Deze bijdrage is een bewerking van een dialoog over het fine-tuning argument dat enige tijd geleden op dit blog tussen mij en een bezoeker, Arno, plaatsvond. Een beknopte weergave van het fine-tuning argument is bijvoorbeeld hier op blz 7-9 te vinden.
Sinds het begin van de mensheid heeft een onmetelijke hoeveelheid gebeurtenissen er toe geleid dat ik uiteindelijk werd geboren. De statistische kans hierop is onvoorstelbaar klein. Maar kunnen we dan niet, analoog aan de redenering die in het fine-tuning argument gevolgd wordt, bruut toeval uitsluiten?
Een verwijzing naar bruut toeval lijkt mij een prima verklaring voor jouw geboorte (en natuurlijk ook voor die van mij). Maar zul je zeggen, het is toch extreem onwaarschijnlijk dat evolutie tot jou zou leiden? Natuurlijk is dit extreem onwaarschijnlijk, maar dat is nog geen reden om bruut toeval niet als een verklaring voor jouw geboorte te accepteren. We kunnen immers pas bruut toeval als verklaring afwijzen als er sprake is van gespecificeerde complexiteit, dat wil zeggen, als er sprake is van een extreem lage waarschijnlijkheid in combinatie met een onafhankelijk gegeven patroon. Laat me dit hieronder met een voorbeeld nader toelichten.
Stel je eens voor dat we alle straatstenen in de omgeving van de Domtoren in Utrecht van een nummer voorzien. Stel dat we vervolgens Jan zes muntstukken geven en hem de Domtoren insturen met de opdracht om bovenin de Domtoren geblinddoekt deze munten lukraak naar beneden te gooien. Stel dat vervolgens de eerste munt op steen 1332 terecht komt, de tweede munt op steen 232, de derde munt op steen 5333, de vierde munt op steen 42, de vijfde munt op steen 4545 en de zesde munt op steen 23. Wat is nu de beste verklaring voor het optreden van de combinatie 1332, 232, 5333, 42, 4545 en 23? Welnu, het mag duidelijk zijn dat bruut toeval in dit geval de beste verklaring is voor het optreden van deze combinatie. Het feit dat de combinatie in kwestie extreem onwaarschijnlijk is doet hier niets aan af. Er moest immers hoe dan ook een bepaalde combinatie optreden.
Maar stel je nu eens voor dat we in de omgeving van de Domtoren eerst zes willekeurige stenen groen kleuren. En stel bovendien dat Jan hier helemaal niets vanaf weet. Stel vervolgens dat we Jan met exact dezelfde opdracht de Domtoren insturen en dat vervolgens blijkt dat alle zes door Jan lukraak naar beneden gegooide muntstukken precies op de zes groenen stenen terecht komen! Stel bovendien dat we Jan deze opdracht twintig keer laten uitvoeren en dat iedere keer alle zes door Jan lukraak naar beneden gegooide munten op de zes groene stenen terechtkomen! In dit geval is een beroep op bruut toeval geen redelijke verklaring meer. Er is namelijk sprake van gespecificeerde complexiteit. We worden hier geconfronteerd met extreem lage waarschijnlijkheid in combinatie met een onafhankelijk gegeven patroon. De beste, de meest redelijke, verklaring is hier dan ook het vermoeden dat er sprake is van opzet, van intentionaliteit.
Welnu, het fine-tuning argument is analoog aan het tweede scenario en niet aan het eerste scenario. Jouw en mijn geboorte is daarentegen analoog aan het eerste scenario. Kortom, in het geval van de fine-tuning van de kosmos is een beroep op bruut toeval als verklaring inadequaat, terwijl in het geval van jouw en mijn geboorte een beroep op bruut toeval de beste verklaring betreft.
Ik ben dat met je eens. Dat de evolutie uiteindelijk een wezen heeft geproduceerd met precies mijn DNA code is bruut toeval. En de evolutie had ook net zo goed zodanig kunnen verlopen dat er helemaal geen intelligent leven ontstaan zou zijn. Maar dan was er ook geen intelligent leven geweest om dit te constateren. Dit betekent dus dat intelligent leven automatisch zal constateren dat de evolutie op een zodanige manier is verlopen dat intelligent leven is ontstaan.
Natuurlijk kunnen wij alleen een universum waarnemen dat geschikt is voor intelligent leven. Wij kunnen immers per definitie niet bestaan in een universum dat niet geschikt is voor intelligent leven! Maar dat is nog geen antwoord op de vraag waarom er überhaupt een universum is ontstaan dat geschikt is voor intelligent leven. En het is precies deze waarom-vraag die het uitgangspunt vormt van het fine-tuning argument.
Laat me dit met een voorbeeld toelichten. Stel dat jij op reis bent in een ver en vreemd land. Op een dag wordt je door de politie aldaar opgepakt en geheel onterecht veroordeeld voor drugshandel. Stel dat ze je vervolgens zelfs ter dood veroordelen en voor een vuurpeloton van honderd scherpschutters plaatsen die allemaal hun geweer op jou gericht hebben. Alle honderd schutters schieten vervolgens tegelijkertijd hun geweer op jou leeg. Het lawaai is werkelijk oorverdovend. En als de rook is opgetrokken blijkt... ...dat alle schutters gemist hebben! Je bent volledig ongeschonden! Zou je dan willen beweren dat er in dit geval helemaal niets te verklaren is omdat uit het feit dat jij er nog bent automatisch volgt dat de schutters allemaal gemist moeten hebben? Welnu, natuurlijk moeten alle schutters gemist hebben. Jij bent er immers nog! Maar dat betekent niet dat je geen verklaring voor deze zeer opmerkelijke gebeurtenis zou willen hebben. Je zult immers willen weten waarom alle honderd schutters gemist hebben! En dan is de verklaring dat er sprake is van puur toeval natuurlijk niet redelijk. De meest redelijke verklaring in dit geval is dat er sprake is van opzet, van intentionaliteit.
Welnu, hetzelfde geldt voor het fine-tuning argument. Natuurlijk, als het universum niet geschikt zou zijn voor het ontstaan van intelligent leven, dan zouden wij er niet zijn. Uit het feit dat wij er zijn volgt dus inderdaad automatisch dat het universum geschikt is voor het ontstaan van intelligent leven. Maar ook hier is de vraag vervolgens waarom het universum eigenlijk geschikt is voor het ontstaan van intelligent leven. En dan valt bruut toeval af vanwege de (zoals fysici in de afgelopen decennia ontdekt hebben) extreem kleine waarschijnlijkheid dat de natuurconstanten geheel toevallig precies die waarden hebben die het universum geschikt maakt voor het ontstaan van intelligent leven. Er was namelijk helemaal geen universum ontstaan dat geschikt is voor het ontstaan van intelligent leven indien één van de natuurconstanten een iets andere waarde gehad zou hebben. Daarom is ook hier intentionaliteit de beste verklaring voor het feit dat het universum geschikt is voor het ontstaan van intelligent leven.
Ik zou inderdaad in eerste instantie opzet vermoeden. Bijvoorbeeld een practical joke van de generaal die het hele vuurpeloton losse flodders had gegeven. Aan het begin van de evolutie heeft niemand voorspeld dat er ooit een wezen zou evolueren met het DNA profiel van mij. Derhalve ga ik met je mee dat bruut toeval een goede verklaring is voor mijn geboorte. Bij het begin van onze evolutie heeft ook niemand voorspeld dat er ooit een wezen zou evolueren met het DNA profiel van een fruitvlieg, of van een zeeleeuw, of van een aap, of van een mens. Derhalve vind ik bruut toeval ook een goede verklaring voor het ontstaan van deze wezens. Bij het ontstaan van het universum heeft ook niemand voorspeld dat de constanten zodanig zouden uitvallen dat leven mogelijk zou zijn. Waarom is in dit geval intentie dan wel voor de hand liggend volgens jou?
