Mijn nieuwste bijdrage op geloofenwetenschap.nl gaat over de vraag of religieuze ervaring mogelijk is. De bijdrage is hieronder in zijn geheel weergegeven.
Het is mogelijk om iets te ervaren dat niet bestaat. Zo kan iemand, zeg Edith, ’s nachts een droom hebben van een eenhoorn. Of ze kan een eenhoorn ervaren tijdens een hallucinatie. Ook kunnen we ons voorstellen dat neurologen ooit in staat zullen zijn om bij iemand een ervaring van een eenhoorn op te wekken. Kortom, het ervaren van dingen die niet bestaan is helemaal niet zo vreemd. Alleen al in onze dromen komt dat vrij vaak voor.
Nu zijn er veel gelovigen die hun geloof in God baseren op religieuze ervaringen. Men vertelt bijvoorbeeld over persoonlijke Godervaringen of men verwijst naar de vele getuigenissen van Godervaringen bij anderen. Critici werpen vaak tegen dat dit onredelijk is omdat ervaringen van God er niet op wijzen dat God bestaat. Er kan toch, zoals bij die eenhoorn, net zo goed sprake zijn van dromen of hallucinaties? Hoewel er veel tegen deze kritiek valt in te brengen, wil ik dat in deze bijdrage niet doen. Er is namelijk nog een andere tegenwerping denkbaar. Critici merken soms op dat het zelfs onmogelijk is om een ervaring van God te hebben.
Deze tegenwerping moet goed verstaan worden. Het gaat er niet om dat het onmogelijk is om God te ervaren omdat God niet zou bestaan. Dat zou als kritiek op een gelovige die zich beroept op religieuze ervaring immers circulair zijn. Bovendien is het ervaren van iets niet bestaands niet altijd onmogelijk, zoals die eenhoorn laat zien. De kritiek is dat een ervaring van God, los van de vraag of God nu wel of niet bestaat, überhaupt onmogelijk is. Het is in principe onmogelijk en daarom faalt elk beroep erop als onderbouwing voor geloof in God.
Dit lijkt misschien een vreemde tegenwerping. Waarom zou het in beginsel onmogelijk zijn om een Godervaring te hebben? Het idee is als volgt. Wij kunnen als mensen veel ervaren. We zien bomen, planten, dieren, mensen en auto's. We horen vele soorten geluiden, proeven allerlei smaken en ruiken verschillende geuren. Ook hebben we allerlei tactiele ervaringen, zoals die van de zachtheid van een handdoek, de hardheid van beton of de gladheid van porselein. Naast uiterlijke indrukken ondergaan we ook innerlijke aandoeningen, zoals gevoelens van pijn, lust, vreugde, verdriet, ontzag en verbazing. Bovendien bestaan veel van onze ervaringen tegelijkertijd uit uiterlijke indrukken en innerlijke aandoeningen. Denk aan gevoelens van ontzag bij het ’s nachts aanschouwen van de sterrenhemel of aan het gevoel van vreugde bij het luisteren naar muziek van Bach. We hebben dus zowel enkelvoudige als complexe of samengestelde ervaringen. Maar toch komen we zo nooit uit bij een ervaring van God, aldus de tegenwerping. Elke menselijke ervaring is onvermijdelijk de ervaring van iets anders dan God, zoals genoemde ontzagwekkende sterrenhemel of de vreugdevolle muziek van Bach. En precies omdat het altijd mogelijk is om een vermeende ervaring van God uit te leggen in termen van het ervaren van iets anders, precies omdat wij ons geen voorstelling kunnen maken van iets dat alleen als een Godervaring kan worden uitgelegd, is het geheel onmogelijk om een ervaring van God te hebben, aldus deze critici.
Is deze tegenwerping overtuigend? Nee, dat is niet het geval. Neem bijvoorbeeld de ervaring van het sublieme. Esthetici onderscheiden deze ervaring scherp van schoonheidservaringen. Wie nauwkeurig nagaat waaruit een sublieme ervaring bestaat, stuit niet alleen op uiterlijke indrukken en voorstellingen (zoals geluiden, vormen en kleuren) en innerlijke aandoeningen (zoals welbehagen, ontzag en verbazing), maar treft daarnaast ook nog een surplus aan, iets aanvullends, iets extra's in de ervaring dat de ervaring pas tot een sublieme ervaring maakt. Dit geldt ook voor ervaringen van schoonheid. Volgens genoemde kritiek is dit alles echter niet mogelijk. Toch zullen maar weinig mensen ontkennen dat wij esthetische ervaringen kunnen hebben. En terecht. Hetzelfde geldt voor existentiële ervaringen zoals die van innige liefde of groot moreel onrecht. In dit soort ervaringen is eveneens iets extra’s verdisconteerd dat uitgaat boven de som van alle in de ervaring aanwezige uiterlijke indrukken en innerlijke aandoeningen. We ervaren liefde en onrechtvaardigheid namelijk deels direct. En dit is zoals gezegd precies wat volgens genoemde kritiek onmogelijk is. Maar hoewel niemand in staat is om in zulke ervaringen een indruk of aandoening aan te wijzen die exact de ervaren liefde of het ervaren onrecht is, zijn ook dergelijke existentiële ervaringen ontegenzeggelijk mogelijk.
De kritiek gaat dan ook uit van een zeer beperkte opvatting van menselijke ervaring. Ze sluit onze meest intense ervaringen, zoals die van het sublieme, schoonheid, liefde en moraliteit, uit. Daardoor doet ze onvoldoende recht aan de grote reikwijdte en diepte van de menselijke ervaring. We dienen daarom uit te gaan van een meer inclusieve visie op menselijke ervaring; een visie die ruimte biedt voor esthetische, existentiële en morele ervaringen. Maar dan is er geen goede reden meer om op voorhand te beweren dat religieuze ervaringen, zoals het ervaren van God, zelfs als God bestaat, in beginsel onmogelijk zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten