zondag 26 februari 2012
David Chalmers' famous zombie argument
Is it true that consciousness is constituted by (or: supervenes on) matter? No, it is not. In his book The Conscious Mind. In Search of a Fundamental Theory David Chalmers provides an interesting argument against the claim that matter constitutes consciousness. I shall briefly paraphrase his argument. According to Hume's dictum conceivability entails metaphysical possibility. That is to say, if we can conceive of some state of affairs X, then, plausibly, X is metaphysically possible. Now, surely, unconscious zombies that are materially and behaviorally identical to conscious human beings are conceivable. For, to conceive of such zombies we don't need to do anything more than to conceive of some finite collection of externally observable structures, actions and responses. An appeal to internal conscious states is thus not necessary. But then Hume's aforementioned dictum entails that it is metaphysically possible for there to be unconscious zombies that are materially and behaviorally identical to conscious human beings. And from this it follows that consciousness is not constituted by matter. For, if it would, then such zombies would in fact not be metaphysically possible at all. So, indeed, materialism fails.
Labels:
consciousness,
david chalmers,
matter,
supervenience,
zombies
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
23 opmerkingen:
Beste Emanuel,
Misschien begrijp ik je argument niet goed, maar ik kan me niet voorstellen dat de hersenen van iemand zonder bewustzijn identiek kunnen zijn aan de hersenen van iemand met bewustzijn. Met bewustzijn correleert zekere materie (zonder dat daarmee gezegd is dat je dat bewustzijn kunt reduceren tot die materie). De zombie van je argument kan dus nooit in materieel opzicht identiek zijn aan een mens met bewustzijn: de zombie moet op zijn minst een zekere hersenbeschadiging hebben. En als je de hersenen van een persoon met bewustzijn zou transplanteren naar de zombie, dan zou ook de zombie daarmee automatisch bewustzijn ontvangen. Kortom, mijns inziens deugt je premisse “Now, surely, unconscious zombies that are materially and behaviorally identical to conscious human beings are conceivable.” niet.
Groet,
FWK
Beste FWK,
Waarom kun je je niet voorstellen dat er een metafysisch mogelijke wereld bestaat waarin jouw gedrag en fysische constitutie niet verschilt van de actuele wereld, zonder dat er sprake is van subjectieve innerlijke ervaring? Alleen maar opmerken dat je je dit niet kunt voorstellen omdat volgens jou bewustzijn (deels) materieel zou zijn is in ieder geval 'begging the question'.
Inderdaad, fysicalisten menen dat het fysische domein causaal gesloten is en dat al ons gedrag fysische oorzaken heeft. Het mentale is in de ogen van deze fysicalisten dus een overbodig epifenomeen. Maar dan volgt dat we ons prima een metafysisch mogelijke wereld kunnen voorstellen met bewustzijnsloze dubbelgangers die dezelfde fysische constitutie hebben als wij en bovendien hetzelfde gedrag vertonen.
Groet,
Emanuel
Dit is een fraaie hypothese, maar waar is de empirische bevestiging? Kunt u mij een bewustzijn aanwijzen dat níét op één of andere wijze verbonden is aan materie? Eentje waaraan waar te nemen valt?
Overigens zou het in een wijsgerige reflectie bepaald niet misstaan ook de kritiek op Chalmers te vermelden. Volgens de Engelse Wikipedia zijn die verzameld in het boek Explaining Consciousness: The Hard Problem, met bijdragen van onder andere Daniel Dennett en Roger Penrose (die van de zwarte gaten, ja). Ook John Searle in The New York Review of Books heeft op dit argument gereageerd.
Wellicht is het argument niet zo definitief als u voorgeeft; ik weet er te weinig van.
Beste Emanuel,
Ik denk dat jouw sleutelbegrip van (het je iets wel of niet kunnen) ‘voorstellen’ veel subjectiever is dan jij denkt dat het is. Uiteindelijk voegen je argumentaties niets toe aan je persoonlijke overtuigingen waarbij JIJ het je nu eenmaal niet kunt voorstellen dat de geest door materie is geconstitueerd, dat de wereld niet door God is geschapen, etc. Ik daarentegen kan me juist weer niet voorstellen dat de geest niet door materie is geconstitueerd, dat de wereld door God is geschapen, etc. Uiteindelijk wordt ook ons voorstellingsvermogen gevormd en begrensd door impliciete, fundamentele overtuigingen over hoe de werkelijkheid in elkaar steekt. In je scriptie geef je zelf ook het criterium van het niet in strijd zijn met de ‘onvervreemdbare praxis van het geleefde menselijk leven als zodanig’, die het functioneren überhaupt mogelijk maakt, en precies daar wringt de schoen: voor bv. een gelovige is een wereld zonder God in strijd met de onvervreemdbare praxis van zijn geleefde leven (dus onvoorstelbaar dat God niet bestaat of zoals Balkenende zei: “zonder geloof kun je niet functioneren”), maar voor een gelovige is juist een wereld met God in strijd met de onvervreemdbare praxis van zijn geleefde leven (dus onvoorstelbaar dat God bestaat). Precies daarom zullen bv. godsbewijzen ongelovigen nooit kunnen overtuigen.
En als we het voorstellingsvermogen zo ruim opvatten dat we alles kunnen voorstellen dat geen contradictie bevat, dan kunnen je premissen de conclusie helemaal niet dragen. Zo kan ik me voorstellen dat niet mijn vader maar bv. de melkboer mij heeft verwekt of zelfs dat mijn moeder mij onbevlekt ontvangen heeft, maar daaruit volgt niet dat het niet zo kan zijn dat mijn vader mij heeft verwekt. Dus ook als iedereen het zich kan voorstellen dat geest niet wordt geconstitueerd door materie, dan is het nog steeds heel goed mogelijk dat in onze feitelijke wereld geest wel wordt geconstitueerd door materie (want ook dat kan IK mij voorstellen). En in feite is dat ook het geval: er zijn werelden mogelijk waarin de idealisten of dualisten gelijk hebben, maar in onze feitelijke wereld hebben de materialisten nu eenmaal gelijk. En dat baseer ik niet op logica maar op mijn ervaring en opgedane kennis die duidelijk wijzen naar een in fysisch opzicht materiële basis van bewustzijn: zonder bepaalde materiële structuren is bewustzijn niet mogelijk en omgekeerd genereren die materiële structuren altijd bewustzijn, zodat jouw zombies in onze feitelijke wereld niet kunnen bestaan. Uiteindelijk gaat logica slechts over wat mogelijk is, maar hebben we onze ervaring nodig om te bepalen wat het geval is en wat daarbij in onze feitelijke wereld wel of niet mogelijk is.
Groet,
FWK
Beste MNb,
Bewustzijn is niet iets dat wij empirisch kunnen waarnemen zoals wij tafels, stoelen, planeten, bomen en mensen waarnemen. Strikt genomen kun jij alleen jouw eigen bewustzijn ervaren, namelijk door introspectie. Nooit zul je een bewustzijn buiten jouzelf kunnen ervaren. Natuurlijk, je bent gerechtvaardigd om te denken dat niet alleen jij, maar ook alle andere mensen een bewustzijn hebben. Deze conclusie trek je echter niet op grond van empirische waarneming, maar op grond van 'inference to the best explanation'. Het toeschrijven van bewustzijn aan andere mensen buiten jezelf is nu eenmaal de beste verklaring voor datgene wat je wel kunt waarnemen, namelijk hun gedragingen, handelingen en taaluitingen. Er zijn naast mensen echter ook nog andere verschijnselen waarvoor het poneren van een (lichaamsloos) bewustzijn de beste verklaring is, zoals bijvoorbeeld de fine-tuning van de kosmos.
Groet,
Emanuel
Beste FWK,
Je schrijft nu wel dat je je niet kunt voorstellen dat geest niet door materie is geproduceerd, maar in feite is het helemaal niet zo moeilijk voor ons als mensen om ons dat voor te stellen. Het gaat er bij de vraag of wij ons iets wel of niet kunnen voorstellen namelijk niet om of datgene waar dan wel onwaar is. Het gaat er uitsluitend om of wij ons een voldoende coherente voorstelling kunnen maken van de desbetreffende zaak. Welnu, in het geval van een niet door de materie geproduceerd bewustzijn kunnen wij ons wel degelijk een dergelijke voorstelling maken. Stel je bijvoorbeeld bewustzijn eens voor als een immateriële enkelvoudige substantie die zich in verschillende toestanden (modi) kan bevinden, welke corresponderen met bepaalde mentale toestanden, zoals denken, voelen en willen. We kunnen ons verder voorstellen dat bewustzijn niet door materie is veroorzaakt omdat bijvoorbeeld materiedeeltjes en genoemde immateriële substanties even elementair of fundamenteel zijn. De een is anders gezegd niet ontologisch primair ten opzichte van de ander en omgekeerd. Een dergelijke beschrijving is voor ons als mensen in voldoende mate voorstelbaar, los van de vraag of het al dan niet waar is.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Ja, dat kan ik me voorstellen. Maar je argumentatie was juist dat als we ons dat kunnen voorstellen het materialisme onwaar moet zijn, maar dat volgt daar niet uit, zoals je nu ook zelf lijkt te erkennen. Je redenering was namelijk: als we ons bewustzijn kunnen voorstellen als onafhankelijk van materie dan is het ook onafhankelijk van materie. Maar dat ontken ik. Je haalt in je argumentatie volgens mij twee soorten mogelijke werelden door elkaar: de mogelijke werelden zoals we die ons kunnen voorstellen, los van al onze ervaring (daarin kan bewustzijn inderdaad onafhankelijk van materie bestaan), en de mogelijkheden binnen onze feitelijke wereld (daarin kan bewustzijn niet onafhankelijk van materie bestaan).
Groet.
FWK
Ik heb nog even nagedacht over het lichaam-geestprobleem en ik denk dat we ten aanzien van dat probleem twee sub-problemen moeten onderscheiden. De eerste betreft het probleem van bewustzijn überhaupt zoals dieren dat ook hebben. De tweede betreft het meer abstract en ogenschijnlijk autonoom ‘hoger’ denken zoals alleen mensen die hebben.
De lagere cognitieve fenomenen, zoals conditionering met een duidelijk input-output-mechanisme, kan eenvoudig fysisch worden verklaard met daarbij het bewustzijn als slechts een epifenomeen dat het fysisch proces begeleidt vanuit een eerstepersoonsperspectief dat als zodanig slechts niet kan worden gereduceerd tot het fysisch proces omdat deze laatste nu eenmaal slechts een derdepersoonsperspectief geeft. Sinds Descartes noemen we dat ook wel subjectief vs objectief. Het bewustzijn en de materie c.q. het subjectieve en het objectieve kunnen zo niet tot elkaar worden gereduceerd: het zijn verschillende perspectieven op hetzelfde. Wel leert de evolutie ons dat het subjectieve is ontstaan uit het objectieve: vroeger was er nog niet dat bewustzijn maar deze is langzaam tot stand gekomen door de evolutionaire ontwikkeling van het zenuwstelsel (en alle dieren met zo’n zenuwstelsel hebben daarmee ook een zekere vorm van bewustzijn). Als we ons dat niet kunnen voorstellen dan komt dat omdat we ons dan proberen voor te stellen hoe het eerstepersoonsperspectief kan ontstaan terwijl we tegelijkertijd in het derdepersoonsperspectief blijven. En dat lukt nooit.
De cruciale en moeilijkere vraag is volgens mij de cognitieve vaardigheden die alleen de mens lijkt te hebben, die voor Descartes de doorslaggevende reden was om tot zijn ziel-lichaamdualisme te komen en die erin bestaan dat de mens ‘abstract’ kan denken (waardoor Descartes de dieren ten onrechte ook uitsloot van bewustzijn uberhaupt): ons denken lijkt zich te kunnen abstraheren van al het gegeven materiële en concrete en zijn eigen gang te kunnen gaan, onafhankelijk van elke zintuiglijke input. Dit denken lijkt aldus autonoom en bovendien het lichaam – na zijn autonome beraadslaging – te kunnen aansturen. Het is moeilijk voor te stellen dat dit abstract denken in al haar mogelijke bewustzijnsinhouden een specifiek materieel correlaat heeft of daarvan afhankelijk is: het is moeilijk voor te stellen dat elk concept of bewustzijnsinhoud correleert met een uniek netwerkje van neuronen of dat elke denkbare rekensom een andere hersenactiviteit levert. Is het niet eerder zo dat dezelfde neuronen telkens vuren zodra we rekenen, ongeacht welke specifieke rekensom we maken, en dat de specifieke rekensom alleen in ons denken bevindt? Zullen we ooit de gedachten van iemand kunnen lezen door slechts naar zijn hersenactiviteit te kijken? De neurowetenschap heeft hierop nog niet het definitieve antwoord, maar ik denk dat dat in principe wel mogelijk is, al is het tegelijkertijd duidelijk dat er geen eenvoudige 1-op-1-relaties bestaan tussen vurende neuronen en bewustzijnsinhouden. Het wonder van de correlatie tussen ons abstract en ogenschijnlijk autonoom denken en de vurende neuronen en hun causale interacties die zo ver van dat denken lijken af te staan is inderdaad onvoorstelbaar als we dat neurale systeem als een simpel, mechanistisch ‘cartesiaans’ systeem opvatten. Maar het wordt wel denkbaar als we het als een complex, functioneel systeem opvatten en als we beseffen dat dat systeem uit vele miljarden neuronen bestaat: dat kunnen we ons misschien niet letterlijk voorstellen (reeds een aantal als miljard kunnen we ons niet letterlijk voorstellen) maar het geeft wel een begrijpelijke verklaring hoe ons denken een emergent eerstepersoonservaring is die op dat niveau zijn eigen logica heeft maar tegelijkertijd op het fysisch-objectieve niveau beschreven kan worden als een complex systeem van vurende neuronen.
