zondag 30 januari 2022

Verschil moet er zijn: Een beknopte versie van het semantisch argument

Als twee primitieve oftewel semantisch niet nader analyseerbare termen ook nog eens exact dezelfde verwijzing hebben, dan zijn de betekenissen van beide termen gelijk. Uit deze stelling volgt dat er geen universele eigenschappen zijn. Stel immers dat er een universele eigenschap is. Alles wat bestaat heeft dan deze eigenschap. Die eigenschap is dan een conjunctie van primitieve termen die allemaal dezelfde verwijzing en dus op grond van genoemde stelling ook dezelfde betekenis hebben als de primitieve term ‘bestaan’. De vermeende universele eigenschap is dus ‘bestaan’, hetgeen onmogelijk is. Bestaan is geen eigenschap. Iets moet immers eerst bestaan om überhaupt eigenschappen te hebben, zodat 'bestaan' zelf geen eigenschap kan zijn. Er zijn dus geen universele eigenschappen. Deze conclusie heeft enorme implicaties. Zo volgt eruit dat er niet-materiële, niet-fysische, niet-natuurlijke en niet-mentale objecten bestaan. Dit is het einde van het materialisme, fysicalisme, naturalisme en idealisme. Alle monistische wereldbeelden sneuvelen. Kortom, verschil moet er zijn. Alleen dualistische wereldbeelden, zoals theïsme, overleven. En natuurlijk ook platonisme, wat, zoals ik elders laat zien, een vorm van theïsme is.

vrijdag 14 januari 2022

Het ontologisch Godsargument van Pruss

Vandaag ging ik in Rotterdam bij De Passie in debat met Bart Klink over de vraag of God bestaat. Mijn opening is hier online beschikbaar. Het betreft een zo toegankelijk mogelijke weergave van het ontologisch Godsargument van Alexander Pruss. Pruss ontwikkelde zijn argument door het ontologisch Godsargument van Kurt Gödel aan te scherpen.

maandag 10 januari 2022

Nieuwe collegereeks voor Symbolische leven I

Binnenkort zal ik voor de master Filosofie van cultuur en bestuur aan de Vrije Universiteit wederom een collegereeks verzorgen voor het vak Symbolische leven 1. Interesse? Benader mij op e.rutten@vu.nl.

Doelstelling en inhoud
Doel van deze reeks is om inzicht te verwerven in de rol en betekenis van wereldbeelden of zinperspectieven. Wat zijn zinperspectieven en hoe beïnvloeden ze onze blik op de wereld? We staan stil bij de verschillende aspecten ervan, zoals een cognitief-theoretisch beeld van de wereld en de plaats van de mens daarin, een normatief-praktische visie op wat voor de mens het goede leven is, en een bepaalde grondstemming die bepaalt hoe de wereld innerlijk gevoelsmatig wordt beleefd. Vervolgens richten we ons op de vraag hoe zinperspectieven zich verhouden tot het absolute binnen de metafysica en het sublieme binnen de esthetiek. We ontwikkelen aan de hand van Longinus, Burke en Kant eveneens een adequate fenomenologie van het sublieme als eigenstandig ervaring. Vervolgens doordenken we ook de metafysica als op zichzelf bestaande discipline. Is de metafysica dood of is een vruchtbare metafysica nog altijd mogelijk? En zo ja, hoe? Daarnaast komen eveneens een aantal gerelateerde thema's aan de orde, zoals niet-feitelijke waarheid, het heilige bij Rudolf Otto, Meillassoux's greep naar het absolute, het auratische bij Walter Benjamin, en tenslotte de thematiek van eros en philia en de zin van liefde en lijden.

Literatuur
- Syllabus (beschikbaar op de weblinks hieronder)
- Rutten, E., Het retorische weten, Uitgeverij Leesmagazijn, 2018
- Rutten, E., Het retorische weten II, Uitgeverij Leesmagazijn, 2021

Rooster (gemiddeld 63 pagina's per bijeenkomst)
Avondcollege 8 maart (47 pagina's)
1. Syllabus Over de zin van redelijke wereldbeelden
2. Syllabus, een beknopte analytische weergave van (1) toegepast op theïsme A Way of Intellectually Responsibly Trusting Theism
3. Het hervinden van ons authentieke zelf: Charles Taylor over de malaise van de moderniteit (Het retorische weten, pp. 143-151)
4. Dat wat zich toont - Filosoferen over niet-feitelijke waarheden (Het retorische weten II, pp. 7-16)
5. Hoe verhoudt niet-feitelijke zich tot niet-epistemische waarheid? (Het retorische weten II, pp. 257-260)
6. Syllabus Wereldbeelden en de-wereld-voor-ons

Avondcollege 15 maart (64 pagina's)
7. Over het verhevene bij Longinus en zijn verhouding tot alternatieve concepties van het sublieme (Het retorische weten, pp. 93-107)
8. Toelichting op 'Over het verhevene bij Longinus' (Het retorische weten, pp. 109-113)
9. Syllabus Over het sublieme bij Longinus en Burke
10. Syllabus Stellingen over het sublieme bij Kant
11. Kant over het mathematisch verhevene (Het retorische weten II, pp. 112-118)
12. Syllabus Het Longiniaans sublieme
13. Syllabus Over het heilige bij Rudolf Otto
14. Syllabus Metamorfoses lezing over Bataille en het monotheïsme (Let op: volg de link in de post naar de lezing zelf!)

Avondcollege 22 maart (81 pagina's)
15. Nader tot de chaos: Meillassoux's greep naar het absolute (Het retorische weten, pp. 153-161)
16. Plato's De Sofist en een daarop geïnspireerd Godsargument (Het retorische weten II, pp. 37-46)
17. Waarom bestaat God? (Het retorische weten II, pp. 47-61)
18. Waarheidsmakers van ware negaties: is het 'niet' een deel van het zijn? (Het retorische weten II, pp. 47-61)
19. Voorbij Kant. Op zoek naar onweerlegbare voorbeelden van a priori synthetische kennis (Het retorische weten II, pp. 77-82)
20. Is de metafysica dood? Een pleidooi voor een substantiële metafysica (Het retorische weten II, pp. 119-130)
21. Syllabus Opkomst, ondergang en terugkeer van de parallellie tussen denken en zijn

Avondcollege 5 april (60 pagina's)
22. Over het begrip ‘aura’ in Walter Benjamins kunstwerkessay (Het retorische weten, pp. 193-202)
23. Syllabus Over de relatie tussen eros en philia in Ad Verbrugges Staat van Verwarring: Het offer van liefde
24. De vraag naar het lijden (Het retorische weten, pp. 115-129)
25. De amoureuze liefde: een innerlijke explicatie (Het retorische weten, pp. 211-236)
26. De vorm van de vormloosheid (Het retorische weten II, pp. 260-262)

Toetsing
De collegereeks zal worden afgesloten met een schriftelijke toets.

Schrijfopdracht
De schrijfopdracht dient uit maximaal 1500 woorden te bestaan en uitgeprint te worden ingeleverd. Dit is vereist om aan de toets te kunnen deelnemen. Vermeld op de uitdraai naam, studienummer en het aantal woorden. Ga nadrukkelijk in op één of meerdere van de opgegeven teksten.