donderdag 4 juli 2013

Monique Goense over Latours hybriden

Monique Goense schreef een lezenswaardig artikel over Bruno Latours hybride netwerken. In haar artikel vraagt ze zich af wat hybriden zijn. Wat dienen we precies te verstaan onder het hybride karakter van de werkelijkheid? Zelf tracht ze vanuit het begrip ‘ritme’ een denkkader te schetsen dat ons in staat stelt het hybride weefsel van de wereld te doordenken. Nu kunnen we ook zonder inzet van genoemd begrip grofweg tien modellen van hybriden onderscheiden. Deze zal ik hieronder kort noemen.

1. Een hybride is een constellatie van zijnden die elk onafhankelijk van de constellatie kunnen bestaan en die elk een subject of een object zijn.

2. Een hybride is een constellatie van zijnden die elk onafhankelijk van de constellatie kunnen bestaan en die elk geen subject en geen object zijn (maar ergens tussen beide polen in bestaan)

3. Een hybride is een constellatie van zijnden die elk niet onafhankelijk van de constellatie kunnen bestaan en die elk een subject of een object zijn.

4. Een hybride is een constellatie van zijnden die elk niet onafhankelijk van de constellatie kunnen bestaan en die elk geen subject en geen object zijn (maar ergens tussen beide polen in bestaan).

5. Een hybride is géén constellatie van zijnden. Zijnden zijn slechts abstracties van hybriden. Ieder geabstraheerd zijnde is geabstraheerd als een subject of een object.

6. Een hybride is géén constellatie van zijnden. Zijnden zijn slechts abstracties van hybriden. Geen enkel geabstraheerd zijnde is geabstraheerd als een subject of een object (ze liggen elk tussen beide polen in).

7. Een hybride is géén constellatie van zijnden. Zijnden bestaan als emergenties van hybriden. Ieder emergent zijnde is onlosmakelijk met de desbetreffende hybride verbonden. Ieder zijnde is een subject of een object.

8. Een hybride is géén constellatie van zijnden. Zijnden bestaan als emergenties van hybriden. Ieder emergent zijnde is onlosmakelijk met de desbetreffende hybride verbonden. Geen enkel zijnde is een subject of een object (ze bestaan elk tussen beide polen in).

9. Een hybride is géén constellatie van zijnden. Zijnden bestaan als emergenties van hybriden. Ieder emergent zijnde kan onafhankelijk van de desbetreffende hybride bestaan. Ieder zijnde is een subject of een object.

10. Een hybride is géén constellatie van zijnden. Zijnden bestaan als emergenties van hybriden. Ieder emergent zijnde kan onafhankelijk van de desbetreffende hybride bestaan. Geen enkel zijnde is een subject of een object (ze bestaan elk tussen beide polen in).

Goense dient van één van deze tien modellen uit te gaan voordat zij überhaupt kan beginnen aan haar poging om met het concept 'ritme' een denkruimte te openen voor het denken van hybriden. De vraag welk model zij op voorhand veronderstelt is dan ook legitiem. Model 1, 2, 6, 9 en 10 lijken af te vallen. Goense maakt in haar artikel echter onvoldoende duidelijk of ze uitgaat van model 3, 4, 5, 7 of 8. Dit is jammer omdat zo haar poging niet voldoende op waarde geschat kan worden. Want hoe zouden we kunnen beoordelen of 'ritme' een adequaat concept is voor het doordenken van hybriden als niet eerst voldoende duidelijk is vanuit welk model van hybriden we vertrekken?

Geen opmerkingen: