wat als alle fietsen die er zijn vernietigd zouden worden? Je begrijpt wellicht al waar ik heen wil.
Dan is er geen entiteit meer die aan de definitie van het begrip "fiets" beantwoordt.
De p: "fietsen bestaan" blijft dan toch kenbaar, ook al wordt deze p in de actuele wereld niet (meer) gekend.
Sorry, ik wil niet suggereren dat jij dat niet zou weten, maar laat mij nou even.
Maar als het mogelijk bestaan van fietsen weer geactualiseerd wordt, dus als er weer fietsen gemaakt worden, dan is de p: "fietsen bestaan" niet alleen kenbaar, maar wordt ze ook feitelijk (weer) gekend.
Mij lijkt dat wij onderscheid moeten maken tussen feitelijk kennen, feitelijk gekend worden, kenbaarheid en onkenbaarheid.
Feitelijk kennen wordt toegeschreven aan bewuste subjecten. Feitelijk gekend worden, kenbaarheid en onkenbaarheid zijn reële eigenschappen die al dan niet, terecht of ten onrechte, toegeschreven worden aan proposities.
Van feitelijk kennen van een propositie is sprake als iemand in de actuele wereld weet dat de propositie waar is en van feitelijk gekend worden is sprake als een ware propositie door iemand in de actuele wereld gekend wordt. Oké, ik weet dat jij dit al lang wist en dat je het allemaal veel genuanceerder omschreven hebt dan ik hier doe.
Kenbaarheid is een eigenschap van mogelijk ware proposities, ongeacht (en hier gaan wij misschien verschillen)of zij feitelijk gekend worden of niet; vergelijk dit met een persoon , bv. Emanuel, om maar eens iemand te noemen, die respectabel kan zijn of hij nou feitelijk gerespecteerd wordt of niet, of die professorabel is of hij nou professor wordt of niet.
Onkenbaarheid is een eigenschap van noodzakelijk onware proposities (bijvoorbeeld: 2+2=5).
Als je mij toestaat wil ik de volgende keer mijn mening geven (take it or leave it)
over wat dit betekent voor het modaal epistemisch argument.
vr. groet,
Herman
Beste Emanuel,
Ik zou nog aangeven wat mijn vorige bijdrage naar mijn mening betekent voor mijn opvatting over het modaal epistemisch argument.
Maar al schrijvende constateerde ik dat het verhaal veel te veel beweringen bevat die jij al lang eerder bedacht hebt.
Daarom doe ik het anders. Ik probeer zo kort mogelijk een knuppel in het hoenderhok te gooien.
Alle p die het bestaan van een contingentie affirmeren of ontkennen zijn kenbaar omdat zij allemaal mogelijk waar zijn. Als jij nu zegt dat "god bestaat niet" een onkenbare propositie is dan zou je vervolgens moeten concluderen dat het hier een propositie betreft die niet mogelijk waar en mogelijk onwaar is, maar een propositie die mogelijk waar óf mogelijk onwaar is.
Is zij mogelijk waar dan is ze noodzakelijk waar en dan is "god bestaat" noodzakelijk onwaar, niet omdat het bestaan van god logisch inconsistent zou zijn, maar een schending van het beginsel van non-contradictie.
Is ze mogelijk onwaar dan is "god bestaat" noodzakelijk waar.
Hoe hieruit geconcludeerd kan worden dat god noodzakelijk bestaat is mij niet duidelijk, op z'n zachtst gezegd. Ik zou het niet kunnen. Er zit mijns inziens een dubbelzinnigheid in het begrip "onkenbaar".
vr. groet,
Herman
Beste Emanuel.
Je schrijft: "de ultieme theorie van alles, is misschien een bijzonder eenvoudig metafysisch beginsel, namelijk het beginsel dat er geen universele eigenschappen kunnen bestaan. De werkelijkheid, het zijn zelf,....."
Ik vraag me af, als je er van uitgaat dat er geen universele eigenschappen zouden zijn, waarom je dan toch een werkelijkheid aanneemt: het "zijnde" zelf?
Dan zit je automatisch met een onbewezen abstracte ontologie opgescheept. Met alle problemen van dien. Dus zoiets als een "ding op zichzelf" dat je toch niet kan kennen: waarom zou je het bestaan ervan dan aannemen? (Als ik het goed begrepen heb, ik ben geen filosoof maar een technicus.)
Het lijkt daarom slimmer uit te gaan van "niks dat alles" is. Daar spreken mystici van en als leringen bij oosterse religies die spreken over "maya" ofwel "illusie".
vriendelijke groet van Jan
Een reactie posten