zondag 17 mei 2015

Friedrich Schiller on the sublime

"Beauty, under the shape of the divine Calypso, bewitched the virtuous son of Ulysses, and the power of her charms held him long a prisoner in her island. For long he believed he was obeying an immortal divinity, whilst he was only the slave of sense; but suddenly, an impression of the sublime ... seizes him; he remembers that he is called to a higher destiny - he throws himself into the waves, and is free."

1 opmerking:

Theo Smit zei

Déja vu, die eenzaamheid van 'het' sublieme. Het 'sublimeren'was een term van een in de ogen van sommigen 'sublieme' geest, in de aardse zin.

Het lijkt niet op wat het is. Ik kan er 'echt' niet bij, bij de geniale geest, die aanvoelt aan wie hij of zij verwant is, en dat steeds weer demonstreert of demonstreren wil.

De echt (aanraakbaar als een wielrenner) sublieme gasten van de Here der heerscharen) zoeken en blijven zoeken tot ze een ons wegen.

Een 'onlogisch' tijgervel op de vloer niet opgeruimd, een boomklever aan de wand. Wat moet ik?

Leve de romantici... mijn kikkers en salamanders... zijn al dood.

Welke abstracta mis ik dan? De 'schoonheid' van Schiller 'kunnen' ervaren?

Waarschijnlijk.