Het denken is daarbij autonoom in zoverre dat het niet een product is van de vurende neuronen maar het eerstepersoonsperspectief daarop vormt en het op dat eigen niveau van bewustzijn zijn eigen logica volgt (zoals een zwerm vogels een soort superorganisme vormt dat volgens eigen wetten lijkt te bewegen) zodat we ons denken ervaren als een autonoom en van materiële causaliteit onafhankelijk proces en we daarbij zelf de neuronen (de individuele vogels in de zwerm) juist aansturen, ook al ziet de analyserende fysicus van hetzelfde fenomeen slechts causaal verbonden vurende neuronen.
De omslag in denken is volgens mij mogelijk geworden door ons besef van het enorme aantal neuronen en hun verbindingen die aan het werk zijn (Wikipedia: “Het aantal synaptische verbindingen dat in de menselijke hersenen gemiddeld tegelijk aanwezig is wordt geschat op 1012 of 'zoveel als er sterren aan de hemel staan'.”): zoals de evolutieleer pas een aantrekkelijk en zelfs overtuigender alternatief voor scheppingsverhalen werd toen duidelijk werd dat de Aarde al miljarden jaren bestaat, zo heeft het materialisme pas de dominante filosofie kunnen worden toen duidelijk werd hoe duizelingwekkend complex de hersenen met al zijn vele miljarden neuronen en interacties zijn. Zeker in combinatie van de evolutieleer is zo voor het eerst in de geschiedenis voorstelbaar geworden hoe zelfs ons abstract, ‘autonoom’ denken is ontstaan uit ‘zielloze’ materie en nog altijd een materieel correlaat heeft. Het probleem is nu bij de tegenstanders van deze moderne inzichten komen te liggen: hoe is het überhaupt mogelijk dat er geen evolutie op grond van natuurlijke selectie heeft plaatsgevonden na al die miljarden jaren van strijd om het bestaan en wat doen die 1012 verbindingen in onze hersenen dan als het niet het fysisch correlaat van – naast onze dierlijke vermogens van voelen en waarnemen die zo veel verbindingen bij lange na niet nodig hebben – ook ons abstract denken is? En als fysische processen geen bewustzijn of denken kunnen voortbrengen omdat geest en materie twee verschillende ontologische entiteiten zijn, hoe kan dan dat denken zelf wel een fysisch proces op gang brengen?
Ten slotte: wat weinig boeken vermelden is dat mensen als Descartes ook al als natuurkundigen naar het probleem van lichaam en ziel keken. De wet van behoud van kracht (wij zouden zeggen van impuls) sluit in feite elke invloed van de ziel op de materie uit. Descartes geloofde daarom dat de ziel slechts de richting van de hoeveelheid kracht kon veranderen zonder de totale hoeveelheid te veranderen. Leibniz wist dat ook de totale richting van de hoeveelheid kracht gelijk blijft en volgens zijn eigen zeggen heeft dat tot zijn leer – contra Descartes en de occasionalisten – geleid die stelt dat lichaam en ziel volledig onafhankelijk van elkaar maar ook volledig op elkaar afgestemd zijn. In feite heeft Leibniz gelijk: lichaam en ziel zijn niet twee substanties die op elkaar inwerken – dat zo de natuurwetten zou ondermijnen – maar het verschil tussen lichaam en ziel is er slechts één van (meta)fysisch niveau van beschrijven (en Kant zou een vergelijkbare leer uitwerken).
Ik zie dat het getal 10 tot de macht 12 is afgedrukt als 1012: men leze voor dat getal dus 10 tot de macht 12.
Beste Emanuel,
De beleving los gezien of deze nu menselijk is of dierlijk of door een plant wordt ervaren, (al het biologische leven heeft een beleving, ervaart, in het hier en nu bewust of onbewust, gefocust of niet) is de werkelijke waarheid met welk een zintuiglijk inzicht of anderszins tot stand gekomen. is ontornbaar de werkelijke waarheid te noemen. dat vormt onze enige horizon, metafysisch of niet. dit ben ik duidelijk van mening. de beleving omvat en begrenst ons totale zijn.
Beste FWK,
Je schrijft: "Ja, dat kan ik me voorstellen. Maar je argumentatie was juist dat als we ons dat kunnen voorstellen het materialisme onwaar moet zijn, maar dat volgt daar niet uit, zoals je nu ook zelf lijkt te erkennen".
Welnu, natuurlijk volgt dat daar niet uit! Uit het feit dat dualisme mogelijk waar is (en dus materialisme mogelijk onwaar) volgt immers niet dat materialisme daadwerkelijk onwaar is. Dit is echt evident. Ik heb dan ook nimmer gezegd dat de premisse dat materialisme mogelijk onwaar is zou impliceren dat materialisme ook feitelijk onwaar is. Hoe kom je erbij dat ik dit wel gezegd zou hebben?
In Chalmers argument gaat het om iets heel anders. Hij vraagt ons een materialistische wereld zonder subjectieve innerlijke ervaring voor te stellen waarin ons gedrag en materiële bouw identiek is aan de actuele wereld (waarin wel sprake is van subjectieve innerlijke ervaring). En dit is echt iets anders dan je een dualistische wereld voor te stellen, zoals ik je in mijn vorige reactie vroeg. Bovendien wordt in het argument van Chalmers helemaal nergens ten onrechte geconcludeerd dat het materialisme feitelijk onwaar is omdat het mogelijk onwaar is.
Groet,
Emanuel
Beste FWK,
In jouw drie laatste reacties lanceer je een groot aantal kritiekpunten tegelijkertijd. Op de meeste van deze punten, vooral die met betrekking tot evolutie en emergentie, ben ik in een discussie met jou al eerder uitvoerig ingegaan (zie http://bit.ly/yEAP46). Ik verwijs je dan ook naar genoemde discussie.
Jouw opmerking over "de wet van behoud van impuls" is wel een nieuw aspect. Tegenwoordig spreken we in meer algemene zin over de 'causal closure of the physical'. Welnu, deze 'closure' is een methodologisch beginsel voor fysici. Dat wil zeggen dat fysici dit beginsel steeds vooronderstellen in al hun berekeningen en analyses van fysische verschijnselen. Hieruit volgt echter geenszins dat de 'closure' een metafysisch correcte uitspraak over de werkelijkheid is. Metafysisch naturalisten (die onderscheiden dienen te worden van methodologisch naturalisten) menen van wel, dualistische interactionisten (waaronder ikzelf) menen echter van niet. De discussie hierover gaat voort. En een beroep op de 'closure' is voor deze discussie een non-starter omdat de 'closure' reeds metafysisch naturalisme verondersteld. Wanneer een metafysisch naturalist zich op de 'closure' beroept, dan is dat dus een vorm van 'begging the question'.
Een tweede nieuw element betreft jouw vraag hoe de geest een fysisch proces op gang zou kunnen brengen indien omgekeerd materie geen bewustzijn zou kunnen voortbrengen. Welnu, het antwoord op deze vraag is heel eenvoudig. Materie kan mijns inziens inderdaad geen bewustzijn voortbrengen. Maar materie kan wel bewustzijn beïnvloeden (drink maar eens een paar glazen wijn!). En deze laatste algemeen geaccepteerde claim staat helemaal niet op gespannen voet met de bewering dat, omgekeerd, bewustzijn ook materie kan beïnvloeden.
Groet,
Emanuel
Nee nog al logisch, dat laatste, als ik een stuk ijzer met mijn handen buig doe ik dat heel bewust hoor.met vriendelijke groet, KO Goossens.
