donderdag 3 mei 2012

Spreken over het niets

"Men kan inderdaad niet over het niets praten en betogen, alsof het een ding is zoals de regen buiten, een berg of welk voorwerp dan ook. Het niets blijft principieel ontoegankelijk voor elke wetenschap. Wie werkelijk over het niets wil praten, moet onvermijdelijk onwetenschappelijk worden. Maar dit blijft alleen zo lang een groot ongeluk als men de mening toegedaan is dat wetenschappelijk denken het enige en eigenlijke strenge denken is en dat dit alleen ook tot maatstaf van het filosofische denken kan en moet worden gemaakt. Maar de zaak ligt omgekeerd. Alle wetenschappelijk denken is alleen maar een afgeleide en als zodanig dan hard geworden vorm van het filosofische denken. Filosofie ontstaat nooit uit en nooit door wetenschap. Filosofie laat zich nooit op één lijn stellen met de wetenschappen. Zij gaat daaraan in rangorde eerder vooraf en dat niet bijvoorbeeld alleen maar in 'logische' zin of in een tabel van het systeem van wetenschappen. De filosofie staat in een heel ander gebied en in een andere rang van het geestelijke bestaan. Alleen met de poëzie is de filosofie en haar denken van een gelijke rangorde. Maar dichten en denken zijn ook weer niet hetzelfde. Over het niets praten blijft voor de wetenschap steeds een gruwel en iets zinloos. Behalve de filosoof is daarentegen de dichter daartoe in staat, en wel niet hierom dat het in de poëzie volgens het alledaagse verstand minder streng toegaat, maar omdat in de poëzie - ik bedoel alleen de echte en grote - een wezenlijke superioriteit van de geest tegenover alles wat louter wetenschap is, zich aandient. Vanuit zo'n superioriteit spreekt de dichter altijd zo, alsof het zijnde voor de eerste keer werd uit- en aangesproken. In het dichten van de dichter en in het denken van de denker wordt altijd zoveel ruimte in de wereld uitgespaard, dat daarin elk ding, een boom, een berg, een huis, de roep van een vogel zijn willekeurigheid en gewoonheid helemaal verliest."

Martin Heidegger, De grondvraag van de metafysica, Vertaling en aantekeningen Cornelis Verhoeven, Damon 2003, pp. 42-43

12 opmerkingen:

Jef Van Oosterdonck zei

Ik merk in dit en andere posts van u een fundamenteel gemis van het begrip van niets en oneindig. Het begrip van die twee gaan in mijn ervaring vaak met elkaar gepaard. Het onbegrip jegens niets en oneindig is vaak trouwens de oorzaak van onwetenschappelijke of religieuze tendensen. Het lijkt mij een boeiend onderzoek om na te gaan of er een statistisch verband bestaat tussen het niet begrijpen van oneindigheid en het geloof in een god.

Emanuel Rutten zei

Beste Jef,

Jouw reactie getuigt van een diep ressentiment. Bovendien is zij volstrekt ongefundeerd. Je geeft namelijk geen enkele onderbouwing voor jouw claim dat mijn bijdragen wijzen op een gemis aan begrip van niets en oneindig. Kortom, je bent helemaal niet op zoek naar een open dialoog. Dit alles is normaal gesproken natuurlijk voldoende reden om jouw reactie te verwijderen. Maar goed, laat ik je eenmalig het voordeel van de twijfel geven. Kun je mij één, ja slechts één, tekstpassage aanwijzen waaruit volgens jou zou blijken dat er sprake is van genoemd "gemis". En kun je dan tevens netjes inhoudelijk motiveren waarom er in de desbetreffende passage van "een gemis" sprake zou zijn.

Groet,
Emanuel

Luc_ et Ivon zei

Dag Emanuel, Ik volg de laatste tijd wat van de reacties op je 'godsbewijs' en ik moet zeggen: je hebt werkelijk een engelengeduld, je blijft het netjes uitleggen en dat ook nog beschaafd, terwijl dat van de reacties niet steeds gezegd kan worden. Petje af. Aan de andere kant is is dat hele gedoe als A+B=C niet aan mij besteed. Ik begrijp dat dit belangrijk is voor jou en je studie maar ik meen ook aan je recentelijke persoonlijke noot te kunnen zien dat jijzelf ook niet bij algebra alleen leeft. Zo'n heerlijk citaat van Heidegger onderstreept dat nog eens naar mijn gevoel.

