Logica is gegrond in metafysica: Een redenering is geldig als in alle metafysisch mogelijke werelden waarin de premissen waar zijn, ook de conclusie waar is. Het geldige wordt dus steeds bepaald door het mogelijke. Het mogelijke is fundamenteler dan het geldige. Maar hoe hebben wij als mensen toegang tot het mogelijke? Toch alléén vanuit ons voorstellingsvermogen? Zo grondt onze verbeeldingskracht, onze imaginatio, tenslotte de logica. Logica gaat uiteindelijk terug op onze verbeelding.
donderdag 26 mei 2016
dinsdag 24 mei 2016
Lijstjes
Over de vraag wat de beste videogame aller tijden is kan natuurlijk weinig twijfel bestaan. Dat is ongetwijfeld het in 1984 uitgebrachte legendarische Boulderdash van First Star Software. Maar wat is nu de beste film aller tijden? Dat ligt lastiger. Laat me voor de aardigheid hier in chronologische volgorde mijn top zeven delen.
1. Searching for Sugar Man, 2012
2. The Tree of Life, 2011
3. The Prince of Egypt, 1998
4. Immortal Beloved, 1994
5. Amadeus, 1984
6. The Empire Strikes Back, 1980
7. 2001: A Space Odyssey, 1968
1. Searching for Sugar Man, 2012
2. The Tree of Life, 2011
3. The Prince of Egypt, 1998
4. Immortal Beloved, 1994
5. Amadeus, 1984
6. The Empire Strikes Back, 1980
7. 2001: A Space Odyssey, 1968
donderdag 12 mei 2016
Leven en dood
Leven en dood staan in een voortdurende wisselwerking. Het leven veronderstelt de dood. Dit allereerst op een biologisch niveau. In de natuur maakt de dood plaats voor nieuw leven. Tegelijkertijd vinden we in de mens zowel een levens- als een doodsdrift. Dit verklaart de fascinatie van de mens voor de duistere en gewelddadige kanten van ons bestaan. Belangrijker nog is dat ons leven alleen zin kan hebben zolang het eindig is. Het leven zou onmiddellijk betekenisloos worden zodra we onsterfelijk zouden blijken te zijn. Onze sterfelijkheid is dan ook een noodzakelijke voorwaarde om tot een betekenisvol leven te komen, ja om überhaupt te leven. Zonder eindigheid geen leven. Of om met Heidegger te spreken: zonder tijdelijkheid geen zijn. Onze sterfelijkheid is mede daarom ons grootste bezit. We hoeven de dood dan ook niet op te zoeken of te naderen om haar in ons concrete leven betekenisvol aanwezig te laten zijn. En dat is maar goed ook.
woensdag 11 mei 2016
Vragen
Vraag me naar de onderbouwing voor een specifieke bewering en ik geef je een argumentatie. Vraag me naar de epistemische status van het argumenteren zelf en ik verwijs je naar de-wereld-voor-ons. Vraag me naar de grond voor de-wereld-voor-ons en ik verwijs er opnieuw naar. Vraag het me nog eens en ik zwijg.
Het retorische weten
Hoe meer ik nadenk over de aard en de herkomst van zowel de logica als de retorica, hoe meer ik begin te beseffen dat beiden lastig van elkaar te scheiden zijn. Vanuit deze intuïtie wil ik wat ik zal gaan aanduiden als het retorische weten aan een nader onderzoek onderwerpen. Hierbij kies ik als vertrekpunt het door Gabriël van den Brink in zijn essay "Hoe wij beter over kennis kunnen nadenken" gemaakte onderscheid tussen verschillende vormen van weten.
Primair richt ik mij op de relatie tussen retorica en waarheid. Zijn er waarheden die niet uitgedrukt kunnen worden zonder gebruik te maken van de retorische kracht van de taal? Kan algemener gezegd retorica in dienst staan van waarheid? En zo ja, hoe? En over wat voor een soort waarheid of waarheden hebben we het dan eigenlijk?
Bestaat er daarnaast zoiets als een retorisch weten dat niet herleidbaar is tot andere vormen van weten? Of is het veeleer zo dat iedere vorm van weten een retorisch gehalte heeft? En zo ja, hoe groot is dat gehalte dan? Verschilt het bovendien voor elk van de onderkende vormen van weten?
In genoemd essay wordt een vorm van weten begrepen als een duurzame verbinding tussen het denkbare en het waarneembare waarbij beiden op een bepaalde voor die vorm van weten specifieke wijze gereduceerd worden. Is er echter niet eveneens sprake van een duurzame verbinding met onze passies, met ons gemoed? Is denken niet altijd al een vorm van gepassioneerd denken, waarin geest en leven één worden? En zo ja, wat zegt dit dan over de relatie met de retorica?
Eveneens wil ik stilstaan bij de verhouding tussen retorica en wereldbeelden. Ieder wereldbeeld omvat een theoretische (logos), affectieve (pathos) en praktische (ethos) dimensie. Speelt de retorica in één of meerdere van deze dimensies een rol? En zo ja, wat is deze rol per dimensie? Of overstijgt de retorica de dimensies en werkt ze op een andere wijze in ieder wereldbeeld door?
Tenslotte wil ik in het verlengde hiervan het verband onderzoeken tussen de retorica en de praktische en theoretische rede. Meer precies wil ik nagaan of de retorica als esthetische leer van concrete verbeeldings- en zeggingskracht de brug vormt of kan vormen tussen onze theoretische en praktische rede. En kan de retorica als concrete praktijk de schakel zijn tussen het contemplatieve en het actieve leven. Ja, is zij eenvoudigweg die schakel?
Bovenstaande verdiepingsvragen zijn volgens mij voor onze tijd van belang, gelet op de grote en nog altijd groeiende rol van retorica in onze samenleving; zowel in wetenschap, bedrijfsleven als politiek.
Primair richt ik mij op de relatie tussen retorica en waarheid. Zijn er waarheden die niet uitgedrukt kunnen worden zonder gebruik te maken van de retorische kracht van de taal? Kan algemener gezegd retorica in dienst staan van waarheid? En zo ja, hoe? En over wat voor een soort waarheid of waarheden hebben we het dan eigenlijk?
Bestaat er daarnaast zoiets als een retorisch weten dat niet herleidbaar is tot andere vormen van weten? Of is het veeleer zo dat iedere vorm van weten een retorisch gehalte heeft? En zo ja, hoe groot is dat gehalte dan? Verschilt het bovendien voor elk van de onderkende vormen van weten?
In genoemd essay wordt een vorm van weten begrepen als een duurzame verbinding tussen het denkbare en het waarneembare waarbij beiden op een bepaalde voor die vorm van weten specifieke wijze gereduceerd worden. Is er echter niet eveneens sprake van een duurzame verbinding met onze passies, met ons gemoed? Is denken niet altijd al een vorm van gepassioneerd denken, waarin geest en leven één worden? En zo ja, wat zegt dit dan over de relatie met de retorica?
Eveneens wil ik stilstaan bij de verhouding tussen retorica en wereldbeelden. Ieder wereldbeeld omvat een theoretische (logos), affectieve (pathos) en praktische (ethos) dimensie. Speelt de retorica in één of meerdere van deze dimensies een rol? En zo ja, wat is deze rol per dimensie? Of overstijgt de retorica de dimensies en werkt ze op een andere wijze in ieder wereldbeeld door?
Tenslotte wil ik in het verlengde hiervan het verband onderzoeken tussen de retorica en de praktische en theoretische rede. Meer precies wil ik nagaan of de retorica als esthetische leer van concrete verbeeldings- en zeggingskracht de brug vormt of kan vormen tussen onze theoretische en praktische rede. En kan de retorica als concrete praktijk de schakel zijn tussen het contemplatieve en het actieve leven. Ja, is zij eenvoudigweg die schakel?
Bovenstaande verdiepingsvragen zijn volgens mij voor onze tijd van belang, gelet op de grote en nog altijd groeiende rol van retorica in onze samenleving; zowel in wetenschap, bedrijfsleven als politiek.