Beste Emanuel,
Misschien begrijp ik de argumentatie van Chalmers in je stukje niet. Maar is het niet zo dat de zombie van de argumentatie staat voor de premisse dat er een mogelijke wereld is waarin bewustzijn niet wordt geconstitueerd door materie? En vervolgens trek je daar zelf onmiddellijk de conclusie uit dat bewustzijn dus actueel niet wordt geconstitueerd door materie: “But then Hume's aforementioned dictum entails that it is metaphysically possible for there to be unconscious zombies that are materially and behaviorally identical to conscious human beings. And from this it follows that consciousness is not constituted by matter.”. Wel geef je voor die – inderdaad nogal overhaast ogende conclusie – vervolgens nog een argument: “For, if it would, then such zombies would in fact not be metaphysically possible at all.” Al met al lijkt de redenering aldus te verlopen:
1) we kunnen ons voorstellen dat bewustzijn niet wordt geconstitueerd door materie
(er is een mogelijke wereld waarin bewustzijn niet wordt geconstitueerd door materie)
2) als bewustzijn zou worden geconstitueerd door materie dan zouden we ons niet anders kunnen voorstellen (als in de actuele wereld bewustzijn wordt geconstitueerd door materie, dan is er geen mogelijke wereld waarin bewustzijn niet wordt geconstitueerd door materie)
3) Uit 1) en 2) volgt: bewustzijn wordt niet geconstitueerd door materie.
Qua logische structuur is deze redenering correct: ((als P dan Q) /\ niet-Q)) niet-P. Maar ik ontken de geldigheid van de implicatie (2) die je nodig hebt om van de mogelijkheid dat bewustzijn niet wordt geconstitueerd door materie (1) te komen tot de actualiteit ervan (3). De onderliggende gedachte lijkt te zijn: als materie nodig is om bewustzijn te constitueren, dan is er geen mogelijke wereld waarin bewustzijn niet wordt geconstitueerd door materie. Maar daarmee haal je dus volgens mij twee soorten mogelijke/noodzakelijke werelden door elkaar: in de actuele wereld is – voor zover we weten – materie inderdaad nodig om bewustzijn te constitueren, maar die noodzakelijkheid is niet perse ook ‘metafysisch’ zodat metafysisch er misschien wel een wereld mogelijk is waarin bewustzijn niet wordt geconstitueerd door materie (in de zin dat ik denk dat ik me zo’n wereld kan voorstellen, al weet ik niet zeker of ik daarmee niet onbewust een contradictie binnen breng want het is niet uitgesloten dat de feitelijke noodzaak dat bewustzijn wordt geconstitueerd door materie tevens een logische noodzaak is: wat dat betreft vind ik Hume’s stap van het je kunnen voorstellen naar metafysisch mogelijk zijn ook wat gehaast, zeker als het gaat om zaken waar we slechts vage ideeën van hebben zoals geest en materie).
Groet,
FWK
De eigenschappen van de beleving.
De beleving is het moment waarin alles gebeurd, waarin alles samen komt. Heden verleden en de toekomst, in zintuiglijke waarnemingen en gedachten, tegen de achtergrond van ons geheugen, het moment waarin we alles herkennen, betekenis en gestalte krijgt. Het moment waarop een stuk hout een tafel wordt en straling licht, of een luchttrilling geluid. In de beleving herkennen we onze ouders, als de eerste mensen die ons lief hebben. Muziek emotie wordt, en een grap humor of een schilderij kunst. In die ene fractie van een seconde die ons leven lang voortduurt ligt de essentie van het leven. De beleving, die voor iedereen gelijke waarden kent, van nog niet geboren tot nog niet overleden. Voor wie of waar, voor alles en iedereen die kan beleven van planten tot dieren en mensen bepalen wij gezamenlijk hiermee, in de beleving hoe de wereld vorm krijgt en er in het hier en nu uitziet.
De beleving is de spil van de werkelijkheid aan de ene kant de ruimte met al zijn straling en energie met al zijn strakke natuurwetmatigheden, omschreven in de fysica, getransformeerd door onze zintuigen in de waarneembare effecten, en met aan de andere kant het zijn, van de emoties, in geluk en verdriet, van vreugde en pijn. Onze belevingen overstijgen de natuurwetmatigheden, van waaruit ze lijken voort te komen, met verve. Het is daarom bijna ondenkbaar dat de natuurwetmatigheden hier alleen voor verantwoordelijk zijn. De beleving is als een filmbeeld op het doek, niet de film of het licht, maar het resultaat in de voorstelling. De beleving is een eindproduct van de oorzakelijkheid van de natuurlijke processen, zonder de beleving van onze zintuigen geen voeding aan ons geheugen dus ook geen gedachten, besta ik en ook mijn omgeving niet. (“to be or not to be, dat is de beleving, dus ik besta“.)
Het lijkt zo onvoorstelbaar, maar in onze beleving, alleen daarin, speelt de werkelijkheid zich voor ons af. In onze belevingen ontstaat alles, minimaal vastgelegd in ons geheugen of opgetekend in de geschiedschrijving en zo creëren we onszelf een extern geheugen, wat ons nu in het internet nog veel meer verbind dan voorheen van mens tot mens naar één wezen. met een vriendelijke groet Ko Goossens
Beste FWK,
Volgens mij is het inderdaad zo dat je de argumentatie van Chalmers niet helemaal begrijpt. In de 'zombie'-wereld van aan ons materieel volstrekt identieke zombies die Chalmers ons vraagt ons voor te stellen is er überhaupt geen sprake van bewustzijn. Het is in die wereld dus niet zo dat bewustzijn weliswaar bestaat maar niet door materie geconstitueerd wordt. Er is in de 'zombie'-wereld namelijk helemaal niet zoiets als bewustzijn. Bewustzijn bestaat daar eenvoudigweg niet. Chalmers spreekt niet voor niets over een wereld van aan ons materieel identieke zombies. Welnu, gegeven dat zo'n 'zombie'-wereld mogelijk is, volgt, omdat er materieel geen enkel verschil is tussen ons en genoemde zombies (en ook de natuurwetten voor de materie hetzelfde zijn), dat het bewustzijn in onze actuele wereld (dat er ontegenzeggelijk wel is) niet materieel kan zijn, en ook niet door materie veroorzaakt kan zijn. Immers, indien dat wel het geval zou zijn, dan zouden die zombies, die materieel identiek zijn aan ons (en bovendien onderhevig zijn aan dezelfde natuurwetten voor de materie), ook bewustzijn moeten hebben, hetgeen ze in de desbetreffende 'zombie'-wereld nu juist niet hebben.
Groet,
Emanuel
Beste J.Goossens,
Ben jij op de hoogte van mijn alternatieve wereld-voor-ons kennisleer, zoals ik deze onder meer ontwikkel in mijn thesis getiteld 'Het kenbare noumenale' (zie gjerutten.nl)? Zo ja, hoe verhoudt jouw denken over beleving zich tot genoemde kennisleer? Valt zij er wat jou betreft mee samen, of zie je (belangrijke) verschillen?
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Ik begrijp dat in de ‘mogelijke’ zombiewereld geen bewustzijn is maar dat komt toch uiteindelijk op hetzelfde neer als de ‘mogelijkheid’ dat bewustzijn niet is geconstitueerd door materie: als de materiële structuur van de zombiewereld identiek is aan onze wereld en desondanks geen bewustzijn oplevert dan wordt uiteraard het (aan die wereld toegevoegde) bewustzijn niet door die materiële structuur geconstitueerd. De redenering is dan ook een cirkelredenering (met daarbij als verborgen premisse dat als M (materiële structuur) - - > B (bewustzijn) geldt in een mogelijke of de actuele wereld dit moet gelden in alle werelden) en waarmee je alles wel kunt bewijzen. Vergelijk ter illustratie deze redenering:
Ik kan me een wereld voorstellen die in elk opzicht identiek is aan onze wereld – in het bijzonder met betrekking tot de fysica qua het mengen van kleuren – met dit enige verschil dat je in die wereld (altijd) de kleur rood krijgt als je de kleuren blauw en geel mengt. Die wereld is dus mogelijk. Dan is het volgens jouw redenering zo dat de kleur groen niet kan worden verkregen door blauw en geel te mengen. Immers, als dat wel zo zou zijn, dan zou ook in de alternatieve wereld het mengen van de kleuren blauw en geel de kleur groen moeten opleveren – want in die wereld gelden dezelfde fysische wetten van het kleurmengen – maar dat is niet zo want daar kregen we de kleur rood. Dus levert het mengen van blauw en geel de kleur rood en niet de kleur groen op.
Dit is natuurlijk absurd en je zult tegenwerpen: als de fysische kleurwetten werkelijk identiek zijn dan zou ook in de alternatieve wereld het mengen van blauw en geel de kleur groen moeten geven. En dat was dan ook mijn eerste reactie op je zombie-argumentatie: als de fysische structuur werkelijk dezelfde is, dan zouden ook de zombies bewustzijn hebben. Dat wij ons iets anders kunnen voorstellen doet er niet toe, net zoals het er niet toe doet dat we ons kunnen voorstellen dat blauw + geel = rood met dezelfde fysische wetten. In feite is het zo dat we het ons allemaal kunnen voorstellen: we kunnen ons een wereld voorstellen waarin blauw + geel = rood en waarin jouw zombies rond lopen en we kunnen ons de (mijns inziens) echte wereld voorstellen waarin blauw + geel = groen en waarin jouw zombies bewustzijn moeten hebben als ze materieel werkelijk hetzelfde als ons zijn. Uit de metafysische mogelijkheid van het ene volgt niet de onmogelijkheid van het andere. Misschien bestaan er wel eindeloos veel universums die alle een identieke materiële structuur hebben waarbij in elk universum met een oneven nummer die structuur geen bewustzijn constitueert en elk universum met een even nummer die structuur wel bewustzijn constitueert.
