Wanneer is het redelijk om een bepaalde verzameling uitspraken, zoals 'Rome is de hoofdstad van Italië', 'Ik ben gisteren naar Parijs geweest' en '2+3=5', te accepteren? Filosofen hebben door de eeuwen heen allerlei criteria ontwikkeld om deze vraag te beantwoorden. Veel van deze criteria zijn een zogenaamde noodzakelijke voorwaarde voor redelijkheid. Dat wil zeggen dat een gegeven verzameling uitspraken niet redelijk geaccepteerd kan worden als niet aan het criterium in kwestie is voldaan.
Neem bijvoorbeeld het criterium dat het niet zo mag zijn dat de verzameling uitspraken logisch inconsistent is en je ook weet dat die verzameling inconsistent is. Dit lijkt een zeer adequaat criterium. Want hoe zou het ooit redelijk kunnen zijn om een verzameling uitspraken te accepteren waarvan je op voorhand al weet dat deze logisch inconsistent is? Niets lijkt inderdaad onredelijker dan het willens en wetens accepteren van een logisch inconsistente verzameling uitspraken!
Toch is dit criterium onhoudbaar, zoals Branden Fitelson onlangs uiteenzette aan het begin van zijn zeer interessante VU lezing over coherentie. Beschouw maar eens de verzameling van al jouw persoonlijke overtuigingen. Deze verzameling is natuurlijk erg omvangrijk. Het bestaat uit een zeer groot aantal opvattingen, zoals over hoe je heet, waar je woont, wat je gisterenavond at, wat de hoofdstad van Estland is, enzovoort, enzovoort. Uiteraard accepteer je iedere uitspraak in deze verzameling. Het zijn immers jouw overtuigingen. Welnu, vraag je eens in alle eerlijkheid het volgende af. Geloof je dat al jouw overtuigingen, zonder enige uitzondering, stuk voor stuk waar zijn? Geloof je anders gezegd dat je je in helemaal niets vergist? Natuurlijk doe je dat niet. Als iemand jou mededeelt dat vast één of meerdere van jouw overtuigingen onwaar zijn, dan vertelt hij of zij jou echt niet nieuws.
Maar wat volgt hieruit? Allereerst dat de volgende overtuiging ook tot de verzameling van al jouw overtuigingen behoort: "Niet al mijn overtuigingen zijn waar". En hieruit volgt vervolgens dat deze verzameling logisch inconsistent is! Het is immers onmogelijk dat al jouw overtuigingen waar zijn. Want als ze allemaal waar zijn, dan is ook jouw overtuiging dat niet al jouw overtuigingen waar zijn een ware overtuiging, wat direct een tegenspraak oplevert. Kortom, de verzameling van al jouw overtuigingen is inderdaad logisch inconsistent. Je weet (nu) dus dat deze verzameling logisch inconsistent is. Maar dan voldoe je niet aan genoemd criterium. Je bent op grond ervan irrationeel! En dit geldt uiteraard niet alleen voor jou, maar ook voor elk ander redelijk mens. Geen enkel weldenkend mens is immers zo naïef of arrogant om te denken dat alles wat hij of zij gelooft waar is, dat hij of zij zich nergens vergist.
Genoemd criterium is dus, hoe redelijk op het eerste gezicht wellicht ook, bij nader inzien volstrekt onhoudbaar. Wanneer we het accepteren zou niemand die eventjes over zijn of haar overtuigingen nadenkt nog langer rationeel zijn. Het zou dus betekenen dat ieder weldenkend mens irrationeel is. Maar dat is evident onzinnig. Het begrip 'redelijkheid' verliest zijn betekenis als geen enkel weldenkend mens nog langer redelijk is. Het criterium legt de lat voor redelijkheid daarom onredelijk hoog en kan dus niet aanvaard worden.
Maar wat nu? Als het hierboven besproken criterium geen noodzakelijke voorwaarde is voor het redelijk accepteren van een verzameling uitspraken, zijn er dan misschien wel andere adequate criteria voorhanden? In zijn VU lezing liet Fitelson zien dat zulke criteria er inderdaad zijn. Het zou echter te ver voeren daarop hier nader in te gaan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Beste Emanuel,
Maar dat is dan wel weer een beetje 'zonde' in de simpele betekenis van het woord. "Verzamelingen uitspraken", daar wil ik graag juist verdere 'bespiegelingen' bij, voor zover ze niet alleen 'wiskundige' aanspraken behelzen. Kortom, de 'uitweiding' die je niet maakt, lijkt me juist interessant.
Groet, Henk
Een reactie posten