Semantisch argument op "The Post Online"
Op The Post Online plaatste ik onlangs een toegankelijke bespreking van mijn semantisch argument. Enkele dagen later reageerde filosoof Stefan Buijsman met een kritiek waarop ik inmiddels een beknopte repliek geschreven heb.
zondag 8 mei 2016
Badiou in dialoog met de antifilosofie
"Hoe kan het evenement, het reële, de waarheid worden gedacht zonder [...] het bij voorbaat al te neutraliseren door het betekenis toe te kennen binnen de bestaande denkkaders? In L'anti-philosophie de Wittgenstein refereert Badiou aan Lacans bewondering voor Wittgenstein: wat Lacan aanspreekt in het denken van Wittgenstein is diens afwijzing [...] van de mogelijkheid van een 'metataal'. Het is altijd de ambitie van de filosofie geweest om die metataal te zijn, [...] de bron van iedere betekenisgeving te zijn. [Het gaat] de antifilosoof er juist om de verhouding tussen betekenis en waarheid opnieuw te denken, of beter: die twee los van elkaar te begrijpen. De antifilosofie verwijt de filosofie in de kern dat zij niet in staat is om zich buiten de begrenzing van de betekenis te begeven ('waarheid' blijft voor de filosofie altijd synoniem met 'betekenis' of 'zin') en het 'onzegbaar' reële te vatten - en hierdoor bijvoorbeeld blijft steken in tegenstellingen als zin/onzin, waarin voor de waarheid als datgene wat zich aan iedere gegeven betekenis onttrekt geen plaats is. [...] Het gaat een antifilosoof als Wittgenstein erom, in de antifilosofische daad, te tonen 'wat er is' in zoverre dat dit 'wat er is' in geen enkele propositie gevat kan worden. De antifilosofie van Wittgenstein of Lacan wil, als het ware, de grenzen van wat zeg- en denkbaar is volgens de filosofie in kaart brengen, niet omdat zij de rede wil doen capituleren voor de mystiek, maar juist om het reële [...] dat zich buiten de grenzen van het intrafilosofische bevindt te bevatten. [...] De antifilosofie, aldus Badiou, is allereerst de deconstructie van de pretenties van de filosofie om een allesomvattende theorie te willen zijn. [...] Waar het Badiou in zijn dialoog met de antifilosofie om gaat, is niet zozeer om de antifilosofie a priori gelijk te geven en uitsluitend op het gebrek van de filosofie te blijven wijzen, bij wijze van wijsgerig mea culpa. De uitdaging waarvoor de antifilosofie de filosofie stelt is om, met de middelen van de filosofie, een denken van de leegte als zodanig te formuleren - een denken van de waarheid als leegte, onttrokken aan de betekenis en de volledigheid. De dialoog met de antifilosofie stelt ons in staat, zegt Badiou, om de grenzen van de filosofie op te rekken, om haar te bevrijden uit al te knellende begrippenparen (zoals zin/onzin, waar/onwaar), om te tonen dat 'betekenisloosheid' en 'waarheid' elkaar niet uitsluiten." (Joost de Bloois, Badiou, Boom, Amsterdam, 2013, pp. 38-40)
Labels:
antifilosofie,
Badiou,
betekenis,
Joost de Bloois,
Lacan,
waarheid,
Wittgenstein,
zin
zaterdag 7 mei 2016
Bijdrage RD zaterdag 7 mei: Wat veroorzaakt de Europese onthechting? (uitgebreide versie)
Dat onze Europese maatschappij op drift is, valt bijna niet meer te ontkennen. De vraag is echter wat de oorsprong is van het steeds verder om zich heengrijpende verlies van binding. Kan er überhaupt wel een hoofdoorzaak worden aangewezen?
NEE
Men zou kunnen opmerken dat dat helemaal niet kan. De maatschappelijke dynamiek is zo complex dat ieder mogelijk antwoord op de vraag naar de oorsprong van de Europese verwarring bij voorbaat gedoemd is om aan kritiek ten onder te gaan. We zullen moeten accepteren dat het ondoenlijk is één cruciale oorzaak te destilleren uit het omvangrijke web van factoren die mogelijk een rol spelen in het verklaren van de maatschappelijke ontwikkelingen.
JA
Zelf meen ik echter dat we wel degelijk de belangrijkste oorzaak van de toenemende Europese onthechting kunnen aanwijzen. Volgens sommige cultuurfilosofen is de hedendaagse Europese ontbinding vooral het gevolg van een doorgeschoten moderne consumptiecultuur. Ik deel deze analyse niet. Het probleem moet volgens mij gezocht worden in wat cultuurfilosoof Charles Taylor het verdwijnen van onze gemeenschappelijke betekenishorizon noemt. We beschikken niet langer over een gedeelde zinsamenhang die onze eigen concrete individualiteit overstijgt. Wat mist is een overstijgend samenhangend zinverband dat ons bezielt en waarin wij onszelf opgenomen weten.
Door het wegvallen van onze gemeenschappelijke inspiratiebronnen is het maatschappelijk leven in Europa vervlakt. Dit is funest voor onszelf en onze samenleving. Een uitweg lijkt gevonden te kunnen worden in het opnieuw contact maken met onze existentiële bronnen. Het religieuze is in Europa echter grotendeels aan het teloorgaan. Het zich terugtrekken van met name het christendom uit onze Europese cultuur leidt tot een uitwissing van bindende betekenisvolle zinverbanden. Hierdoor worden we teruggeworpen op onze eigen individuele particulariteit.
Het is mijns inziens vooral deze ontwikkeling die het vertrouwen van Europa in zichzelf ondermijnt. De bezieling, het vitalistische elan, is uit onze samenleving aan het verdwijnen. Als gevolg daarvan grijpt een eroderend en mat soort van apathie steeds verder om zich heen. Dát is volgens mij de werkelijke crisis van onze tijd. Europa is haar vaste levensvormen en vormentaal in een snel tempo aan het verliezen door een gebrek aan liefde voor de eigen cultuur en traditie. Hierdoor verliest zij het geloof in zichzelf, met alle gevolgen van dien.
Het door meer en meer mensen gevoelde verlies van binding is dan ook vooral het gevolg van het inmiddels al decennialang verwaarlozen van de bezielende religieuze dimensie van het menselijk bestaan. En dit terwijl juist religie cruciaal is om tot een hechte leefgemeenschap te komen. Religie gaat niet voor niets terug op het Latijnse 'religare' wat 'verbinden' betekent. Religie ligt ten grondslag aan de eenheid van elke samenleving. Het is, zoals socioloog Émile Durkheim al heeft laten zien, het samenbindende element van iedere cultuur. Iedere duurzame samenleving is religieus en moet dat ook zijn om als maatschappij überhaupt op termijn te kunnen blijven voortbestaan. Culturen vereisen een ziel.
De poging van sommigen om religie aan geweld te koppelen en zo bovendien alle religies over één kam te scheren is dan ook vruchteloos. Het is hoe dan ook onzinnig in het licht van het ongekende twintigste eeuwse seculiere geweld van totalitaire ideologieën als het fascisme, communisme en maoïsme.
Door het alsmaar verder wegglijden van de oorspronkelijke religieuze bezieling in veel Europese samenlevingen gaat de sociale cohesie en bevlogenheid in deze maatschappijen langzaam verloren. En daarmee eveneens in Europa als zodanig. Een te ver doorgeschoten consumptiecultuur is dan ook eerder een symptoom van een dieperliggende oorzaak, dan zelf de oorzaak. Europa zou zich weer moeten willen laven aan haar christelijke erfenis.
Mijn pleidooi richt zich uiteraard op hen voor wie genoemde terugkeer in beginsel nog mogelijk is. En dat is nog altijd het overgrote deel van de Europese bevolking. Verder kan een dergelijke terugkeer natuurlijk samengaan met de aanwezigheid van bevolkingsgroepen met andere tradities binnen de Europese grenzen. Dat is het punt niet. De aanwezigheid van een culturele hoofdstroom kan prima vruchtbaar coëxisteren met culturele minderheden. Hiervan zijn genoeg voorbeelden te geven.
En natuurlijk is persoonlijke vrijheid een belangrijke waarde. Daar wil ik dan ook helemaal niets aan afdoen. Mijn punt is vooral dat iedere maatschappij voor haar voortbestaan een hecht inspirerend bindmiddel nodig heeft dat verder gaat dan een louter abstract individueel ideaal als persoonlijke vrijheid. Het verlies van het Europese zelfvertrouwen is volgens mij dan ook vooral te wijten aan het feit dat onze cultuur afstand genomen heeft van een bovenindividuele existentiële bezieling, die uiteindelijk alléén religieus en voor Europa meer specifiek christelijk kan zijn. Voor velen wellicht een ongemakkelijke waarheid, maar daarom niet minder werkelijk.
