zondag 14 december 2014

Verschillende manieren om (a)theïst te zijn

In een eerdere bijdrage schreef ik over twee verschillende opvattingen over de aard van God. Volgens de op Aristoteles teruggaande opvatting is God een zijnde onder de zijnden. God maakt als zijnde onderdeel uit van het zijnsgeheel. De andere opvatting heeft haar wortels in Plato. God is hier geen zijnde. God is gelegen aan gene zijde van het zijn. De eerste opvatting is door de eeuwen heen verbonden met de positieve theologie. De tweede is daarentegen het uitgangspunt van de negatieve theologie geworden. Uitgaande van dit onderscheid zijn er drie verschillende manieren om theïst en eveneens drie verschillende manieren om atheïst te zijn. Dit zal ik hieronder nader toelichten.

Voor elk van beide Godsbegrippen kunnen we twee vragen stellen. De eerste vraag is of het desbetreffende Godsbegrip betekenisvol is. De tweede vraag is of aan het Godsbegrip een werkelijkheid beantwoordt. Voor ieder Godsbegrip zijn er dus in beginsel vier verschillende antwoorden mogelijk:

1. Het Godsbegrip is betekenisvol en God is, aldus opgevat, werkelijk
2. Het Godsbegrip is betekenisvol en God is, aldus opgevat, niet werkelijk
3. Het Godsbegrip is betekenisloos en God is, aldus opgevat, werkelijk
4. Het Godsbegrip is betekenisloos en God is, aldus opgevat, niet werkelijk

Het derde antwoord is echter incoherent. Want als het Godsbegrip in kwestie betekenisloos is, dan kan er überhaupt geen enkele werkelijkheid aan beantwoorden. Aan zoiets betekenisloos als E#SQ%8F&4 beantwoordt immers ook geen werkelijkheid. We houden dus 1, 2 en 4 als mogelijke antwoorden over. Laten we nu het eerste Godsbegrip noteren als N (van negatieve theologie) en het tweede als P (van positieve theologie). Dan zijn er in beginsel negen posities denkbaar:

N P
1 1
1 2
1 4
2 1
2 2
2 4
4 1
4 2
4 4

Neem de eerste optie uit deze lijst: (1 1). Deze optie is niet coherent. Iemand die deze optie kiest meent immers dat zowel het negatief theologische als de positief theologische Godsbegrip betekenisvol is en dat er aan beide begrippen een werkelijkheid beantwoordt. Maar twee goden is in tegenspraak met het Godsbegrip van zowel de positieve als negatieve theologie. Deze positie is dus incoherent en vervalt daarom. Nu zou men eventueel nog (1 1) kunnen uitwerken als een dialectiek tussen positieve en negatieve theologie. Daarop zal ik nu echter niet ingaan. Elders heb ik dat wel gedaan.

Neem de derde optie uit deze lijst: (1 4). Deze optie valt ook af. Wie het negatief theologische Godsbegrip betekenisvol vindt, kan namelijk niet het positief theologische Godbegrip betekenisloos vinden. Het positief theologische Godsbegrip is immers semantisch veel minder problematisch dan het negatief theologische Godsbegrip. En om dezelfde reden valt de zesde optie, (2 4), ook af.

Zo houden we de volgende zes mogelijke posities over:

N P
1 2
2 1
2 2
4 1
4 2
4 4

Elk van deze posities is coherent. Maar hoe kunnen we ze karakteriseren? Neem (1 2). Iemand die hiervoor kiest acht het negatief theologische Godsbegrip betekenisvol en meent bovendien dat er een werkelijkheid aan beantwoordt. En hij of zij acht God opgevat als een zijnde betekenisvol maar meent dat God geen zijnde is, zodat er geen werkelijkheid aan het positief theologische Godsbegrip beantwoordt. Dit is een negatief theologisch theïst.

Neem (2 1). Iemand die hiervoor kiest acht het negatief theologische Godsbegrip betekenisvol, maar meent dat er geen werkelijkheid aan beantwoordt. En hij of zij acht God opgevat als zijnde betekenisvol en bovendien werkelijk. Dit is een positief theologisch theïst. Het is zelfs een "begripsvol" positief theologisch theïst omdat hij of zij het negatief theologisch Godsbegrip niet betekenisloos acht.

Neem (2 2). Iemand die hiervoor kiest acht het negatief theologische Godsbegrip betekenisvol, maar meent dat er geen werkelijkheid aan beantwoordt. En hij of zij acht God opgevat als zijnde betekenisvol, maar meent dat er geen werkelijkheid aan beantwoordt. Dit is een atheïst. Het is bovendien een "begripsvol" atheïst omdat hij of zij beide Godsbegrippen betekenisvol acht.

Neem (4 1). Iemand die hiervoor kiest acht het negatief theologische Godsbegrip betekenisloos en meent bovendien dat er geen werkelijkheid aan beantwoordt. En hij of zij acht God opgevat als zijnde betekenisvol en werkelijk. Dit is een positief theologisch theïst. Het is bovendien een "hard" positief theologisch theïst omdat hij of zij het negatief theologische Godsbegrip betekenisloos acht.

Neem (4 2). Iemand die hiervoor kiest acht het negatief theologische Godsbegrip betekenisloos en onwerkelijk. En hij of zij acht God opgevat als zijnde betekenisvol, maar onwerkelijk. Dit is een atheïst. Het is bovendien een "hard" atheïst omdat hij of zij het negatief theologische Godsbegrip betekenisloos acht.

Neem (4 4). Iemand die hiervoor kiest acht het negatief theologische Godsbegrip betekenisloos en onwerkelijk. En hij of zij acht God opgevat als zijnde eveneens betekenisloos en onwerkelijk. Dit is een atheïst. Het is bovendien een "radicaal" atheïst omdat hij beide Godsbegrippen betekenisloos acht.

We krijgen zo het volgende overzicht:

N P
1 2 /negatief theologisch theïst
2 1 /begripsvol positief theologisch theïst
2 2 /begripsvol atheïst
4 1 /hard positief theologisch theïst
4 2 /hard atheïst
4 4 /radicaal atheïst

En een "logische" herschikking beginnend bij hard theïsme en eindigend bij radicaal atheïsme levert dan het volgende op:

N P
4 1 /hard positief theologisch theïst
2 1 /begripsvol positief theologisch theïst
1 2 /negatief theologisch theïst
2 2 /begripsvol atheïst
4 2 /hard atheïst
4 4 /radicaal atheïst

Gegeven deze onderscheidingen is het onderscheid tussen theïsme en atheïsme niet fijnmazig genoeg meer. Een (a)theïst zal moeten aangeven wat voor een soort (a)theïst hij of zij is. En dan zijn er voor elk drie mogelijkheden. Voor de theïst zijn dat respectievelijk 'negatief theologisch theïst', 'begripsvol positief theologisch theïst' en 'hard positief theologisch theïst'. Voor de atheïst zijn de mogelijkheden aldus: 'begripsvol atheïst', 'hard atheïst' en 'radicaal atheïst'. Het radicaal atheïsme wordt tegenwoordig nauwelijks nog aangehangen. Zelfs een 'new atheist' als Richard Dawkins is geen radicaal atheïst. Hij is een hard atheïst. In de vorige eeuw golden de logisch-positivisten van de Wiener Kreis als radicaal atheïsten. Tegenwoordig zouden we kunnen denken aan een neo-positivist als Herman Philipse.

Wat verder opvalt is dat zowel de negatief theologisch theïst als de begripsvol positief theologisch theïst het voor 50% eens zijn met de begripsvol atheïst. Ook is de hard positief theologisch theïst het voor 50% eens met de hard atheïst en zelfs met de radicaal atheïst. De negatief theologisch theïst is het verder ook voor 50% eens met de hard atheïst. Het zou wellicht goed zijn als men meer oog krijgt voor deze overeenkomsten tussen theïsten en atheïsten. Wederzijds begrip kan hierdoor bevorderd worden en het debat raakt zo misschien minder gepolariseerd.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

@ Emanuel
Je zegt: “Neem de eerste optie uit deze lijst: (1 1). Deze optie is niet coherent. Iemand die deze optie kiest meent immers dat zowel het negatief theologische als de positief theologische Godsbegrip betekenisvol is en dat er aan beide begrippen een werkelijkheid beantwoordt. Maar twee goden is in tegenspraak met het Godsbegrip van zowel de positieve als negatieve theologie. Deze positie is dus incoherent en vervalt daarom. Nu zou men eventueel nog (1 1) kunnen uitwerken als een dialectiek tussen positieve en negatieve theologie. Daarop zal ik nu echter niet ingaan. Elders heb ik dat wel gedaan.”

Bedoel je met “Elders heb ik dat wel gedaan” bijvoorbeeld dit:

“De ontische uitspraak dat God het hoogste onveroorzaakte zijnde is, en de ontologische uitspraak dat God het zijn zelf is, hoeven elkaar overigens zeker niet uit te sluiten. Het zijn en de zijnden staan bij Heidegger namelijk onderling in een voortdurende wisselwerking, door hem Ereignis genoemd. Heideggers Ereignisis als het samenspel van zijn en zijnden uiteindelijk het wezenlijke waarin negatieve en positieve theologie samenkomen.”

Uit:

http://gjerutten.blogspot.nl/2014/01/ereignis.html

Of deze uitspraak van je:

“Rationele argumenten voor het bestaan van God behoren tot de zogenaamde positieve theologie. Naast positieve bestaat er ook negatieve theologie. De negatieve theologie richt zich op de bovenredelijke, veelal onzegbare, aspecten van Gods aard. Sluiten Godsargumenten het beoefenen van negatieve theologie daarom uit? Nee, dat is niet het geval. Op grond van rationele Godsargumenten kunnen we laten zien dat God redelijkerwijs bestaat en bepaalde eigenschappen bezit, zonder dat we daarbij het wat van God pretenderen te doorgronden. Er blijft dus meer dan voldoende ruimte over voor mystiek en mysterie omtrent Gods wezen. Positieve en negatieve theologie vullen elkaar dan ook goed aan, zoals Thomas van Aquino al leerde.”

Anoniem zei

@ Emanuel

Je zegt: “Neem de eerste optie uit deze lijst: (1 1). Deze optie is niet coherent. Iemand die deze optie kiest meent immers dat zowel het negatief theologische als de positief theologische Godsbegrip betekenisvol is en dat er aan beide begrippen een werkelijkheid beantwoordt. Maar twee goden is in tegenspraak met het Godsbegrip van zowel de positieve als negatieve theologie. Deze positie is dus incoherent en vervalt daarom. Nu zou men eventueel nog (1 1) kunnen uitwerken als een dialectiek tussen positieve en negatieve theologie. Daarop zal ik nu echter niet ingaan. Elders heb ik dat wel gedaan.”

Bedoel je met “Elders heb ik dat wel gedaan” bijvoorbeeld dit:

“De ontische uitspraak dat God het hoogste onveroorzaakte zijnde is, en de ontologische uitspraak dat God het zijn zelf is, hoeven elkaar overigens zeker niet uit te sluiten. Het zijn en de zijnden staan bij Heidegger namelijk onderling in een voortdurende wisselwerking, door hem Ereignis genoemd. Heideggers Ereignisis als het samenspel van zijn en zijnden uiteindelijk het wezenlijke waarin negatieve en positieve theologie samenkomen.”

Uit:

http://gjerutten.blogspot.nl/2014/01/ereignis.html

Of deze uitspraak van je:

“Rationele argumenten voor het bestaan van God behoren tot de zogenaamde positieve theologie. Naast positieve bestaat er ook negatieve theologie. De negatieve theologie richt zich op de bovenredelijke, veelal onzegbare, aspecten van Gods aard. Sluiten Godsargumenten het beoefenen van negatieve theologie daarom uit? Nee, dat is niet het geval. Op grond van rationele Godsargumenten kunnen we laten zien dat God redelijkerwijs bestaat en bepaalde eigenschappen bezit, zonder dat we daarbij het wat van God pretenderen te doorgronden. Er blijft dus meer dan voldoende ruimte over voor mystiek en mysterie omtrent Gods wezen. Positieve en negatieve theologie vullen elkaar dan ook goed aan, zoals Thomas van Aquino al leerde.”

Emanuel Rutten zei

Beste Nand,

Inderdaad! Je zult dan waarschijnlijk ook al gezien hebben dat er in feite drie verschillende Godsbegrippen zijn: (1) God als een zijnde onder de zijnden, (2) God als het zijn zelf, en (3) God gelegen aan gene zijde van het zijn. De eerste is Aristotelisch, de tweede Aquineaans en Heideggeriaans, en de derde Platoons. In mijn stukje heb ik mij echter in eerste instantie willen beperken tot het meer gangbare (eerste orde) onderscheid tussen positieve en negatieve theologie.

Groet,
Emanuel