donderdag 10 juli 2014

Een nieuwe bijdrage voor DeBezieling

Voor DeBezieling schreef ik een bijdrage over hoe wereldbeelden redelijk beoordeeld kunnen worden. Ik kom tot minimaal zeven criteria, afwisselend van zowel cognitief-theoretische als praktisch-existentiële aard. Genoemde bijdrage is hier online beschikbaar.

1 opmerking:

Anoniem zei

@ Emanuel

Je zegt: “Zo’n beoordeling kan geen wetenschappelijke activiteit zijn. Wereldbeelden zijn immers geen wetenschappelijke theorieën. Het zijn praktisch-theoretische existentiële totaalkaders waarbij ons totale mens-zijn betrokken is: onze rede, onze ervaringen en ons gemoed. Voor het redelijk beoordelen van een wereldbeeld zijn de strikte onderzoeksmethoden van de wetenschappen daarom niet geschikt. We moeten juist uitgaan van criteria die recht doen aan zowel de cognitief-theoretische als de existentieel-praktische aspecten van een gegeven wereldbeeld.”

Dit is te ongenuanceerd. Ik zou zeggen: Zo’n beoordeling kan niet uitsluitend een wetenschappelijke activiteit zijn. Wereldbeelden zijn immers geenszins uitsluitend wetenschappelijke theorieën, maar het is wel belangrijk dat een wereldbeeld niet in strijd is met algemeen erkende wetenschappelijke resultaten, zoals die van de fysica, biologie, geologie, psychologie en geschiedkunde.””

In feite geef je me hierin in dit stuk verderop zelf al gelijk als je later wel de nuance hanteert:

“We beoordelen een wereldbeeld door in de eerste plaats te onderzoeken in hoeverre het onze wereld plausibel en betekenisvol structureert en inzichtelijk maakt. Een wereldbeeld moet anders gezegd een breed verklaringsbereik hebben, waarbij de oorsprong van de kosmos, het leven, bewustzijn, morele waarden en andere fenomenen, op een consistente, plausibele en coherente manier begrepen kunnen worden. Dit is de cognitief-theoretische kant waar ik het eerder over had.Maar daarnaast moet onderzocht worden in hoeverre het wereldbeeld ons kan leiden in ons concreet geleefde leven, ons helpt bij het omgaan met existentiële kwesties en bijdraagt aan morele ontwikkeling of algemener ‘het goede leven’. Hier raken we aan de existentieel-praktische kant van een wereldbeeld.”

En ook hier:

“Ook is het goed om op te merken dat vanwege het derde aspect van (v), de plausibiliteit, het erg belangrijk is dat een wereldbeeld niet in strijd is met algemeen erkende wetenschappelijke resultaten, zoals die van de fysica, biologie, geologie, psychologie en geschiedkunde.””