Uit jouw reactie maak ik op dat het goed is nog eens te wijzen op het verschil tussen enerzijds extreme onwaarschijnlijkheid en anderzijds extreme onwaarschijnlijkheid in combinatie met een onafhankelijk gegeven patroon. Ik geef wederom een voorbeeld. Stel je loopt in de woestijn en vlak voor je ontstaat een enorme zandstorm. Na enige tijd gaat de storm liggen en kun je eindelijk weer iets zien. Tot je grote verbazing blijkt het zand vlak voor je een reusachtig kasteel te hebben gevormd, compleet met ophaalbrug, binnenplaats, waterput, stallen voor de paarden en wachttorens. Wat zul je dan denken? Iedere mogelijke combinatie van de zandkorrels is uiteraard even onwaarschijnlijk als iedere andere combinatie. Maar het zou natuurlijk irrationeel zijn om te beweren dat het redelijk is te geloven dat er in dit geval sprake is van bruut toeval omdat de zandkorrels zich nu eenmaal op een bepaalde manier moeten combineren, en iedere specifieke combinatie even onwaarschijnlijk is als de combinatie die zojuist is ontstaan! En de reden hiervoor is dat er in dit geval sprake is van gespecificeerde complexiteit, oftewel van extreme onwaarschijnlijkheid in combinatie met een onafhankelijk gegeven patroon. In zo'n geval is een beroep op bruut toeval als verklaring eenvoudigweg niet rationeel meer. En dat niemand vooraf heeft voorspeld dat er een zandkasteel uit het zand zou ontstaan doet hier natuurlijk helemaal niets aan af.
Welnu, precies hetzelfde is aan de orde in het geval van de fine-tuning van het universum. Stel je immers een kilometers uitgestrekt plat vlak voor waarvan ieder punt precies één mogelijk universum representeert. Voor iedere combinatie van natuurconstanten is er dus sprake van exact één enkel punt op het enorme uitgestrekte platte vlak in kwestie. Stel je nu eens voor dat we de punten op het vlak die corresponderen met universa waarin geen leven kan ontstaan zwart kleuren, en dat we de punten op het vlak die corresponderen met universa waarin juist wel leven kan ontstaan wit kleuren. In dat geval zal (uitgaande van de moderne kosmologie) het vlak in alle richtingen kilometers lang pikzwart zijn met slechts ergens één enkel zeer klein wit stipje! Stel je nu eens voor dat iemand vanaf kilometers afstand geblinddoekt volstrekt lukraak een pijltje op dit kilometers uitgestrekt zwarte vlak schiet, en dat vervolgens blijkt dat dit pijltje precies in de witte stip terechtkomt! Natuurlijk is het dan niet redelijk meer om te spreken van bruut toeval. En de reden is, net zoals in het geval van het voorbeeld van de zandstorm, dat er sprake is van gespecificeerde complexiteit, oftewel van een extreem kleine kans in combinatie met een onafhankelijk patroon. Als het pijltje namelijk op één van de vele zwarte stippen terechtgekomen was, en er dus geen sprake was geweest van genoemde combinatie, dan had echt niemand aan bruut toeval als verklaring getwijfeld. Ook al is de kans dat het pijltje precies op die zwarte stip terechtkomt net zo klein als de kans dat het pijltje op de witte stip valt. Kortom, het is inderdaad cruciaal voor het fine-tuning argument dat er sprake is van een onafhankelijk patroon.
Ik zou zeer verbaast zijn over het zandkasteel. Des te meer omdat ik kennis heb van hoe zand zich gedraagt onder wind. Dit schikt zich namelijk helemaal niet geheel willekeurig, het schikt zich automatisch in de vorm van golven. Het zandkasteel lijkt dus zelfs natuurwetten te tarten. Aangaande de constanten van het universum weten wij niet of die zich willekeurig schikken, of dat zij zich schikken volgens bepaalde regels of voorkeuren. Maar laten we voor deze discussie aannemen dat de constanten zich willekeurig en onafhankelijk van elkaar zouden kunnen schikken.
Als het zand zich geschikt zou hebben in een vorm die wij niet bijzonder vinden, dan zouden ik en jij dit toeval vinden. Maar een bewoner van de planeet Yaxet zou in zo'n patroon misschien een exacte replica van een beroemd kunstwerk van die planeet herkennen. De aanwezigheid van een patroon is dus "in the eye of the beholder". Elke reeks van 10 worpen met een dobbelsteen is willekeurig en komt in de praktijk even vaak voor. Toch klopt ons hart sneller als we 1234561234 gooien. Omdat wij dan een patroon zien. Maar de statistische kans op dat patroon is net zo groot als op 4235536232. En als je dat gooit dan begint je hart niet sneller te kloppen. Tenzij je werkt voor de Electric Power Board of Chattanooga landline from Chattanooga, want dan heb je precies het telefoonnummer van aldaar gegooid. Maar je laat mijn vraag over de evolutie van de fruitvlieg onbeantwoord. Ik zal hem hieronder iets anders formuleren. Stel je datzelfde kilometers uitgestrekte vlak voor. Elk punt representeert een mogelijk verloop van de evolutie van onze aarde, vanaf het moment dat DNA ontstond tot op heden. We kleuren de punten waarbij er een fruitvlieg bestaat of kan bestaan wit en de rest zwart, en we groeperen de witte punten. Het ontstane vlak is vergelijkbaar met het door jou voorgestelde vlak: een enorm zwart vlak met ergens een wit stipje. Toch vind jij het bruut toeval dat een blinde werper de dartpijl van kilometers afstand precies op dit witte stipje heeft gegooid. Wat is het verschil in die twee situaties?
Het opwellen van een zandkasteel uit een zandstorm is een voorbeeld van gespecificeerde complexiteit. Het is dan voor jou en mij, of welk mens dan ook, niet rationeel om te beweren dat hier slechts sprake is van toeval. Dit willen ontkennen zou onredelijk zijn. Ik weet zeker dat ook jij niet zal willen beweren dat het redelijk is om zo'n gebeurtenis, mocht deze zich voordoen, aan bruut toeval toe te schrijven. En als na afloop van een zandstorm een exacte replica van een kunstwerk op de planeet Yaxet is ontstaan, dan is dat eveneens een voorbeeld van gespecificeerde complexiteit indien we aannemen dat de ratio van het aantal zandkunstwerken in het universum en het aantal mogelijke zandconfiguraties verwaarloosbaar klein is. En de werknemer van de Electric Power Board van Chattanooga dan? Welnu, als hij zelf de dobbelsteen gegooid heeft en vervolgens zijn eigen telefoonnummer gooit, dan is dat natuurlijk opmerkelijk (*) maar nog niet onwaarschijnlijk genoeg voor het vermoeden van intentionaliteit. Het wordt een ander verhaal als hij bijvoorbeeld een miljoen keer die dobbelsteen zou gooien en iedere keer zijn eigen telefoonnummer gooit! Ook in dit geval kun je echt niet beweren dat het rationeel is voor de medewerker in kwestie om zo'n gebeurtenis toe te schrijven aan toeval. Welnu, onze epistemische positie voor wat betreft de fine-tuning van het universum is analoog aan dit soort situaties. Daarom is het voor ons evenmin redelijk om te denken dat de combinatie van natuurconstanten louter een kwestie van toeval is.
(*) Merk op dat het niet opmerkelijk zou zijn als iemand anders in het universum deze reeks zou hebben geworpen. We kunnen bij iedere reeks immers altijd wel ergens iemand vinden die juist die reeks als telefoonnummer heeft.
Het is mij toch nog niet voldoende duidelijk waarom jij bruut toeval wel heel redelijk vindt als verklaring voor bijvoorbeeld het ontstaan van de fruitvlieg, de mens, of jouzelf. Hierop heb jij naar mening nog geen duidelijk antwoord gegeven. Een fruitvlieg is als een zandkasteel. Het is gespecificeerde complexiteit. Het heeft een bepaald DNA patroon. Als je een willekeurig DNA patroon gooit met een dobbelsteen, dan is de kans dat daar het patroon voor een levensvatbaar wezen uit ontstaat nihil. Als ik zo'n patroon zou gooien met een dobbelsteen, dan zou jij volgens jouw argumentatie toeval uitsluiten. En zelfs met zo'n geweldig selecterend systeem als evolutie is de kans dat de evolutie van het DNA uiteindelijk een wezen op zal leveren met het patroon van een fruitvlieg nihil. Dus terug naar die twee enorme grote zwarte vlaktes met dat witte vlekje. In het ene geval staat het witte vlekje voor de kans dat er leven kan bestaan. In het andere geval staat het witte vlakje voor de kans dat er een fruitvlieg kan bestaan. In beide gevallen wordt er blind met een dart pijl gegooid, en in beide gevallen valt de pijl precies op het witte vlakje. Waarom is het bij de fruitvlieg toeval? En als het bij de fruitvlieg toeval is, is het dan ook bij de mens toeval?
Het feit dat het universum het ontstaan van leven mogelijk maakt kan niet worden toegeschreven aan bruut toeval, aldus het fine-tuning argument waarop ik hierboven uitvoerig inging. Maar het feit dat in een universum dat geschikt is voor het evolutionair ontstaan van leven vervolgens een fruitvlieg ontstaat kan wel degelijk aan toeval worden toegeschreven. Het evolutionaire proces zou immers uiteindelijk hoe dan ook op complexe levensvormen uitkomen, welke vorm dan ook. En dan is het ontstaan van een fruitvlieg, of welke andere specifieke levensvorm dan ook, geen voorbeeld van gespecificeerde complexiteit. Kortom, het is, gegeven een universum dat geschikt is voor het evolutionair ontstaan van leven, dus bruut toeval dat de menselijke soort ontstond, dat wezen met een hoofd, twee armen en twee benen. En het is, gegeven een universum dat geschikt is voor het evolutionair ontstaan van leven, ook bruut toeval dat specifieke andere soorten, zoals vlinders en rupsen, ontstonden. Maar het is geen bruut toeval dat er een universum is dat überhaupt het evolutionair ontstaan van leven mogelijk maakt. Het relevante onafhankelijke patroon is dus een universum dat het evolutionair ontstaan van leven mogelijk maakt (ten opzichte van alle overige mogelijke universa waarin dit immers niet het geval is) en niet het ontstaan van een of andere specifieke levensvorm (zoals fruitvliegen, of welke specifieke levensvorm dan ook) in een universum waarvan we reeds weten dat het geschikt is voor het evolutionair ontstaan van leven.
Laat me hetzelfde punt ook nog op een andere manier maken. Er is sprake van een goed argument voor intentionaliteit indien er sprake is van twee verzamelingen A en B van mogelijkheden, zodanig dat
I. De gerealiseerde mogelijkheid een element is van A,
II. Ieder element van A saillant is in vergelijking met alle elementen van B,
III. De ratio #A/#B (waarbij #X het aantal elementen van de verzameling X betreft) verwaarloosbaar klein is.
In dit geval kunnen we namelijk inderdaad redelijkerwijs concluderen dat intentionaliteit de meest redelijke verklaring is voor het feit dat een element van de verzameling A gerealiseerd is. Welnu, het 'fruitvliegjes'-scenario levert geen goed voorbeeld van een geslaagd argument voor intentionaliteit op ('het ontstaan van fruitvliegen als gewilde uitkomst'). In dit geval is A immers de verzameling universa waarin fruitvliegen ontstaan, en geen enkel element van A is saillant ten opzichte van alle elementen van B. Neem als element uit B maar eens een universum waarin geen fruitvliegen maar wel vlinders ontstaan. Het fine-tuning argument kent dit probleem niet ('het bestaan van een universum dat leven mogelijk maakt als gewilde uitkomst'). De verzameling A is in dit geval immers de verzameling van alle universa waarin leven kan ontstaan, zodat ieder element van A saillant is ten opzichte van alle universa waarin geen leven kan ontstaan (i.e., B).
Dat is helder uiteengezet. Begrijp ik goed dat in jouw optiek de mensheid niet intentioneel is, maar wel de evolutie van intelligent leven (middels correcte fine-tuning van het universum), niet noodzakelijkerwijs met twee armen en twee benen, en levend op één of meerdere planeten, maar niet noodzakelijkerwijs de aarde?
Dat heb je goed begrepen. Zie eventueel ook http://goo.gl/Kva8K
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
7 opmerkingen:
Beste Emanuel, dit is een mooi geschreven uitleg!
In het boek Why does the world exist, van Jim Holt, beschrijft de auteur een onderhoud met John Leslie. John Leslie geeft daar zijn verdediging van het fine tuning argument; dat is niet zo bijzonder, want ik weet vrijwel zeker dat je dat gelezen hebt. In dit boek geeft hij echter nog een aanvullende reden om te denken dat fine tuning waar is (en ik denk dat het een erg goede reden is). Ik vermoed dat het je interesseert. Het argument is te vinden vanaf p.207. (Als je het boek van Holt niet hebt, kan ik het je toezenden als ebook).
Beste Jan,
Dank je! En ja, ik zou het op prijs stellen genoemd e-book te ontvangen.
Hartelijke groet,
Emanuel
Beste Emanuel, deel 1
Deze reactie slaat op je weblog van 1 maart: Het fine-tuning argument: een dialoog, maar met name op je voordracht Is geloof in God rationeel aanvaardbaar?
Je begint met de wereldbeschouwingen van het materialisme (alles is uiteindelijk onbewuste stof – het atheïsme) en die van de goddelijke schepping (uit bewuste geest – het theïsme). Alsof het agnosticisme niet bestaat, claim je dat we onvermijdelijk moeten kiezen. Je stelt vervolgens, geheel terecht, dat de legitieme redelijkheid van een bepaalde wereldbeschouwing een filosofische en geen wetenschappelijke activiteit is. Echter, voor het rechtvaardigen van je theïstisch wereldbeeld wens je expliciet gebruik te maken van de resultaten van empirisch wetenschappelijk onderzoek en stel je bovendien dat het theïsme daar niet mee in conflict mag zijn. Op dit laatste kom ik op het eind nog terug.
Vervolgens ga je twee wetenschappelijke onderzoeksresultaten uitwerken:
1.) het theorema van de fysici Borde, Guth en Vikenkin (BGV) dat aan zou tonen dat er een absoluut begin van de kosmos geweest moet zijn, en
2.) het fine-tuning argument.
Mijn algemene kritiek is dat je je hiermee op zeer glad ijs begeeft, omdat wetenschappelijke theorieën slechts gelden tot het moment dat er een betere wordt gevonden. Als één van beide, of zelfs beide, wordt weerlegd, wordt jouw betoog dat God rationeel aanvaardbaar is, onderuit gehaald. Laat ik nog afgezien daarvan, in het kort ingaan op de wetenschappelijke argumenten die je aanhaalt.
Het BGV theorema
Je gaat ervan uit dat als ons universum, multiversums en ook cyclische heelalmodellen een absoluut begin hebben gehad, de oorzaak van hun ontstaan gezocht moet worden in iemand, een buiten ruimte en tijd staand immaterieel persoon (God).
Op de vraag van Victor J. Stenger (The fallacy of fine-tuning) of het theorema bewijst dat het universum een begin gehad moet hebben, antwoordde Vilenkin: ‘Nee. Het bewijst dat de expansie van het universum een begin gehad moet hebben. Je kan het theorema ontduiken door, voor een bepaald tijd, een samentrekking van het universum te veronderstellen.’ Vilenkin verwees daarbij naar werk van Aquirre en Gratton en dat van Carroll en Chen. Carroll zei dat het BGV theorema wetenschappers helpt begrijpen waar de algemene relativiteitstheorie ophoudt, maar niet aangeeft hoe fysici verder kunnen. Hij voegt eraan toe dat het inroepen van God om dit specifieke gat op te vullen net zo voorbarig en wetenschappelijk onverantwoord is als het geval was bij al die andere gaten.
Deel 2
Fine-tuning
Het meest bekende argument tegen fine-tuning is dat van de multiversa. Als de snaartheorie waar zou zijn, dan zouden er zo’n 10^500 universa zijn. Als de inflatietheorie van Guth waar zou zijn, dan zijn er maar liefst zo’n 10^1000 universa. Gezien dat onnoemelijke aantal zal er zeer waarschijnlijk één universum bij zitten met natuurconstanten zoals het onze.
Er zijn nog meer wetenschappelijke argumenten tegen fine-tuning, maar ik beperk me tot het feit dat de wetten van de relativiteitstheorie en kwantumfysica tot op heden onverenigbaar zijn gebleken. De reden, al eerder genoemd, is dat teruggaand naar het allereerste moment van het ontstaan van ons universum, deze wetten niet meer geldig zijn, zij storten in. Op dat moment gelden er andere, voor ons totaal onbekende natuurwetten, waarin beide theorieën wél kunnen samengaan tot één. Onze huidige natuurconstanten zijn voortgekomen uit de constanten die bij die eerdere natuurwetten hoorden. Het zal om die reden dan ook niet verbazen dat wij over geen enkele wetenschappelijke theorie beschikken die ‘onze’ natuurconstanten kan berekenen. Daar heb je eerst die voorafgaande, nog volslagen onbekende, theorie voor nodig. Het is om die reden voorbarig om van een door iemand (God) ingestelde fine-tuning te spreken.
Wat ik in het kort heb willen aangeven is dat je de wetenschap, ondanks al haar enorme successen, ziet worstelen met onwetendheid. Gegeven die onwetendheid is geen enkele zekerheid te geven over de wetenschappelijke houdbaarheid van zowel het BGV theorema als het fine-tuning argument. Laat ook duidelijk zijn dat het hier gaat om het onderzoeksgebied van fysici, waarbij je het aan hen over dient te laten wat wel of niet (tijdelijk) waar is van beide door jou aangehaalde argumenten. Met wat veldwerk, bijvoorbeeld interviews met fysici, kun je aan betere informatie komen dan je in je voordracht en weblog hebt weergegeven. Het is in mijn ogen daarom onterecht dat je op wetenschap gebaseerde argumenten naar eigen inzicht naar je toe hebt getrokken om het bestaan van God aan te tonen. Een theïsme, dat vanwege het intellectuele belang ook filosofisch op solide wijze is gegrond, staat hiermee op drijfzand.
Je hebt gelijk als je stelt dat de meeste gelovigen deze wijsgerige benadering niet direct van belang achten. Gelukkig maar, denk ik dan, want hiermee wordt misschien meer verwarring gezaaid dan een gelovig mens nog kan verdragen.
Ik zou nog terugkomen op je bewering dat het theïsme niet in conflict mag zijn met de resultaten van empirisch wetenschappelijk onderzoek. Gezien mijn hiervoor genoemde reactie, ruw samengevat tot wetenschappelijke onwetendheid en onzekerheid m.b.t. houdbaarheid, lijkt mij dit weliswaar een loffelijk, maar onhaalbaar streven. Wetenschap is voortdurend in ontwikkeling.
mvg, Kees
Beste Kees,
Je stelt dat BGV niet geldt indien we uitgaan van een contractie van het universum voorafgaande aan de Big Bang. Welnu, natuurlijk niet. Het BGV theorema geldt immers alleen voor die kosmologische scenario's waarbij het universum zich in een gemiddelde toestand van expansie bevindt! Men kan dus inderdaad proberen om onder de conclusie van BGV uit te komen door bijvoorbeeld, zoals jij opmerkt, een contractie van het universum voorafgaande aan de expansie te postuleren. Het probleem is echter dat dit soort 'prior contraction' modellen ofwel fysisch niet voldoende houdbaar zijn ofwel alsnog een begin van het universum impliceren. Zie bijvoorbeeld de uitvoerige uiteenzetting hierover van Sinclair in 'The Blackwell Companion To Natural Theology' uit 2009.
Verder noem je de bekende multiverse objectie tegen het fine-tuning argument. Welnu, in mijn Felix en Sofie lezing noem ik die objectie uiteraard ook, samen met redenen waarom die objectie niet voldoende overtuigend is, zoals bijvoorbeeld een argument van de fysicus Roger Penrose in zijn boek 'The Road to Reality'. Je gaat niet op deze redenen in.
En dat een aantal van de ge-fine-tunde waarden van de ons bekende natuurconstanten en begincondities wellicht ooit verklaard kan worden door "eerdere constanten" is vooralsnog niet meer dan een speculatie. We moeten, ja we kunnen niet anders dan, uitgaan van huidige inzichten en gegevens, om vervolgens na te gaan wat op grond daarvan de meest redelijke positie is. En dat is dan ook precies wat ik doe. Dat argumenten voor of tegen theisme in de toekomst sterker of minder sterk kunnen worden is dan ook triviaal. Vergeet bovendien niet dat veel van de argumenten die ik in mijn werk uitwerk strikt wijsgerig zijn en dus niet afhankelijk zijn van de hedendaagse claims in de kosmologie. Zie in dit verband ook mijn lezing voor het C.S.F.R. in Groningen, en mijn reactie op jouw commentaar onder mijn post "Lezing voor C.S.F.R. in Groningen".
De rest van jouw reactie betreft eerlijk gezegd vooral suggestie ("drijfzand", "op glad ijs", etc.) en geen concrete inhoudelijke tegenwerpingen. Ik laat dit dan ook verder rusten.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Ik heb eerder 10^1000 universa genoemd, n.a.v. de inflatietheorie van Alan Guth, dezelfde als van het Borde-Guth-Vilenkin theorema. Onder dat enorme aantal zou er minstens één als ons universum kunnen zijn. Dit weegt vanuit jouw optiek blijkbaar niet op tegen Ockhams scheermes en de opvatting van Penrose in The Road To Reality. Prima, maar dan moet je niet zeggen dat ik geen inhoudelijke tegenwerpingen heb, ook al ga ik niet in op dat van Penrose. Het gaat mij namelijk niet om het gelijk van Penrose (entropie) of dat van Guth (‘eeuwige’ inflatie en 10^1000 universa), maar om het feit dat twee zulke prominente wetenschappers er zulke verschillende meningen er op na houden. Voor wie moet je dan op grond waarvan kiezen? Ik kan het niet.
Verder weet je goed dat beide ‘suggesties’ op hetzelfde punt van mijn algemene kritiek slaan, namelijk het rationeel aanvaardbaar maken van het theïsme op grond van een bewegend doel als de wetenschap. Mijn vraag was of dat wel zo verstandig is. Die ‘suggesties’ zijn onderdeel van die vraag en om die reden niet suggestief.
Met alle respect hoor, het is jouw keuze. Ook dat je discussie verder wilt laten rusten.
Spijtig dat je niet inhoudelijk bent ingegaan op mijn opmerkingen over Desmurget en het simulatieargument.
Mvg, Kees
Beste Emanuel,
Sorry dat ik toch nog even kort reageer.
De gangbare verklaring voor de entropie bij inflatie, beschreven door Guth, is dat voorafgaand aan de inflatie er een hoge entropie was. Door de enorme uitdijing in een fractie tijd (inflatie) werd die hoge entropie teruggebracht naar een lage entropie die we momenteel via de kosmische achtergrondstraling kunnen waarnemen. Penrose, ook bekend vanwege zijn opvattingen dwars tegen de hoofdstroom van fysici in, beweert dat als er een thermisch evenwicht was bij de start van de inflatie, dit een toename in entropie vlak voor die start moet veroorzaken. Daardoor is er een nog lagere entropie aan het begin van het universum vereist, wat de kans dat dit kon ontstaan uit een vacuümfluctuatie alleen maar kleiner maakt.
Voor wie kies je, Guth of Penrose?
Mvg, Kees
Een reactie posten