Nieuwe grond
kom naast mij staan
deze verten gadeslaan
met stijgende verbazing
loskomen van het vlakland
waarin wij zaten vastgedacht
de helling op
staren in dezelfde afgrond
in hoogtevrees verbonden
vragen tot het mistig is
het oude pad naar huis
onttrokken aan het zicht
dan
langzaam dalen
op de tast
steeds nader komen
nooit meer op de vlakte
Willem Smit
vrijdag 29 december 2023
zaterdag 16 december 2023
Nussbaum over boosheid

Labels:
aristoteles,
boosheid,
narcisme,
Nussbaum,
Retorica,
Thijs Jansen,
woede
zaterdag 9 december 2023
Een vijfvoudige bepaling van de oorsprong

donderdag 7 december 2023
Columns Filosofisch tijdschrift Sophie
Dit blogitem is een 'placeholder' voor mijn columns voor Filosofisch tijdschrift Sophie. Ik zal deze lijst voortaan actueel houden en verwijs er vanaf nu naar vanuit het overzicht 'Filosofische bijdragen' rechtsboven op mijn blog.
1. Het Platonisme is een theïsme
2. Verschil moet er zijn
3. Zijn ‘God van de gaten’-argumenten altijd ongerechtvaardigd?
4. Het morele als teken van het goddelijke
5. Aanwijzingen voor en kenmerken van Gods bestaan
6. Het wereldbeelden argument
7. Is God deugdzaam?
8. Retorische stijl en religieus geloof
9. Waarheidsmakers van historische waarheden
10. Maar waarom dan geen polytheïsme?
11. Het axiologisch argument
12. Functie-tekensystemen
13. Gods ingrijpen
14. Een nieuw Godsargument vanuit niet-bruutheid
15. Seculier of religieus verzoenen?
16. Een sacrale retorische ruimte
1. Het Platonisme is een theïsme
2. Verschil moet er zijn
3. Zijn ‘God van de gaten’-argumenten altijd ongerechtvaardigd?
4. Het morele als teken van het goddelijke
5. Aanwijzingen voor en kenmerken van Gods bestaan
6. Het wereldbeelden argument
7. Is God deugdzaam?
8. Retorische stijl en religieus geloof
9. Waarheidsmakers van historische waarheden
10. Maar waarom dan geen polytheïsme?
11. Het axiologisch argument
12. Functie-tekensystemen
13. Gods ingrijpen
14. Een nieuw Godsargument vanuit niet-bruutheid
15. Seculier of religieus verzoenen?
16. Een sacrale retorische ruimte
Labels:
column,
filosofisch tijdschrift,
Sophie
woensdag 6 december 2023
Bijdragen voor Filosofieblog

1. De logica van logicomix (don, 8 oktober 2009, reacties: 5),
2. Wordt de filosofie in haar bestaan bedreigd? (zat, 24 oktober 2009, reacties: 9),
3. Contingentie, noodzakelijkheid en causaliteit (di, 15 december 2009, reacties: 9),
4. Het schijnbare dilemma tussen klassiek dogmatisme en postmodern scepticisme (woe, 10 maart 2010, reacties: 66),
5. Het extramentale karakter van Heideggers Zijn (zon, 20 februari 2011, reacties: 23),
6. Wanneer boekt de filosofie vooruitgang? (zon, 2 januari 2011, reacties: 73),
7. Over het begrip 'aura' in Walter Benjamins kunstwerkessay (vrij, 26 november 2010, reacties: 7),
8. Over Marc De Kesels 'Goden breken' (woe, 3 november 2010, reacties: 24),
9. Over Leibniz' beginsel van voldoende reden (don, 5 augustus 2010, reacties: 4),
10. Kant's mathematisch en dynamisch sublieme (zat, 5 juni 2010, reacties: 1),
11. Bonjour over a priori rechtvaardiging (vrij, 30 april 2010, reacties: 22),
12. Kripke over de betekenis van algemene termen (vrij, 2 april 2010, reacties: 5),
13. Kripke's verdediging van het spreken over essentiële en accidentele eigenschappen (zat, 27 maart 2010, reacties: 5),
14. Heeft het universum een eeuwig verleden? (di, 28 februari 2012, reacties: 117),
15. God of de singulariteit? (vrij, 16 september 2011, reacties: 81),
16. Het wetenschappelijke en het religieuze II (di, 30 augustus 2011, reacties: 41),
17. Een semantisch argument tegen 'Alles is X'-reductionisme (woe, 3 augustus 2011, reacties: 41),
18. Het verband tussen wording en eindigheid (zon, 17 juli 2011, reacties: 10),
19. Het sublieme en de Poëtica van Aristoteles (vrij, 22 april 2011, reacties: 6),
20. Is het christendom platonisme voor het volk? (vrij, 8 april 2011 reacties: 193).
Deze verloren gegane Filosofieblog bijdragen zijn geheel of gedeeltelijk, en al dan niet in iets gewijzigde vorm, te vinden op dit blog en op mijn website.
zaterdag 2 december 2023
Nietzsche en metafysica
Uit Nietzsches in beginsel adequate vitalistische duiding van de metafysica als ultieme sublimatie van het organische en psychische leven, concludeert hij dat metafysica basale dwalingen betreft die dieren tot mensen gemaakt heeft. Zijn spreken over dwalingen staat op z'n zachts gezegd op gespannen voet met zijn erkenning dat bepaalde metafysische presupposities als sublieme manifestaties van het menselijk leven constitutief en daarom noodzakelijk voor dit leven zijn. Want juist daarom zijn het geen dwalingen. Integendeel. Metafysica is productief als leer van de aard van de wereld zoals deze voor ons als mensen is. De vruchtbare mogelijkheid van een metafysica-voor-ons, van een metafysica gericht op de wereld zoals deze door ons als mensen gedacht wordt - inclusief ons menselijke, al te menselijke denken over het bovenzintuiglijke - ontgaat hem.
Dit blijkt ook uit zijn spreken over de status van het synthetisch a priori. Volgens Nietzsche vinden onze a priori synthetische oordelen hun oorsprong in hun onmisbare waarde voor de instandhouding van het menselijk leven. In plaats van vervolgens deze oordelen te omarmen als legitieme kennisoordelen over de wereld zoals deze door ons ervaren en gedacht wordt, devalueert hij deze oordelen. Daarmee laat hij zien onbewust alsnog gevangen te zijn in een fetisjistische hang naar inzicht in het absolute.
Kortom, precies omdat Nietzsche genoemde oordelen meent te “ontmaskeren” als slechts praktische voorwaarden voor de menselijke existentie, meent hij deze oordelen pejoratief te kunnen benaderen. Maar waarom? Dat verraadt bij hem de onuitgesproken en wellicht zelfs onbewust aangehangen vooronderstelling dat alleen een rede die het absolute ontsluit het verdient om niet gedevalueerd en pejoratief benaderd te worden. Zo blijft hij gevangen in het dogma van de klassieke metafysica en blijft het potentieel van mijn wereld-voor-ons-kennisleer met bijbehorende wereld-voor-ons metafysica voor hem verborgen. Hij dacht anders gezegd niet menselijk, al te menselijk genoeg.
Dit blijkt ook uit zijn spreken over de status van het synthetisch a priori. Volgens Nietzsche vinden onze a priori synthetische oordelen hun oorsprong in hun onmisbare waarde voor de instandhouding van het menselijk leven. In plaats van vervolgens deze oordelen te omarmen als legitieme kennisoordelen over de wereld zoals deze door ons ervaren en gedacht wordt, devalueert hij deze oordelen. Daarmee laat hij zien onbewust alsnog gevangen te zijn in een fetisjistische hang naar inzicht in het absolute.
Kortom, precies omdat Nietzsche genoemde oordelen meent te “ontmaskeren” als slechts praktische voorwaarden voor de menselijke existentie, meent hij deze oordelen pejoratief te kunnen benaderen. Maar waarom? Dat verraadt bij hem de onuitgesproken en wellicht zelfs onbewust aangehangen vooronderstelling dat alleen een rede die het absolute ontsluit het verdient om niet gedevalueerd en pejoratief benaderd te worden. Zo blijft hij gevangen in het dogma van de klassieke metafysica en blijft het potentieel van mijn wereld-voor-ons-kennisleer met bijbehorende wereld-voor-ons metafysica voor hem verborgen. Hij dacht anders gezegd niet menselijk, al te menselijk genoeg.
Abonneren op:
Posts (Atom)