Nu mijn punt. Je collega Taede Smedes vindt dat Heidegger verbannen moet worden van de universiteiten en het mankeert er net aan dat hij zijn boeken wil verbranden. Zie: http://tasmedes.wordpress.com/2009/07/06/heidegger-de-na/
Ik ben benieuwd hoe jij de vermeende 'foutheid' van Heidegger plaatst.

Emanuel Rutten zei

Beste Lucas,

Het woord 'vermeende' kunnen we wel weglaten. Natuurlijk beging Heidegger in de oorlog een enorme misstap. We kunnen daarover alleen in sterk afkeurende termen spreken. Ik denk echter niet dat dat ook een smet werpt op zijn wijsgerige denken over het zijn, en het is precies dit zijnsdenken dat mij als filosoof aanspreekt.

Groet,
Emanuel

filosofiewetenschapkunst.web-log.nl zei

Ik moest vroeger niks van Heidegger hebben, misschien vanwege mijn sterk wetenschappelijk gekleurd wereldbeeld en filosofie: ik vermaakte me juist met Carnaps aanval op Heideggers “das Nichts selber nichtet” als gekozen voorbeeld van zo’n typische uitspraak van de metafysica waarvan de betekenisloosheid kan worden blootgelegd door logische analyse. Maar langzaam maar zeker ga ik Heidegger steeds meer waarderen.

Gesproken over ressentiment is er volgens mij zeker ook veel ressentiment aan de andere kant: filosofen die de kennis of waarde van de (exacte) wetenschap relativeren ontvangen vaak makkelijk luid applaus van velen. Daarbij krijg ik vaak het gevoel dat dit wordt veroorzaakt door een onzekerheid die velen ontwikkelen op school toen bleek dat ze niet veel van wiskunde begrepen: ‘Ben ik nu echt dom dat ik dit niet begrijp en vakken als wis- en natuurkunde niet aan mij zijn besteed?’ Als dan iemand beweert dat ware inzicht juist betekent dat je de oppervlakkigheid van wiskunde en wetenschap doorziet en dat zaken als poëzie, spiritualiteit en het goede en het kwade van elkaar kunnen scheiden daarentegen echte diepgang hebben en wijsheid leveren, dan ervaren deze mensen dat als een enorme opluchting (‘Ik ben niet dom, ik ben juist veel intelligenter dan die jongens die allemaal tienen op school haalden!’). Uiteindelijk heeft deze ‘strijd’ denk ik ook te maken met de twee soorten van wereldinterpretaties waar onder meer Spengler en Bergson over spraken: een mathematische versus een historische benadering, een logica van de ruimte versus een logica van de tijd…

En wat Heideggers nazisme betreft: ik vind het zeer bedroevend als denkers worden beoordeeld of zelfs veroordeeld naar het criterium of hun politieke opvattingen met de jouwe overeenstemmen (wat helaas maar al te vaak gebeurd). Ik vind dat een hoogst anti-intellectuele benadering. Overigens, wat je ook heel vaak ziet is dat men niet veroordeelt maar herinterpreteert naar eigen politieke voorkeur: zo proberen velen om met name Nietzsche ‘politiek correct’ te maken door een interpretatie van zijn naar nota bene eigen zeggen “gevaarlijke” ideeën te geven die net zo’n politieke verkrachting ervan vormt als de interpretatie van Nietzsches zuster en de nazi’s, alleen dan de andere kant op. Ikzelf vind die ‘duistere’ zijden van Nietzsche en Heidegger, die in sommige opzichten beslist niet haaks staan op het fascisme nu er beslist een historisch lijntje loopt van onder meer Nietzsche (en vele andere Duitse denkers) naar Heidegger en het fascisme of nazisme, juist intrigerend: wat zagen zij wat wij niet meer kunnen zien omdat wij toevallig de tegenpartij zijn die de oorlog hebben gewonnen c.q. wat dreef zo’n buitengewoon hoog ontwikkeld volk met vele geniale denkers tot zo’n irrationalisme en vernietigingsdrang? Het antwoord daarop ligt misschien voor een klein deel al verscholen in de bovenstaande tekst van Heidegger: de romantische en mystieke inborst van de Duitsers voerde hen tot een jacht naar de diepste inzichten en het grootste leven, inclusief het grootse sterven, ver voorbij de nuchtere ‘Engelse’ wetenschap, common sense, de zucht naar zelfbehoud en het comfortabele leven, richting een geheel nieuw en eindeloos hoger denken en handelen dat echter zou neerstorten in het ravijn van de waanzin.

Emanuel Rutten zei

Beste FWK,

Jouw opmerkingen over het "ressentiment aan de andere kant" kunnen verkeerd begrepen worden. Daarom een korte reactie van mijn kant. In de eerste plaats is het goed om te constateren dat genoemde opmerkingen geen inhoudelijke kritiek vormen op Heideggers overwegingen. Deze zijn wat mij betreft adequaat, ook al worden ze wellicht door "velen" ten onrechte aangegrepen om hun afkeer van wiskunde te voeden. In de tweede plaats is van een dergelijk ressentiment bij Heidegger zelf natuurlijk helemaal geen sprake. Heidegger had in Freiburg juist veel belangstelling voor wiskunde en natuurkunde. Op mijzelf is een en ander evenmin van toepassing. Ik heb mij jarenlang hartstochtelijk met wiskunde en logica beziggehouden. Dit zowel tijdens mijn middelbare schooltijd (alwaar ik inderdaad voldeed aan het stereotiep van "de jongen met tienen voor wiskunde en natuurkunde") als tijdens en na mijn studie technische (en later ook zuivere) wiskunde in Delft. Ik heb het mathematische denken dan ook van binnenuit ten diepste leren kennen. Maar juist daarom kan ik instemmen met Heideggers reflecties op het fundamentele verschil tussen het mathematische en het wijsgerige denken. Dit impliceert echter niet dat ik geen waardering meer voor de wiskunde zou hebben. Natuurlijk niet.

Groet,
Emanuel

Luc_ et Ivon zei

Emanuel, ik laat dat 'vermeende' toch nog even staan omdat ik me geen oordeel aanmatig zonder dat ik de man heb gekend en de tijd heb geleefd waarin hij leefde. Overigens ben ik het met je eens dat het sowieso niets afdoet aan zijn ideëen. Ik vond het veelzeggend dat Karl Jaspers en Hannah Arendt kritisch waren maar hem nooit hebben laten vallen.

@FWK: Filosofen die de kennis of waarde van de (exacte) wetenschap relativeren ontvangen vaak makkelijk luid applaus van velen.

Ik geloof daar niks van FWK. Ik zie juist het tegenovergestelde; de wetenschap is volledig heiligverklaard en iedere relativering wordt gehoond.

Je schrijft God niet uit in een formule, net zo min als liefde of haat. Algebra kan niets met het mysterie, anders dan het te breken. En dat hebben poëtische en mystieke teksten erop voor; ze blijven even ver van de waarheid maar laten in het rondzingen het mysterie in takt.

Jef van Oosterdonk zei

Ik zal mijn reactie verder illustreren. Neem nu dit artikel: "http://www.filosofieblog.nl/blog/emanuel-rutten/3341/heeft-het-universum-een-eeuwig-verleden/" Ten eerste is er natuurlijk het verkeerdelijk gebruik van het woord "eeuwig" ipv "oneindig" Daar begint het fundamenteel probleem. Oneindig is fundamenteel verschillend van "heel lang". Ik het artikel gaat u verder met het aanhalen van een fiets die uit het niet verschijnt als analogie met een oneindig bestaan. Weer een sterke contradictie, die u probeert te verdoezelen met een oneindige verdeling in te voeren van een eindig interval. Buiten het feit dat een oneindige verdeling van een eindig interval, niet hetzelfde is als een oneindig continuüm is er nog een ander probleem hiermee. Met name het feit dat u daarna pretendeert dat en het oneindig uitvoeren van een halvering u "nooit" tot de limiet van het interval zal brengen. Ook dit is fout voor iemand met een volwaardig begrip van oneindig. In de oneindigheid zal je immers net WEL tot de limiet zal brengen. Ik weet dat u wiskunde hebt gestudeerd; dus u moet op het hoogte zijn van het feit dan 0.999... repeterend gelijk is aan 1. Net "bijna" gelijk, niet "nooit helemaal gelijk" maar wel "exact" gelijk.

Dan nu over "niets". Niets= de afwezigheid van alles. Veel meer hoeft daar niet over gezegd. Het feit dat ergens niet veel over gezegd hoeft te worden maakt het niet "moeilijk" maar juist heel gemakkelijk. Net als zwart geen kleur is, maar de afwezigheid van licht, is niets geen onderwerp, maar de afwezigheid ervan.