De hoogste deugd in het christendom is de liefde. Een liefde die gestalte krijgt in brede gedeelde leefvormen. Zo kan de weg teruggevonden worden naar binding, ja heling van onze cultuur. Zo kan tegenwicht geboden worden aan de verwardheid waarin Europa steeds verder wegzakt.
DUS
Zelf denk ik niet dat de moderne consumptiecultuur leidt tot een erodering van onze maatschappij. Waarom zou dat het geval zijn? Het is het wegvallen van een gemeenschappelijke horizon van zin en betekenis die daarvoor verantwoordelijk is. Het sociaal atomisme is in Europa te ver doorgeschoten. Dat heeft geleid tot een vergaande maatschappelijke onthechting en verlies van bestemming. Door het in Europa weer teruggrijpen op onze oorspronkelijke existentiële religieuze bronnen, kan binding en gemeenschapszin hersteld worden. Alléén zo kan Europa de verwarring achter zich laten.
Dr. ir. Emanuel Rutten is als onderzoeker verbonden aan het Abraham Kuyper Centrum voor Wetenschap en Religie van de Vrije Universiteit in Amsterdam.
NEE
Men zou kunnen opmerken dat dat helemaal niet kan. De maatschappelijke dynamiek is zo complex dat ieder mogelijk antwoord op de vraag naar de oorsprong van de Europese verwarring bij voorbaat gedoemd is om aan kritiek ten onder te gaan. We zullen moeten accepteren dat het ondoenlijk is één cruciale oorzaak te destilleren uit het omvangrijke web van factoren die mogelijk een rol spelen in het verklaren van de maatschappelijke ontwikkelingen.
JA
Zelf meen ik echter dat we wel degelijk de belangrijkste oorzaak van de toenemende Europese onthechting kunnen aanwijzen. Volgens sommige cultuurfilosofen is de hedendaagse Europese ontbinding vooral het gevolg van een doorgeschoten moderne consumptiecultuur. Ik deel deze analyse niet. Het probleem moet volgens mij gezocht worden in wat cultuurfilosoof Charles Taylor het verdwijnen van onze gemeenschappelijke betekenishorizon noemt. We beschikken niet langer over een gedeelde zinsamenhang die onze eigen concrete individualiteit overstijgt. Wat mist is een overstijgend samenhangend zinverband dat ons bezielt en waarin wij onszelf opgenomen weten.
Door het wegvallen van onze gemeenschappelijke inspiratiebronnen is het maatschappelijk leven in Europa vervlakt. Dit is funest voor onszelf en onze samenleving. Een uitweg lijkt gevonden te kunnen worden in het opnieuw contact maken met onze existentiële bronnen. Het religieuze is in Europa echter grotendeels aan het teloorgaan. Het zich terugtrekken van met name het christendom uit onze Europese cultuur leidt tot een uitwissing van bindende betekenisvolle zinverbanden. Hierdoor worden we teruggeworpen op onze eigen individuele particulariteit.
Het is mijns inziens vooral deze ontwikkeling die het vertrouwen van Europa in zichzelf ondermijnt. De bezieling, het vitalistische elan, is uit onze samenleving aan het verdwijnen. Als gevolg daarvan grijpt een eroderend en mat soort van apathie steeds verder om zich heen. Dát is volgens mij de werkelijke crisis van onze tijd. Europa is haar vaste levensvormen en vormentaal in een snel tempo aan het verliezen door een gebrek aan liefde voor de eigen cultuur en traditie. Hierdoor verliest zij het geloof in zichzelf, met alle gevolgen van dien.
Het door meer en meer mensen gevoelde verlies van binding is dan ook vooral het gevolg van het inmiddels al decennialang verwaarlozen van de bezielende religieuze dimensie van het menselijk bestaan. En dit terwijl juist religie cruciaal is om tot een hechte leefgemeenschap te komen. Religie gaat niet voor niets terug op het Latijnse 'religare' wat 'verbinden' betekent. Religie ligt ten grondslag aan de eenheid van elke samenleving. Het is, zoals socioloog Émile Durkheim al heeft laten zien, het samenbindende element van iedere cultuur. Iedere duurzame samenleving is religieus en moet dat ook zijn om als maatschappij überhaupt op termijn te kunnen blijven voortbestaan. Culturen vereisen een ziel.
