Op The Post Online plaatste ik onlangs een toegankelijke bespreking van mijn semantisch argument. Enkele dagen later reageerde filosoof Stefan Buijsman met een kritiek waarop ik inmiddels een beknopte repliek geschreven heb.
In jouw "Semantisch argument op "The Post Online"" zeg je: "Een eigenschap is iets waarvoor het in elk geval mogelijk is dat een ding het bezit (ook al zou in feite geen enkel ding in de wereld het bezitten) én waarvoor het in elk geval mogelijk is dat een bepaald ding het mist (ook al zouden in feite alle dingen in de wereld het niet missen). Het gaat hier dus om de vraag wat in beginsel mogelijk is, los van hoe het feitelijk is".
Hieruit valt op te maken dat wij,om te kunnen weten dat een hoedanigheid P van een object x (bijvoorbeeld "materieel zijn") een eigenschap is van x en dat P(in dit geval: "materieel zijn")dus niet samenvalt met "bestaan", eerst moeten weten dat de mogelijkheid dat er minstens één immaterieel object bestaat daadwerkelijk geactualiseerd is, met andere woorden dat er in de actuele wereld minstens één immaterieel object bestaat. Jouw redenering dat er minstens één immaterieel object moet zijn, OMDAT de eigenschap "materieel zijn" niet universeel is lijkt reeds op voorhand te veronderstellen dat "materieel zijn" een eigenschap is en derhalve niet samenvalt met "bestaan". Is dit geen "petitio principii"?
Ergens anders zeg je: "Als er namelijk geen universele contingente eigenschappen zijn dan volgt direct dat de contingente eigenschap "materieel zijn" niet universeel is. Kortom, niet alles is materieel". Vraag is hier: Hoe weet jij dat "materieel zijn" een contingente eigenschap is? Ik vraag mij af of je hier niet (sorry) een denkfout maakt.
Moet het niet zo gezegd worden?: "Als er namelijk geen universele contingente eigenschappen zijn dan volgt dat "materieel zijn" geen contingente eigenschap is als "materieel zijn" universeel is en derhalve samenvalt met "bestaan"?
Verder dan de geconditioneerde claim: "Als "materieel zijn" een eigenschap is en niet samenvalt met "bestaan" dan is er minstens één immaterieel object" lijken wij niet te kunnen komen. Maar wie zegt dat "materieel zijn" een eigenschap is en dat er derhalve een immaterieel object is overspeelt zijn hand.
Mijn semantisch argument impliceert dat er geen universele eigenschappen zijn. Het predikaat 'materieel zijn' is dus niet universeel indien 'materieel zijn' een eigenschap is. Welnu, zelfs als er feitelijk geen immateriële objecten bestaan is een immaterieel object op z'n minst metafysisch mogelijk. En dit is zelfs zo als het fysisch onmogelijk zou zijn. Het is alleszins redelijk om te denken dat een immaterieel object in elk geval niet metafysisch onmogelijk is. We hebben immers geen enkele goede reden om te denken dat hier van een metafysische onmogelijkheid sprake zou zijn. Maar dan is 'materieel zijn' een eigenschap zodat de conclusie van mijn semantisch argument inderdaad impliceert dat er feitelijk immateriële objecten bestaan.
Uit jouw definitie van eigenschap is reeds op te maken dat voor iedere hoedanigheid geldt dat deze slechts een eigenschap kan zijn als de negatie van die hoedanigheid ook een eigenschap kan zijn. Dingen laten zich slechts door hun eigenschappen van elkaar onderscheiden. Op basis van een universele hoedanigheid kan geen enkel ding van een ander onderscheiden worden. Hieruit alleen al kan de conclusie getrokken worden dat er geen universele eigenschappen zijn. Daar hebben wij mijns inziens de drie premissen van het semantisch argument niet voor nodig. Waar je dus zegt dat "materieel zijn" een eigenschap is zeg je dus eigenlijk ook al dat "immaterieel zijn" ook een eigenschap is. Zeggen dat "materieel zijn" een contingente eigenschap is is evenveel als zeggen dat "immaterieel zijn" ook een contingente eigenschap is. En niet weten dat "immaterieel zijn" een eigenschap is betekent dat ook niet geweten kan worden dat "materieel zijn" een eigenschap is. Ik heb nooit begrepen wat er zo opzienbarend is aan het semantisch argument.
