woensdag 1 januari 2025

Een Heideggeriaanse repliek op het bezwaar van Gods verborgenheid

Houdt God zich verborgen? En zo ja, waarom dan? We kunnen op grond van Heideggers zijnsdenken een repliek formuleren op het bekende bezwaar van Gods verborgenheid. God kan alléén een lichtruimte voor de menselijke existentie openhouden en zo een open plaats bieden waarin de zijnden aan de mens kunnen verschijnen, door zelf verborgen te blijven. De lichtruimte of het open midden waarin de zijnden voor de mens oplichten, vraagt om de verberging van God omdat de lichting van de zijnden zelf niet verlicht kan worden. Wat zich naast de zijnden echter wel verlichten laat, is precies het zich verbergen van God. De verborgen God openbaart de zijnden terwijl God zelf aan de mens verschijnt als het zich verbergen. God is als de verborgene dan ook niet afwezig, maar voor de mens aanwezig als het zich verbergende. Alléén zo kan de mens behoren tot en opgaan in de lichtruimte van de wereld.

10 opmerkingen:

Jac Vaes zei

Beste Emanuel,
"De lichtruimte of het open midden waarin de zijnden voor de mens oplichten, vraagt om de verberging van God omdat de lichting van de zijnden zelf niet verlicht kan worden".
Hoe moeten wij dat verstaan? Stel eens dat er een God is die zich niet voor ons verborgen houdt, zou dat dan tot gevolg hebben dat wij niet meer in staat zijn iets anders waar te nemen?
vr. gr.,
Jac

Jac Vaes zei

Emanuel,
Met enige nuchterheid zou men kunnen denken dat hier gesproken wordt over de zijnsgrond, waarbij in het midden gelaten wordt of die van persoonlijke aard is of niet. Ik ben geen Heidegger-kenner en daarom heb ik je tekst voorgelegd aan AI. Veel van wat je hier aan Heidegger ontleent lijkt mijns inziens ook toepasbaar op energie als zijnsgrond:
- dat wat de zijnden de mogelijkheid geeft zich te tonen.
- dat waarin het zijn der dingen zich manifesteert.
- geen ding maar een voorwaarde voor dingen.
- het kan zich niet als zodanig tonen maar wel in een of andere manifestatie(ding).
- het heeft een fundamenteler niveau dan de zijnden.
- het is niet te pakken maar maakt wel het pakbare mogelijk.
- het kan slechts iets laten verschijnen als het zelf verborgen blijft.
- de verborgenheid is geen tekort maar juist essentiëel.
Is het denkbaar dat energie een kandidaat is voor wat Heidegger bedoeld kan hebben of doet de gedachte geen recht aan Heideggers denken?
vr. gr.,
Jac
P.S. Wellicht is het overbodig je te wijzen op het werk van Professor Dr. Joseph J. Kockelmans, een nederlandse filosoof en gerenommeerd Heidegger-kenner in de Verenigde Staten (inmiddels overleden}; hij was één van mijn vroegere leraren. Hij staat bekend om zijn diepgaande analyses van Heideggers denken.
-

Jac Vaes zei

Beste Emanuel,
Mogelijk heb je nog geen tijd gehad om op de gedachte die ik lanceerde te antwoorden. Toch blijf ik benieuwd. Als de zijnsgrond die essentie is zonder welke er absoluut niets is en als energie een goede kandidaat is voor die essentie is het dan nog nodig om een diepere zijnsgrond te claimen? Een diepere zijnsgrond zou mogelijk kunnen bezwijken onder het scheermes van Ockham, tenminste als dat nog ooit geslepen is sinds hij het ons heeft nagelaten:-). Wat denk je van de vraag of energie een goede kandidaat kan zijn voor de zijnsgrond? Voor gelovigen misschien niet, maar zet dit zoden aan de filosofische dijk?
vriendelijke groet,
Jac

Emanuel Rutten zei

Beste Jac,

Het zijn is de fundamentele openheid waarin überhaupt pas zijnden kunnen verschijnen. Het zijn is dus niet alleen geen substantie of zijnde, maar ook geen bestandsdeel of constituent van een zijnde. Vanuit Heideggers perspectief moeten we zeggen dat energie een zijnde is. Energie is niet het zijn zelf. Het zijn weest als de onverborgenheid van 'wereld', als open ruimte of open plaats waarin zoiets als het manifesteren van fysische zijnden (waaronder energie) überhaupt pas mogelijk is.

Groet,
Emanuel

Emanuel Rutten zei

Beste Jac,

Laat me het nog op een iets andere wijze verwoorden. God schikt de mens een lichtruimte toe. God weest anders gezegd als de toewending van de lichting van de zijnden naar de mens. Als God aan de mens zou verschijnen, dan zou dus de lichtruimte of de open plaats zelf aan de mens moeten verschijnen, wat onmogelijk is. De lichting van de zijnden is de onverborgenheid of openheid waardoor en waarin zijnden aan de mens kunnen verschijnen, maar is zelf niet iets dat zoals een zijnde voorhanden is en aan de mens verschijnt. En dit precies omdat de lichtruimte zijnder is dan de zijnden en dus nimmer als iets voorhandens aan mens beschikbaar kan zijn. God kan dus voor de mens niet openbaar zijn. God is aanwezig voor de mens als het verbergende dat de lichting van de zijnden en daarmee een wereld voor de mens mogelijk maakt.

Groet,
Emanuel

Jac Vaes zei

Beste Emanuel,
Bedankt voor jouw antwoord.
Ik begrijp dat je energie geen goede kandidaat vindt voor het Zijn van Heidegger; ik zelf begrijp dat niet goed, omdat ik Heidegger heel moeilijk kan lezen. Maar wat zou je antwoorden op de vraag als je die even los zou koppelen van Heideggers opvatting over het Zijn zelf?
Wat denk je van de opvatting dat energie, in zijn de hoedanigheid van pure niet manifeste vorm van enig zijnde, moeilijk een zijnde te noemen is in de traditionele zin van het woord, dus zoals andere zijnden, maar eerder een grondvoorwaarde voor alle manifeste zijnden? Energie lijkt zich als grondvoorwaarde voor de zijnden niet anders aan ons manifesteren dan in de vorm van manifeste zijnden. Is energie in deze hoedanigheid niet te begrijpen als een open ruimte of open plaats waarin zoiets als het manifesteren van fysische zijnden überhaupt pas mogelijk is? Is het feit dat energie niet als zodanig manifest is, maar wel alles wat manifest is mogelijk maakt, werkelijk onvoldoende om als grond van alle zijnden te worden aangemerkt?
Is het niet zo dat die vraag alleen maar met ja beantwoord kan worden als bewezen is dat er ook principieel onwaarneembare, dus immateriële zijnden bestaan? Zou je hier eens op in willen gaan of valt het buiten het bestek van het door jou aangesneden onderwerp?
vr. gr.,
Jac

Jac Vaes zei

Beste Emanuel,
Ik vergat nog een vraag: Hebben wij, zolang er sprake is van Gods verborgenheid, niet evenveel reden om te zeggen dat God bestaat dan om te zeggen dat hij niet bestaat en vice versa?
vr. gr.,
Jac

Emanuel Rutten zei

Beste Jac,

De gedachte in de bijdrage is dat God bestaat en de wereld voor de mens open houdt, maar Gods zijn- of bestaanswijze is voor de mens wezenlijk die van verborgen-zijn. God toont zich aan de mens als de verborgene. God weest voor de mens als de verborgen grond en oorsprong van het zijnsgeheel.

Groet,
Emanuel

Emanuel Rutten zei

Beste Jac,

Energie is convertibel met massa zoals we sinds Einstein weten. Als materie voldoet het niet aan de criteria die gelden voor de zijnsgrond. Zie hoofdstuk 1 van mijn boek Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden (2023). Een eerdere versie van het relevante gedeelte in dat hoofdstuk vind je eveneens hier http://gjerutten.blogspot.com/2023/12/een-vijfvoudige-bepaling-van-de.html.

Groet,
Emanuel

Jac Vaes zei

Beste Emanuel,
Je zegt: "Energie is convertibel met massa zoals we sinds Einstein weten. Als materie voldoet het niet aan de criteria die gelden voor de zijnsgrond".
Dat er een relatie is tussen energie en materie, dat energie kan worden omgezet in materie, betekent mijns inziens nog niet dat beide identiek zijn en dat energie per definitie materie zou zijn. Het is geen uitgemaakte zaak dat energie een zelfstandige realiteit heeft als een subatantie maar wel dat het een beschrijving is van de reacties tussen systemen.
Op basis van de huidige wetenschappelijke en filosofische kennis is er geen bewijs dat er iets kan zijn of gebeuren zonder dat er energie in het spel is. Zelfs abstracties, zoals wiskundige objecten of ideeën hebben een fysieke drager nodig (brein, computer), wat zonder energie onmogelijk lijkt. En als er iets buiten energie zou bestaan ligt dit vooralsnog buiten het bereik van wetenschap en filosofie.
Welnu, een eenvoudige en robuuste definitie van zijnsgrond zonder verdere speculatieve aannames is: Die essentie zonder welke er niets is. Deze definite heeft nog geen inkleuring vanuit een Heideggeriaans of een theïstisch perspectief, noch vanuit enig ander perspectief.
Er is mijns inziens geen bezwaar om energie voorlopig als de zijnsgrond te beschouwen totdat overtuigend kan worden aangetoond dat zulks niet het geval is, bijvoorbeeld als wordt aangetoond dat er een nog fundamenteler concept is dat energie verklaart. De opvatting is dus falsifieerbaar.
Verder: Jouw antwoord op mijn laatste vraag ademt een theïstische opvatting. Maar mijn vraag ging, geheel onbevooroordeeld, vooraf aan Heideggers opvatting over de zijnsgrond en aan een theïstisch perspectief. Mijn antwoord op die vraag is "ja, natuurlijk". En afgaande op jouw antwoord neem ik aan dat jij zult antwoorden "Nee, natuurlijk niet". En als dat klopt dan zullen wij het niet eens worden en dan heeft het weinig zin om hierover een eindeloze discussie te voeren.
vr. gr.,
Jac