De poging van sommigen om religie aan geweld te koppelen en zo bovendien alle religies over één kam te scheren is dan ook vruchteloos. Het is hoe dan ook onzinnig in het licht van het ongekende twintigste eeuwse seculiere geweld van totalitaire ideologieën als het fascisme, communisme en maoïsme.
Door het alsmaar verder wegglijden van de oorspronkelijke religieuze bezieling in veel Europese samenlevingen gaat de sociale cohesie en bevlogenheid in deze maatschappijen langzaam verloren. En daarmee eveneens in Europa als zodanig. Een te ver doorgeschoten consumptiecultuur is dan ook eerder een symptoom van een dieperliggende oorzaak, dan zelf de oorzaak. Europa zou zich weer moeten willen laven aan haar christelijke erfenis.
Mijn pleidooi richt zich uiteraard op hen voor wie genoemde terugkeer in beginsel nog mogelijk is. En dat is nog altijd het overgrote deel van de Europese bevolking. Verder kan een dergelijke terugkeer natuurlijk samengaan met de aanwezigheid van bevolkingsgroepen met andere tradities binnen de Europese grenzen. Dat is het punt niet. De aanwezigheid van een culturele hoofdstroom kan prima vruchtbaar coëxisteren met culturele minderheden. Hiervan zijn genoeg voorbeelden te geven.
En natuurlijk is persoonlijke vrijheid een belangrijke waarde. Daar wil ik dan ook helemaal niets aan afdoen. Mijn punt is vooral dat iedere maatschappij voor haar voortbestaan een hecht inspirerend bindmiddel nodig heeft dat verder gaat dan een louter abstract individueel ideaal als persoonlijke vrijheid. Het verlies van het Europese zelfvertrouwen is volgens mij dan ook vooral te wijten aan het feit dat onze cultuur afstand genomen heeft van een bovenindividuele existentiële bezieling, die uiteindelijk alléén religieus en voor Europa meer specifiek christelijk kan zijn. Voor velen wellicht een ongemakkelijke waarheid, maar daarom niet minder werkelijk.
De hoogste deugd in het christendom is de liefde. Een liefde die gestalte krijgt in brede gedeelde leefvormen. Zo kan de weg teruggevonden worden naar binding, ja heling van onze cultuur. Zo kan tegenwicht geboden worden aan de verwardheid waarin Europa steeds verder wegzakt.
DUS
Zelf denk ik niet dat de moderne consumptiecultuur leidt tot een erodering van onze maatschappij. Waarom zou dat het geval zijn? Het is het wegvallen van een gemeenschappelijke horizon van zin en betekenis die daarvoor verantwoordelijk is. Het sociaal atomisme is in Europa te ver doorgeschoten. Dat heeft geleid tot een vergaande maatschappelijke onthechting en verlies van bestemming. Door het in Europa weer teruggrijpen op onze oorspronkelijke existentiële religieuze bronnen, kan binding en gemeenschapszin hersteld worden. Alléén zo kan Europa de verwarring achter zich laten.
Dr. ir. Emanuel Rutten is als onderzoeker verbonden aan het Abraham Kuyper Centrum voor Wetenschap en Religie van de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Labels:
Opinie,
Reformatorisch Dagblad,
uitgebreid
woensdag 4 mei 2016
Positieve en negatieve theologie
Mijn nieuwe bijdrage voor de ForumC website geloof en wetenschap over de onderlinge verwevenheid van positieve theologie en negatieve theologie is inmiddels hier beschikbaar.
Labels:
ForumC,
negatieve theologie,
positieve theologie
maandag 2 mei 2016
Te gast in radioprogramma op AmsterdamFM
Afgelopen zondag was ik opnieuw te gast in het programma “Radio Swammerdam” op AmsterdamFM om in gesprek te gaan over de fundamenten van de werkelijkheid en mijn semantisch argument. Was wederom erg leuk om te doen!
Labels:
interview,
metafysica,
radio,
semantisch argument
Abonneren op:
Posts (Atom)