Eigenschappen zijn niet-noodzakelijke hoedanigheden van objecten. Een noodzakelijke hoedanigheid, d.w.z een hoedanigheid die eigen is aan alle objecten in alle mogelijke werelden kan geen eigenschap zijn, want ingeval van een noodzakelijke hoedanigheid is er immers geen object, dat die hoedanigheid niet heeft.
Volgens jou is er een metafysisch mogelijke wereld waarin niet ieder object de hoedanigheid "materieel zijn" heeft. Er is dus volgens jou een metafysisch mogelijke wereld waarin "materieel zijn" een niet-noodzakelijke hoedanigheid en derhalve een eigenschap is, ook als de materialisten gelijk hebben en als dus alle objecten in de actuele wereld materieel zijn en "materieel zijn" derhalve geen eigenschap is in de actuele wereld.
Volgt hieruit niet dat materialisme een verdedigbare positie is? Immers, laat het dan niet noodzakelijk zo zijn dat alles in de actuele wereld materieel is, het is in ieder geval ook niet onmogelijk; derhalve is het dan contingent. Maar of het nu noodzakelijk dan wel contingent is dat is voor het materialisme toch volkomen irrelevant? Immers, wat kan het een materialist schelen wat er in conceptuele voorstellingen, die niet de actuele wereld betreffen, al dan niet het geval is?
Een hoedanigheid mag pas een eigenschap genoemd worden als het in beginsel mogelijk is dat er een ding bestaat dat die hoedanigheid niet heeft. "Immaterieel zijn" mag een eigenschap genoemd worden; immers er bestaan dingen die niet immaterieel zijn. Zelfs als alle dingen materieel zouden zijn is "immaterieel zijn" een eigenschap; maar er is dan geen enkel object dat die eigenschap bezit. Of echter "materieel zijn" ook een eigenschap is blijft vooralsnog afhankelijk van het antwoord op de vraag: "Is het in beginsel mogelijk dat er een immaterieel ding bestaat"? Als deze vraag met "nee" beantwoord moet worden dan is het in beginsel onmogelijk dat "materieel zijn" een eigenschap is. Als wij deze vraag niet met "nee" mogen beantwoorden dan mogen wij aannemen, dat het niet in beginsel onmogelijk is dat "materieel zijn" een eigenschap is. Welnu, wij hebben geen reden om genoemde vraag met "nee" te beantwoorden en daarom mogen wij het niet voor onmogelijk houden dat "materieel zijn" een eigenschap is. Wij mogen het dus voor mogelijk houden dat "materieel zijn" een eigenschap is. Maar "mogelijk zijn" betekent nog niet ipso facto "actueel zijn". Waar hangt het dan van af of "materieel zijn" een eigenschap is in de actuele wereld? Van het antwoord op de vraag of de mogelijkheid dat er een immaterieel object bestaat geactualiseerd is, m.a.w. van het antwoord op de vraag of er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat. Als wij deze vraag met "ja" mogen beantwoorden dan is "materieel zijn" een eigenschap in de actuele wereld. Wij hebben echter geen reden om deze vraag met "ja" te mogen beantwoorden; wij weten immers niet dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat. Wij verkeren namelijk niet in een zodanige epistemische positie, waarin het ontkennen van het bestaan van een immaterieel object in de actuele wereld gelijk zou zijn aan zelfverloochening. Conclusie, wij mogen niet uitsluiten dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat, maar of dat ook werkelijk zo is dat weten wij vooralsnog niet.
Graag zou ik van jou willen horen waar deze redenering scheef loopt. Als ik niets van je hoor, dan ga ik ervan uit dat hiermee jouw stelling dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat op z'n minst te betwijfelen valt.
De vraag is inderdaad of het in beginsel metafysisch mogelijk is dat er een immaterieel ding bestaat. Is er met andere woorden tenminste één metafysisch mogelijke wereld met daarin een immaterieel ding? Het antwoord op deze vraag hangt dus niet af van het al dan niet bestaan van een immaterieel ding in de actuele wereld. Ik meen dat het alleszins redelijk is om te beweren dat een immaterieel ding op z'n minst metafysisch mogelijk is. Er is anders gezegd in elk geval minimaal één mogelijke wereld met daarin een immaterieel ding. En dus volgt dat materieel-zijn een eigenschap is. Pas nu, pas met deze premisse, kunnen we de conclusie van het semantisch argument inzetten om te concluderen dat er in de actuele wereld een immaterieel ding is - zodat materialisme faalt.
Dus nogmaals, om allereerst te vraag te beantwoorden of materieel-zijn een eigenschap is, doet het er niet toe wat er al dan niet in de actuele wereld bestaat. Het enige wat hier van belang is, is de vraag of er tenminste één mogelijke wereld is met daarin een immaterieel ding. En dat is redelijkerwijs inderdaad het geval: zelfs als er niets immaterieels in de actuele wereld zou zijn, is een immaterieel ding nog steeds een metafysische mogelijkheid. Vergelijk het volgende voorbeeld: zelfs als er in de actuele wereld geen vierkant rood rotsblok van 1km bij 1km bij 1km zou bestaan, is zo'n rotsblok wel degelijk metafysisch mogelijk.
Is het echt zo dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat, zelfs als er in de actuele wereld niets immaterieels is? Als het klopt wat je in jouw laatste bijdrage zegt dan wordt het hoog tijd dat ik mijn filosofie eens wat ga bijspijkeren. Maar voordat ik daaraan begin zou ik je nog eerst het volgende willen voorleggen. Als de conclusie van het semantisch argument waar is, en daar twijfel ik niet aan, dan kan het niet zo zijn dat "materieel zijn" een eigenschap genoemd mag worden als wij niet weten of de conceptuele voorstelling van een immaterieel object ook werkelijk geactualisserd is. vriendelijke groet, Herman
Nee, natuurlijk is dat niet zo. Waarom schrijf je zoiets? Als er in de actuele wereld niets immaterieels bestaat, dan bestaat er in de actuele wereld dus geen immaterieel object.
Je zegt: "Nee, natuurlijk is dat niet zo. Waarom schrijf je zoiets? Als er in de actuele wereld niets immaterieels bestaat, dan bestaat er in de actuele wereld dus geen immaterieel object".
Eindelijk zijn wij het weer eens een keer eens. Ook ik ben namelijk van mening dat de mogelijke wereld waarin geen immaterieel object bestaat niet die mogelijke wereld kan zijn waarin wel een immaterieel object bestaat en omgekeerd: dat die mogelijke wereld waarin een immaterieel object bestaat niet kan samenvallen met die mogelijke wereld waarin geen immaterieel object bestaat.
Maar als ik jou goed begrepen heb dan leidt jij, óók als er in de actuele wereld geen immaterieel object zou bestaan, uit de desondanks niet te ontkennen metafysische mogelijkheid van het bestaan van een immaterieel object af dat "materieel zijn" een eigenschap is en daaruit leidt je vervolgens met behulp van de conclusie van het semantisch argument weer af dat er in de actuele wereld een materieel object bestaat.
Wat je zegt komt eigenlijk hierop neer: Ook al bestaat er in de actuele wereld geen immaterieel object dan bestaat er toch een immaterieel object, want een immaterieel object is mogelijk en dus is "materieel zijn" een eigenschap, waaruit volgt (mbv de conclusie van het semantisch argument) dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat. Dat lijkt absurd. Daarom schreef ik zoiets.
Omdat ik het met je eens ben dat er geen contingente universele eigenschappen bestaan en omdat jouw redenering, ook ingeval er geen immaterieel object zou bestaan in de actuele wereld, toch tot de conclusie leidt dat "materieel zijn" een eigenschap is in de actuele wereld en dat er dus in de actuele wereld een immaterieel object bestaat, denk ik dat jouw definitie van eigenschap aan revisie toe is.
Ik stel voor: een eigenschap is een niet-universele, i.e. een niet-noodzakelijke hoedanigheid van een object. Punt.