Misschien zeg je: ik kan me niet voorstellen dat blauw + geel = rood met dezelfde fysische wetten, want ik kan op basis van die fysische wetten bewijzen dat blauw + geel = groen. De geschetste alternatieve wereld is dus een absurditeit die we ons helemaal niet meer kunnen voorstellen zodra we voldoende kennis hebben gekregen van kleurmengen. Chalmers argumentatie ontleent zijn kracht dan ook uiteindelijk louter aan onze nog grote onwetendheid op het gebied van de precieze relatie tussen geest en lichaam, waardoor we ons nog van alles kunnen voorstellen, maar ik vermoed dat naarmate onze kennis en inzichten hieromtrent toenemen het voor ons steeds moeilijker zal worden om ons voor te stellen dat hersenen met identieke materiële structuur als de onze geen bewustzijn voortbrengen. Sterker nog, ik denk dat je nu al bv. geen enkele neuroloog zult kunnen vinden die zich dat kan voorstellen. Of we moeten de causaliteitsrelatie (je verborgen premisse) loslaten: in andere mogelijke werelden hoeven dan dezelfde oorzaken niet dezelfde gevolgen te hebben als in onze wereld (dat is wat ik eerder bedoelde met de verschillende niveau’s van mogelijkheid/noodzakelijkheid). Maar dan gaat de redenering sowieso niet op.
Groet,
FWK
Beste FWK,
Je schrijft: "Misschien zeg je: ik kan me niet voorstellen dat blauw + geel = rood met dezelfde fysische wetten, want ik kan op basis van die fysische wetten bewijzen dat blauw + geel = groen. De geschetste alternatieve wereld is dus een absurditeit die we ons helemaal niet meer kunnen voorstellen zodra we voldoende kennis hebben gekregen van kleurmengen".
Welnu, dat is inderdaad precies zoals ik zou reageren! Chalmers argumentatie heeft overigens meer om het lijf dan het slechts productief maken van het feit dat wij de precieze relatie tussen geest en lichaam niet kennen. De idee is dat onze hersenen uitstekend zonder bewustzijn lijken te kunnen functioneren. Hersenen kunnen prikkels verwerken, informatie opslaan, informatie verwerken, informatie terughalen, lichaamsdelen activeren, gedragsreacties initiëren, en nog veel meer. Bewustzijn lijkt dus niet noodzakelijk voor een goed functioneren van onze hersenen, en daarmee voor het voortbrengen van extern waarneembaar menselijk gedrag. En dat vormt de grond voor het poneren van de 'zombie'-wereld als mogelijke wereld. Het extern waarneembaar gedrag van de zombies in de 'zombie'- wereld komt immers overeen met dat van ons, en we zagen dat daar inderdaad geen bewustzijn voor noodzakelijk lijkt, zodat het poneren van genoemde mogelijke wereld legitiem is. Chalmers argument gaat dan ook verder dan slechts het productief maken van onze huidige onwetendheid, zoals jij lijkt te suggereren.
Groet,
Emanuel
Beste FWK,
Ik realiseerde mij vanochtend ineens dat we ons wel degelijk een wereld kunnen voorstellen waarin geel en blauw mengen tot rood in plaats van groen. Kleur is immers geen eigenschap van de dingen. Kleuren zijn qualia, oftewel mentale inhouden. En dit levert zelfs een aanvullend argument voor dualisme op, dat in de literatuur bekend staat als het inverted qualia argument.
Groet,
Emanuel
kleur mengen valt mijn inziens onder natuurwet matigheid. zoals dat water altijd kookt bij 100 graden en bevriest bij o graden, een mooie of lelijke kleur valt weer wel onder mentale inhouden, zoals heet of koud, voor dat water. met qualia wordt meer een onderscheidt bedoelt in het totale beleven van die kleur niet alleen in mooi of lelijk maar meer ook in het totale associatieve vergelijk van een appel is groen en een kers is rood bijvoorbeeld enz enz. ik ben ook nog even aan het lezen om aan je eerder vraag te kunnen voldoen vriendelijke groet Ko Goossens
Een reactie posten