zaterdag 12 juli 2025

Heideggers duiding van het ding

Ook de laatste paragraaf van Gerard Vissers monumentale boek Nietzsche en Heidegger: een confrontatie is wijsgerig bijzonder rijk en diepgravend. Visser bespreekt tegen de achtergrond van Heideggers Daseinsanalyse uit Zijn en tijd zijn analyse van het ding als verzamelplaats van het viertal hemel, aarde, mensen en goden. Voor de aardigheid breng ik de centrale gedachtegang van deze paragraaf in een enkele zin samen. Het ding als ding opent de wereld in viervoudige nabijheid door zijn wezenlijke verzamelende aanwezigheid, terwijl deze wereldopenende nabijheid mede wordt bepaald door ‘de stemming’, die als een grondtoon de wereld doortrekt en kleurt en dus veel verder reikt dan wat een enkel ding vermag, en die bovendien ‘het zeggen’ als wezen van de taal mogelijk maakt, zodat vervolgens het menselijk ‘verstaan’ de wereld - en meer specifiek de door het ding ontsloten nabijheid - nader betekenisvol kan ontsluiten. Wat Heideggers duiding van het ding vooral laat zien is dat voor hem de bepaling van het ding als 'gevormde stof' of 'object met eigenschappen' existentiaal tekortschiet.

Geen opmerkingen: