zondag 27 juli 2014
Fine tuning: het argument en de tegenwerpingen
Het fine tuning argument behoort tot één van de meest interessante rationele argumenten voor het bestaan van God. In een nieuw essay, dat inmiddels ook hier op mijn website beschikbaar is, bespreek ik het argument en de belangrijkste bezwaren ertegen. Ik betoog dat geen van deze tegenwerpingen succesvol is en dat we dan ook kunnen concluderen dat dit argument één van de sterkere Godsargumenten betreft. Niets wijst erop dat het argument aan kracht zal inboeten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
7 opmerkingen:
Beste Emanuel,
Twee vraagjes:
1). Ik vraag me af hoe de verklaring 'toeval' überhaupt als verklaring kan dienen. Neem bijvoorbeeld het aantal stoplichten dat je tegenkomt als je naar je werk rijdt, bijvoorbeeld 6. Er bestaat een bepaalde kans dat alle stoplichten precies op groen springen als jij aan komt rijden. Stel dit gebeurt ook. Iedereen zal zeggen: toeval (tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat er intentionaliteit in het spel is). Naarmate een kans improbalistischer wordt draait deze redenering om en gaan we in beginsel uit van intentionaliteit, omdat het niet meer redelijk is om bij een bepaalde kans toeval aan te nemen.
Maar om in deze situatie te kunnen spreken van toeval moet er iets bestaan, namelijk stoplichten. Het bestaan van de stoplichten schept de mogelijkheid dat er een opvallende toevalssituatie kan ontstaan.
Dit geldt ook voor het kans dat je achter elkaar een bepaal getal gooit met een dobbelsteen. Om te kans te doen laten oorzaken is er iets nodig, namelijk een dobbelsteen (met getallen erop).
Maar als het op finetuning aankomt is er niets wat het toeval kan veroorzaken. Er is namelijk creatio ex nihilio van één universum. Stel dat je 100 keer achter elkaar 5 gooit met een dobbelsteen. Deze kans is (1/6)^100. Om deze kans te veroorzaken is er iets nodig, namelijk dat je 100 keer met een dobbelsteen gooit. Maar als het op het universum en haar natuurwetten aankomt is er helemaal niet iets of iemand dat 'met de dobbelsteen gooit'. Er worden geen 'pogingen' gedaan om een bepaald toevalsresultaat te bereiken (er is namelijk maar één universum), wat wel het geval is als je heel vaak met een dobbelsteen gooit.
Of neem een loterij. Stel dat er 10.000.000 loten zijn. Echter wordt er maar één lot verkocht. Vervolgens wordt er een trekking gedaan. Het gekochte lot wint te loterij. Toeval zegt iedereen uiteraard. (Even aannemen dat er geen manipulatie in het spel is). Maar om deze kleine kans te veroorzaken moeten er wel 10.000.000 loten gedrukt worden.
Als we de analogie toepassen op ons universum: er worden niet 10^150 (of hoe klein de kans op finetuning ook is) universa geproduceerd (zoals loten in een loterij worden gedrukt), waarna er één universum is die het 'lot wint'.
Is het dan niet zo dat de toevalskaart alleen werkt in situatie van een multiversum dat een eindig aantal universa kan produceren, zeg 100 miljard.
Zou er een oneindig aantal universa zijn, dan zou dit probleem niet ontstaan omdat de set van natuurwetten en begincondities die wij hebben dan wel moet bestaat (en van dat universum, de onze dus, bestaan er dan ook oneindig veel van).
Ik snap niet hoe 'toeval' als verklaring van finetuning ingezet kan worden als er geen multiversum is. (Nog niet te spreken over het feit dat toeval als verklaring bizar is gezien de kans van de finetuning van ons universum).
2). Het beroep doen op het zwak antropisch principe is natuurlijk geen serieus argument om de finetuning te verklaren. Maar afgezien van dat, is het ook niet een cirkelredenering?
- Men observeert dat de kosmos zeer complex in elkaar zit en dat leven alleen kon ontstaan in het geval er sprake is van finetuning.
- Vervolgens stelt men op basis van die constatering dat men verwacht finetuning te verwachten/voorspellen, omdat dat een voorwaarde is voor het leven.
De finetuning is immers een moderne ontdekking binnen de fysica.
Ik hoop dat mijn redeneringen een beetje te volgen zijn.
Groeten,
Bas
Beste Bas,
Je redeneringen zijn zeker te volgen. De toevalsverklaring veronderstelt als onderdeel van haar verklaring dat er uit de verzameling van alle mogelijke universa willekeurig één universum actueel geworden is. Men neemt dan als uitkomstenruimte genoemde verzameling en als kansfunctie een uniforme verdeling op die uitkomstenruimte. Dit is coherent. Er lijkt dus geen conceptueel probleem te zijn met de toevalsverklaring. Dat laat echter onverlet dat ook de toevalsverklaring onhoudbaar is. Ze is echter onhoudbaar om een andere reden, zoals ik in mijn essay toelicht. Verder ben ik het met je eens dat ook een beroep op het zwak antropisch principe faalt om finetuning te verklaren. In mijn essay ga ik daar eveneens op in.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Bedankt voor het antwoord. Nu wordt er altijd over de multiversum-hypothese gezegd dat zij ad hoc is. Nu brengt een van de snaartheorieën, de M-theorie, ook de mogelijkheid van een multiversum met zich mee. Maar tevens is zij in staat de kwantummechanica en de relativiteitstheorie met elkaar te verzoenen, waardoor zij niet meer ad hoc lijkt te zijn. Is dit correct? Of juist niet, gezien het speculatieve karakter en de onmogelijkheid van empirische bevestiging? (Penrose noemt M-theorie trouwens "een collectie van ideeën, hoop, aspiraties." Dus misschien heeft hij het antwoord op mijn vraag al gegeven.)
Groeten,
Bas
Beste Emanuel,
Het fine-tuning argument is helemaal geen argument voor het bestaan van God. Het mist alle kracht omdat het er van uit gaat dat wij niet gemist kunnen worden in de kosmos en dat er derhalve iemand geweest moet zijn die de natuurconstanten op het ontstaan van leven heeft afgestemd.
Pas als wij weten dat het iemands intentie is geweest om leven te doen ontstaan is het redelijk om te denken dat er iemand geweest moet zijn die de natuurconstanten op het ontstaan van leven heeft afgestemd. Maar daarmee is God reeds verondersteld.
Wie denkt dat het niet ontstaan van leven een probleem zou creëren kan haast niet anders dan denken dat iemand ervoor gezorgd heeft dat dit probleem niet is opgetreden.
Wie niet weet dat het iemands intentie is geweest om leven te doen ontstaan en ook niet reeds op voorhand veronderstelt dat dit het geval moet zijn geweest heeft geen enkel probleem. En ziet dus ook niet de noodzaak om te verwijzen naar iemand die aan de natuurconstanten heeft zitten frutselen. Hij/zij kan doodgewoon constateren dat de configuratie van de natuurconstanten blijkbaar zodanig geweest moet zijn dat het ontstaan van leven niet onmogelijk was.
Dit is een constatering die geen enkel probleem op levert, evenals trouwens de constatering dat er geen enkel probleem zou zijn als de natuurconstanten zodanig waren geweest dat het leven niet ontstaan was en wij er dus niet zouden zijn.
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Het gaat er niet om dat er geen probleem opgetreden zou zijn als er geen leven ontstaan zou zijn. Het gaat erom dat het feit dat er leven is dermate salliant is dat het een verklaring vereist. Vergelijk het volgende. Als er geen 10.000 auto's achter elkaar langsgereden zouden zijn met daarop de naam "Jan" zou er geen probleem ontstaan zijn. Maar het feit dát er 10.000 auto's achter elkaar langsgereden zijn met die naam is dermate salliant dat het om een verklaring vraagt.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Daar heb je gelijk in. Hier althans heb ik die auto's niet zien passeren(heb er overigens ook niet op gelet) en heb er in ieder geval niet om wakker gelegen; geen enkel probleem. Als het wel gebeurd zou zijn had ik inderdaad met een probleem gezeten en een verklaring moeten zoeken.
Zo ook vraagt het ontstaan van het leven inderdaad om een verklaring.
Nu lijkt het redelijk om te veronderstellen dat niemand, behalve God als hij bestaat, kan pretenderen de juiste verklaring te bieden.
Dat betekent dat wij het zullen moeten doen met mogelijke verklaringen die niet onredelijk lijken.
Als wij nu in het voetspoor van Ockham treden moeten wij dan niet pas onze toevlucht nemen tot een teleologische verklaring als andere mogelijke verklaringen onredelijk lijken?
Maar is het reeds zover? Zijn andere mogelijke verklaringen onredelijk?
Laten wij eens teruggaan tot de oerknal. Oerknal? Niemand heeft iets gehoord of gezien.
Toch kunnen wij door extrapolatie weten dat er iets gebeurd moet zijn voordat er wezens waren die iets konden horen of zien.
Wat dat ook geweest moge zijn, het moet hoe dan ook van dien aard geweest zijn dat het bepaalde vormen van leven heeft mogelijk gemaakt, namelijk die vormen van leven waarvan wij nu getuige zijn.
Dat is een constatering waar wij niet omheen kunnen.
Welke mogelijke verklaring dient zich nu aan?
Laat ik eens een mogelijkheid opperen.
Wat lijkt er mis met de gedachte dat er mogelijk oneindig veel dingen (oer"knallen") hebben plaatsgevonden en misschien nog steeds plaatsvinden en altijd plaats zullen vinden, welke niet die vormen van leven mogelijk hebben gemaakt, c.q. maken, welke wij nu kennen; of misschien wel helemaal geen leven mogelijk hebben gemaakt, c.q. mogelijk maken? De gedachte hierachter is: als er een oerknal heeft plaats gevonden, waarom kunnen er dan niet meerdere zijn? Is er iets dat ons dwingt om aan te nemen dat er maar één geweest is?
Er is, dunkt mij, niemand die kan ontkennen dat er meerdere en zelfs oneindig veel zijn, omdat niemand dat weet. Dat niemand er iets van gehoord of gezien heeft en niemand er momenteel iets van hoort of ziet kan natuurlijk geen argument zijn om te beweren dat het onmogelijk is. Maar dan mag het ook niet voor onmogelijk gehouden mag worden. En dan is er een mogelijke verklaring voor het ontstaan van leven, die niet onredelijk lijkt.
Immers, als niemand kan uitsluiten dat er oneindig veel begingebeurtenissen (oer"knallen") mogelijk zijn ligt het dan, wiskundig gezien, niet voor de hand dat het niet onmogelijk is dat er oneindig veel beginsituaties zijn die bepaalde vormen van leven mogelijk maken en ook oneindig veel beginsituaties die bepaalde vormen van leven onmogelijk maken of zelfs iedere vorm van leven onmogelijk maken?
Maar dan zou het, dunkt mij, eerder een wonder zijn als er geen wezens zouden zijn die thans kunnen constateren dat er iets gebeurd is dat hun leven mogelijk heeft
gemaakt dan dat er wel wezens zijn die dat kunnen constateren.
Hoewel niemand dan natuurlijk van zo'n wonder zou kunnen getuigen. Maar als niemand van een wonder kan getuigen dan is er ook geen wonder.
Je kent toch, neem ik aan, de anecdote over Feynmann, die tegen zijn studenten zei:'"Nou moet je toch eens horen wat ik vanochtend heb meegemaakt, ongelofelijk, maar toch waar. Ik zag namelijk het nummerbord 03-ZJ-TD. Nu moet je nagaan, er zijn miljoenen en miljoenen nummerborden, en wat een onwaarschijnlijk toeval dat mijn oog net viel op dit nummerbord, waarvan er maar één is op de hele wereld"( e.e.a. vrij vertaald door mij).
Vooralsnog zie ik niet de noodzaak van een teleologische verklaring, of ik moet iets wezenlijks over het hoofd zien.
Aan een teleologische verklaring is natuurlijk niet te ontkomen als men van de veronderstelling uit gaat dat er slechts één universum is en dat leven noodzakelijk is.
Maar wat dwingt ons tot die veronderstelling? Welk probleem zou zich voordoen als er geen leven was?
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Lees de paragrafen "Het kan toch gewoon toeval zijn?" en "Zijn er vele universums met elk hun eigen constanten en condities?" uit mijn artikel nog eens (goed) door. Daarin vind je namelijk het antwoord op jouw tegenwerpingen.
Groet,
Emanuel
Een reactie posten