Toelichting: Slechts in die mogelijke wereld, waarin een hoedanigheid bestaat die niet universeel is kan die hoedanigheid een eigenschap zijn. Welnu, er is een mogelijke wereld waarin de hoedanigheid "materieel zijn" niet universeel is, een mogelijke wereld dus waarin een immaterieel object bestaat. En slechts in die mogelijke wereld kan de hoedanigheid "materieel zijn" een eigenschap zijn. Maar dat betekent nog niet dat "materieel zijn" daarmee ipso facto een eigenschap is in die wereld. Slechts als er in die wereld ook minstens één materieel object bestaat is "materieel zijn" een eigenschap. Immers in een mogelijke wereld, waarin de hoedanigheid "materieel zijn" niet bestaat, is "immaterieel zijn" universeel en dus geen eigenschap. Ook "materieel zijn" is in zo'n wereld geen eigenschap, omdat in zo'n wereld de hoedanigheid "materieel zijn" niet voorkomt. Dit betekent dat "materieel zijn" pas een eigenschap genoemd mag worden in die mogelijke wereld, waarin minstens één immaterieel object en minstens één immaterieel object bestaat. De mogelijke wereld waarin een immaterieel object bestaat moet dus samenvallen met de mogelijke wereld waarin een materieel object bestaat. Anders gezegd: de mogelijke wereld waarin een immaterieel object bestaat moet dus geactualiseerd zijn alvorens "materieel zijn" een eigenschap te mogen noemen. Kun je het hiermee eens zijn?
Wat ik natuurlijk bedoel is dat wij hoe dan ook mogen concluderen dat "materleel zijn" een eigenschap is, *zonder* dat we ons druk maken over de vraag of er in de actuele wereld al dan geen immateriële objecten zijn. Wij hoeven ons dus nog niet bezig te houden met de vraag of er in de actuele wereld al dan geen immateriële objecten zijn om te kunnen concluderen dat "materieel zijn" een eigenschap is. Maar zijn er nu in de actuele wereld wel of geen immateriële objecten? Dát is vervolgens dan de vraag. En het inzicht dat "materieel zijn" een eigenschap is (dat ons zoals gezegd dus nog helemaal niet verplicht tot een bepaalde uitspraak over het al dan niet bestaan van immateriële objecten in de actuele wereld) levert ons SAMEN met de conclusie van mijn semantisch argument dan de conclusie op dat er in de actuele wereld een immaterieel object moet bestaan, zodat materialisme faalt.
Je zegt: "Wat ik natuurlijk bedoel is dat wij hoe dan ook mogen concluderen dat "materieel zijn" een eigenschap is, *zonder* dat we ons druk maken over de vraag of er in de actuele wereld al dan geen immateriële objecten zijn".
Je zei op 6 juni 2016 15:04: " Welnu, zelfs als er feitelijk geen immateriële objecten bestaan is een immaterieel object op z'n minst metafysisch mogelijk".
Dit moet dan toch wel en verspreking zijn. Zo niet, veronderstel dan eens dat ik de volgende redenering ten beste zou geven: Als er geen immateriële objecten bestaan is er toch minstens één immaterieel object, immers het is mogelijk dat een immaterieel object bestaat. Welnu, dan is "materieel zijn" een eigenschap en volgens de conclusie van het semantisch argument van professor Rutten bestaat er dan een immaterieel object (met name in de actuele wereld). Kort gezegd: als er geen immaterieel object bestaat dan mogen wij toch concluderen dat er wel een immaterieel object. Zit hier niet ergens wat scheef? Deze propositie kan niet waar zijn als de antecedent waar is. Maar is ze wél waar als de antecedent onwaar is???? Maar wat zei jij ook alweer over de propositielogica?
En bovendien: als er geen immaterieel object bestaat, en ik concludeer, via welke redenering dan ook, dat er wél een immaterieel object bestaat dan zou ik de eerste premisse van het semantisch argument omver halen. Want dan zou ik beweren dat er iets is(een immaterieel object namelijk) dat niet bestaat.
Dr. ir. Emanuel Rutten (1973) is filosoof. Hij behaalde in 1994 een propedeuse in de economie aan de UvA, een master of science in de wiskunde in 1997 aan de TU Delft en een master of arts in de wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit in 2010. De laatste twee met het judicium cum laude. Begin 2010 begon Emanuel aan de Vrije Universiteit aan een promotie in de wijsbegeerte bij Prof. Dr. R. van Woudenberg. Eind september 2012 promoveerde hij. De titel van zijn dissertatie luidt: 'A Critical Assessment of Contemporary Cosmological Arguments: Towards a Renewed Case for Theism'. Sindsdien is hij als onderzoeker en docent verbonden aan de afdeling Wijsbegeerte van de Faculteit Geesteswetenschappen van de Vrije Universiteit in Amsterdam (zowel binnen het Abraham Kuyper Centrum voor wetenschap en de grote vragen als binnen centrum Ethos voor maatschappelijke transformatie). Het onderzoeks- en onderwijsterrein van Emanuel omvat de relatie tussen geloof en wetenschap, het evalueren van de rationaliteit van seculiere en religieuze wereldbeelden, kennisleer en speculatief realisme, logica en retorica, en esthetiek. Emanuel woont in de binnenstad van Amsterdam.
11 opmerkingen:
Beste Emanuel,
In jouw "Semantisch argument op "The Post Online"" zeg je: "Een eigenschap is iets waarvoor het in elk geval mogelijk is dat een ding het bezit (ook al zou in feite geen enkel ding in de wereld het bezitten) én waarvoor het in elk geval mogelijk is dat een bepaald ding het mist (ook al zouden in feite alle dingen in de wereld het niet missen). Het gaat hier dus om de vraag wat in beginsel mogelijk is, los van hoe het feitelijk is".
Hieruit valt op te maken dat wij,om te kunnen weten dat een hoedanigheid P van een object x (bijvoorbeeld "materieel zijn") een eigenschap is van x en dat P(in dit geval: "materieel zijn")dus niet samenvalt met "bestaan", eerst moeten weten dat de mogelijkheid dat er minstens één immaterieel object bestaat daadwerkelijk geactualiseerd is, met andere woorden dat er in de actuele wereld minstens één immaterieel object bestaat.
Jouw redenering dat er minstens één immaterieel object moet zijn, OMDAT de eigenschap "materieel zijn" niet universeel is lijkt reeds op voorhand te veronderstellen dat "materieel zijn" een eigenschap is en derhalve niet samenvalt met "bestaan".
Is dit geen "petitio principii"?
Ergens anders zeg je: "Als er namelijk geen universele contingente eigenschappen zijn dan volgt direct dat de contingente eigenschap "materieel zijn" niet universeel is. Kortom, niet alles is materieel".
Vraag is hier: Hoe weet jij dat "materieel zijn" een contingente eigenschap is?
Ik vraag mij af of je hier niet (sorry) een denkfout maakt.
Moet het niet zo gezegd worden?: "Als er namelijk geen universele contingente eigenschappen zijn dan volgt dat "materieel zijn" geen contingente eigenschap is als "materieel zijn" universeel is en derhalve samenvalt met "bestaan"?
Verder dan de geconditioneerde claim: "Als "materieel zijn" een eigenschap is en niet samenvalt met "bestaan" dan is er minstens één immaterieel object" lijken wij niet te kunnen komen. Maar wie zegt dat "materieel zijn" een eigenschap is en dat er derhalve een immaterieel object is overspeelt zijn hand.
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Mijn semantisch argument impliceert dat er geen universele eigenschappen zijn. Het predikaat 'materieel zijn' is dus niet universeel indien 'materieel zijn' een eigenschap is. Welnu, zelfs als er feitelijk geen immateriële objecten bestaan is een immaterieel object op z'n minst metafysisch mogelijk. En dit is zelfs zo als het fysisch onmogelijk zou zijn. Het is alleszins redelijk om te denken dat een immaterieel object in elk geval niet metafysisch onmogelijk is. We hebben immers geen enkele goede reden om te denken dat hier van een metafysische onmogelijkheid sprake zou zijn. Maar dan is 'materieel zijn' een eigenschap zodat de conclusie van mijn semantisch argument inderdaad impliceert dat er feitelijk immateriële objecten bestaan.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Uit jouw definitie van eigenschap is reeds op te maken dat voor iedere hoedanigheid geldt dat deze slechts een eigenschap kan zijn als de negatie van die hoedanigheid ook een eigenschap kan zijn. Dingen laten zich slechts door hun eigenschappen van elkaar onderscheiden. Op basis van een universele hoedanigheid kan geen enkel ding van een ander onderscheiden worden.
Hieruit alleen al kan de conclusie getrokken worden dat er geen universele eigenschappen zijn. Daar hebben wij mijns inziens de drie premissen van het semantisch argument niet voor nodig.
Waar je dus zegt dat "materieel zijn" een eigenschap is zeg je dus eigenlijk ook al dat "immaterieel zijn" ook een eigenschap is.
Zeggen dat "materieel zijn" een contingente eigenschap is is evenveel als zeggen dat "immaterieel zijn" ook een contingente eigenschap is.
En niet weten dat "immaterieel zijn" een eigenschap is betekent dat ook niet geweten kan worden dat "materieel zijn" een eigenschap is.
Ik heb nooit begrepen wat er zo opzienbarend is aan het semantisch argument.
vriendelijke groet,
Herman
Beste Emanuel,
Eigenschappen zijn niet-noodzakelijke hoedanigheden van objecten. Een noodzakelijke hoedanigheid, d.w.z een hoedanigheid die eigen is aan alle objecten in alle mogelijke werelden kan geen eigenschap zijn, want ingeval van een noodzakelijke hoedanigheid is er immers geen object, dat die hoedanigheid niet heeft.
Volgens jou is er een metafysisch mogelijke wereld waarin niet ieder object de hoedanigheid "materieel zijn" heeft. Er is dus volgens jou een metafysisch mogelijke wereld waarin "materieel zijn" een niet-noodzakelijke hoedanigheid en derhalve een eigenschap is, ook als de materialisten gelijk hebben en als dus alle objecten in de actuele wereld materieel zijn en "materieel zijn" derhalve geen eigenschap is in de actuele wereld.
Volgt hieruit niet dat materialisme een verdedigbare positie is? Immers, laat het dan niet noodzakelijk zo zijn dat alles in de actuele wereld materieel is, het is in ieder geval ook niet onmogelijk; derhalve is het dan contingent.
Maar of het nu noodzakelijk dan wel contingent is dat is voor het materialisme toch volkomen irrelevant? Immers, wat kan het een materialist schelen wat er in conceptuele voorstellingen, die niet de actuele wereld betreffen, al dan niet het geval is?
vriendelijke groet,
Jac
Beste Emanuel,
Een hoedanigheid mag pas een eigenschap genoemd worden als het in beginsel mogelijk is dat er een ding bestaat dat die hoedanigheid niet heeft.
"Immaterieel zijn" mag een eigenschap genoemd worden; immers er bestaan dingen die niet immaterieel zijn. Zelfs als alle dingen materieel zouden zijn is "immaterieel zijn" een eigenschap; maar er is dan geen enkel object dat die eigenschap bezit.
Of echter "materieel zijn" ook een eigenschap is blijft vooralsnog afhankelijk van het antwoord op de vraag: "Is het in beginsel mogelijk dat er een immaterieel ding bestaat"?
Als deze vraag met "nee" beantwoord moet worden dan is het in beginsel onmogelijk dat "materieel zijn" een eigenschap is.
Als wij deze vraag niet met "nee" mogen beantwoorden dan mogen wij aannemen, dat het niet in beginsel onmogelijk is dat "materieel zijn" een eigenschap is.
Welnu, wij hebben geen reden om genoemde vraag met "nee" te beantwoorden en daarom mogen wij het niet voor onmogelijk houden dat "materieel zijn" een eigenschap is.
Wij mogen het dus voor mogelijk houden dat "materieel zijn" een eigenschap is.
Maar "mogelijk zijn" betekent nog niet ipso facto "actueel zijn".
Waar hangt het dan van af of "materieel zijn" een eigenschap is in de actuele wereld?
Van het antwoord op de vraag of de mogelijkheid dat er een immaterieel object bestaat geactualiseerd is, m.a.w. van het antwoord op de vraag of er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat.
Als wij deze vraag met "ja" mogen beantwoorden dan is "materieel zijn" een eigenschap in de actuele wereld.
Wij hebben echter geen reden om deze vraag met "ja" te mogen beantwoorden; wij weten immers niet dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat. Wij verkeren namelijk niet in een zodanige epistemische positie, waarin het ontkennen van het bestaan van een immaterieel object in de actuele wereld gelijk zou zijn aan zelfverloochening.
Conclusie, wij mogen niet uitsluiten dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat, maar of dat ook werkelijk zo is dat weten wij vooralsnog niet.
Graag zou ik van jou willen horen waar deze redenering scheef loopt.
Als ik niets van je hoor, dan ga ik ervan uit dat hiermee jouw stelling dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat op z'n minst te betwijfelen valt.
vriendelijk groet,
Herman
Beste Herman,
De vraag is inderdaad of het in beginsel metafysisch mogelijk is dat er een immaterieel ding bestaat. Is er met andere woorden tenminste één metafysisch mogelijke wereld met daarin een immaterieel ding? Het antwoord op deze vraag hangt dus niet af van het al dan niet bestaan van een immaterieel ding in de actuele wereld. Ik meen dat het alleszins redelijk is om te beweren dat een immaterieel ding op z'n minst metafysisch mogelijk is. Er is anders gezegd in elk geval minimaal één mogelijke wereld met daarin een immaterieel ding. En dus volgt dat materieel-zijn een eigenschap is. Pas nu, pas met deze premisse, kunnen we de conclusie van het semantisch argument inzetten om te concluderen dat er in de actuele wereld een immaterieel ding is - zodat materialisme faalt.
Dus nogmaals, om allereerst te vraag te beantwoorden of materieel-zijn een eigenschap is, doet het er niet toe wat er al dan niet in de actuele wereld bestaat. Het enige wat hier van belang is, is de vraag of er tenminste één mogelijke wereld is met daarin een immaterieel ding. En dat is redelijkerwijs inderdaad het geval: zelfs als er niets immaterieels in de actuele wereld zou zijn, is een immaterieel ding nog steeds een metafysische mogelijkheid. Vergelijk het volgende voorbeeld: zelfs als er in de actuele wereld geen vierkant rood rotsblok van 1km bij 1km bij 1km zou bestaan, is zo'n rotsblok wel degelijk metafysisch mogelijk.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Is het echt zo dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat, zelfs als er in de actuele wereld niets immaterieels is? Als het klopt wat je in jouw laatste bijdrage zegt dan wordt het hoog tijd dat ik mijn filosofie eens wat ga bijspijkeren.
Maar voordat ik daaraan begin zou ik je nog eerst het volgende willen voorleggen. Als de conclusie van het semantisch argument waar is, en daar twijfel ik niet aan, dan kan het niet zo zijn dat "materieel zijn" een eigenschap genoemd mag worden als wij niet weten of de conceptuele voorstelling van een immaterieel object ook werkelijk geactualisserd is.
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Nee, natuurlijk is dat niet zo. Waarom schrijf je zoiets? Als er in de actuele wereld niets immaterieels bestaat, dan bestaat er in de actuele wereld dus geen immaterieel object.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Je zegt: "Nee, natuurlijk is dat niet zo. Waarom schrijf je zoiets? Als er in de actuele wereld niets immaterieels bestaat, dan bestaat er in de actuele wereld dus geen immaterieel object".
Eindelijk zijn wij het weer eens een keer eens. Ook ik ben namelijk van mening dat de mogelijke wereld waarin geen immaterieel object bestaat niet die mogelijke wereld kan zijn waarin wel een immaterieel object bestaat en omgekeerd: dat die mogelijke wereld waarin een immaterieel object bestaat niet kan samenvallen met die mogelijke wereld waarin geen immaterieel object bestaat.
Maar als ik jou goed begrepen heb dan leidt jij, óók als er in de actuele wereld geen immaterieel object zou bestaan, uit de desondanks niet te ontkennen metafysische mogelijkheid van het bestaan van een immaterieel object af dat "materieel zijn" een eigenschap is en daaruit leidt je vervolgens met behulp van de conclusie van het semantisch argument weer af dat er in de actuele wereld een materieel object bestaat.
Wat je zegt komt eigenlijk hierop neer: Ook al bestaat er in de actuele wereld geen immaterieel object dan bestaat er toch een immaterieel object, want een immaterieel object is mogelijk en dus is "materieel zijn" een eigenschap, waaruit volgt (mbv de conclusie van het semantisch argument) dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat. Dat lijkt absurd.
Daarom schreef ik zoiets.
Omdat ik het met je eens ben dat er geen contingente universele eigenschappen bestaan en omdat jouw redenering, ook ingeval er geen immaterieel object zou bestaan in de actuele wereld, toch tot de conclusie leidt dat "materieel zijn" een eigenschap is in de actuele wereld en dat er dus in de actuele wereld een immaterieel object bestaat, denk ik dat jouw definitie van eigenschap aan revisie toe is.
Ik stel voor: een eigenschap is een niet-universele, i.e. een niet-noodzakelijke hoedanigheid van een object. Punt.
Toelichting: Slechts in die mogelijke wereld, waarin een hoedanigheid bestaat die niet universeel is kan die hoedanigheid een eigenschap zijn. Welnu, er is een mogelijke wereld waarin de hoedanigheid "materieel zijn" niet universeel is, een mogelijke wereld dus waarin een immaterieel object bestaat. En slechts in die mogelijke wereld kan de hoedanigheid "materieel zijn" een eigenschap zijn. Maar dat betekent nog niet dat "materieel zijn" daarmee ipso facto een eigenschap is in die wereld.
Slechts als er in die wereld ook minstens één materieel object bestaat is "materieel zijn" een eigenschap. Immers in een mogelijke wereld, waarin de hoedanigheid "materieel zijn" niet bestaat, is "immaterieel zijn" universeel en dus geen eigenschap. Ook "materieel zijn" is in zo'n wereld geen eigenschap, omdat in zo'n wereld de hoedanigheid "materieel zijn" niet voorkomt.
Dit betekent dat "materieel zijn" pas een eigenschap genoemd mag worden in die mogelijke wereld, waarin minstens één immaterieel object en minstens één immaterieel object bestaat. De mogelijke wereld waarin een immaterieel object bestaat moet dus samenvallen met de mogelijke wereld waarin een materieel object bestaat. Anders gezegd: de mogelijke wereld waarin een immaterieel object bestaat moet dus geactualiseerd zijn alvorens "materieel zijn" een eigenschap te mogen noemen.
Kun je het hiermee eens zijn?
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Wat ik natuurlijk bedoel is dat wij hoe dan ook mogen concluderen dat "materleel zijn" een eigenschap is, *zonder* dat we ons druk maken over de vraag of er in de actuele wereld al dan geen immateriële objecten zijn. Wij hoeven ons dus nog niet bezig te houden met de vraag of er in de actuele wereld al dan geen immateriële objecten zijn om te kunnen concluderen dat "materieel zijn" een eigenschap is. Maar zijn er nu in de actuele wereld wel of geen immateriële objecten? Dát is vervolgens dan de vraag. En het inzicht dat "materieel zijn" een eigenschap is (dat ons zoals gezegd dus nog helemaal niet verplicht tot een bepaalde uitspraak over het al dan niet bestaan van immateriële objecten in de actuele wereld) levert ons SAMEN met de conclusie van mijn semantisch argument dan de conclusie op dat er in de actuele wereld een immaterieel object moet bestaan, zodat materialisme faalt.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel.
Je zegt: "Wat ik natuurlijk bedoel is dat wij hoe dan ook mogen concluderen dat "materieel zijn" een eigenschap is, *zonder* dat we ons druk maken over de vraag of er in de actuele wereld al dan geen immateriële objecten zijn".
Je zei op 6 juni 2016 15:04: " Welnu, zelfs als er feitelijk geen immateriële objecten bestaan is een immaterieel object op z'n minst metafysisch mogelijk".
Dit moet dan toch wel en verspreking zijn. Zo niet, veronderstel dan eens dat ik de volgende redenering ten beste zou geven: Als er geen immateriële objecten bestaan is er toch minstens één immaterieel object, immers het is mogelijk dat een immaterieel object bestaat. Welnu, dan is "materieel zijn" een eigenschap en volgens de conclusie van het semantisch argument van professor Rutten bestaat er dan een immaterieel object (met name in de actuele wereld).
Kort gezegd: als er geen immaterieel object bestaat dan mogen wij toch concluderen dat er wel een immaterieel object. Zit hier niet ergens wat scheef?
Deze propositie kan niet waar zijn als de antecedent waar is. Maar is ze wél waar als de antecedent onwaar is????
Maar wat zei jij ook alweer over de propositielogica?
En bovendien: als er geen immaterieel object bestaat, en ik concludeer, via welke redenering dan ook, dat er wél een immaterieel object bestaat dan zou ik de eerste premisse van het semantisch argument omver halen. Want dan zou ik beweren dat er iets is(een immaterieel object namelijk) dat niet bestaat.
vriendelijke groet,
Herman
Een reactie posten