Ik zie een verband tussen dit soort onbegrip en gelovigheid. Mensen die oneindig en niets voldoende begrijpen lijken minder de nood te hebben aan eerste oorzaken en creatie. Ik weet evenwel niet of dit verband oorzakelijk is, en nog veel minder in welke zin (richting [niet betekenis]) zich die oorzakelijkheid zou manifesteren.

Emanuel Rutten zei

Beste Jef,

Met 'eeuwig verleden' bedoel ik in de desbetreffende blogbijdrage eenvoudigweg de claim dat het universum altijd bestaan heeft, er altijd al geweest is, en dus geen begin in de tijd gehad heeft. Anders gezegd, ieder eindig tijdsinterval in het verleden heeft een voorganger van dezelfde lengte, zodat er dus geen eerste tijdsinterval is, geen begin van het universum. En dit alles is een volstrekt coherent gebruik van de zinsnede 'eeuwig verleden' in de context in kwestie. Merk verder op dat ik juist niet 'heel lang' bedoel. Een eeuwig verleden is immers niet hetzelfde als 'heel lang'.

Zelf meen ik niet dat het universum een eeuwig verleden heeft. In de bijdrage die jij aanhaalt geef ik daarvoor een (aan Alexander Pruss ontleend) argument. Dit argument komt erop neer dat een bepaalde specifieke invulling van de claim dat het universum een eeuwig verleden heeft tot een absurde consequentie leidt, en daarom verworpen dient te worden. Welnu, de absurde consequentie die ik schets betreft nu juist precies het geval van de fiets dat jij noemt. Het gegeven dat het geval van de fiets absurd is vormt dus een cruciaal bestanddeel van mijn argument! Dat jij het hierboven blijkbaar toch nodig acht om mij te moeten wijzen op het reeds door mijzelf geaffirmeerde absurde karakter van het geval van de fiets laat dus zien dat je het argument helemaal niet begrepen hebt.

Zo is het bijvoorbeeld evident dat "een oneindige verdeling van een eindig interval, niet hetzelfde is als een oneindig continuüm". Maar dat is dan ook helemaal het punt niet. Beide scenario's die in het argument gepresenteerd worden gaan immers uit van een totaal geordende, aftelbaar oneindige, naar beneden onbegrensde, discrete reeks van elkaar veroorzakende toestanden, zodat beide scenario's in causaal-structureel opzicht wel degelijk equivalent zijn, en dat is voor het argument voldoende. Zie in dit verband ook mijn uitgebreide discussie met 'aliaspg' onder de desbetreffende blogbijdrage.

Verder beweer ik niet dat het oneindig uitvoeren van een halvering ons "nooit" tot de limiet zal brengen. Waar haal je dat vandaan? Voor mijn argument is het slechts nodig te beweren dat we voor ieder natuurlijk getal N groter of gelijk aan 1 een tijdstip 1/N kunnen aanwijzen, en dit is uiteraard een volstrekt andere bewering dan de bewering dat "halvering ons nooit tot de limiet zal brengen", zoals iedere scholier met enig verstand van wiskunde direct zal kunnen inzien.

Jouw opmerkingen over het 'niets' laat ik verder maar rusten. Het zou goed zijn wanneer je eerst de tekst van Heidegger waaruit de door mij geciteerde passage afkomstig is eens zou bestuderen. Je vindt de literatuurverwijzing onder de passage in kwestie.

Groet,
Emanuel

Jef van Oosterdonk zei

"Eeuwig" is een onnodig dubbelzinnig woord. Etymologisch betekent het "honderden jaren" en in vandale's verklarend woordenboek wordt zowel oneindig in de tijd als "heel lang" als betekenis gegeven. Het is dus inadequaat om in deze discussie duidelijk te zijn. Gebruik dan ook liever oneindig als dat is wat je bedoeld.

De absurditeit van het fiets-voorbeeld is niet dat hij zomaar verschijnt. Dat is helemaal niet absurd. Het absurde is dat u er een (schijnbaar) uit het niets opgetrokken fiets dan een oneindig bestaand karakter probeert toe te schrijven door onderdelen tijd oneindig te halveren. Dat staat trouwens dan weer in schril contrast met uw eigen voorgestelde definitie van oneindig, ik citeer:"ieder eindig tijdsinterval in het verleden heeft een voorganger van DEZELFDE lengte"

Een oneindig bestaand universum op zich leidt dus niet tot absurde consequenties, maar het verwarren van een plots opduikende fiets met een oneindig bestaan doet dat wel. Het is niet het idee, maar we de redenering die absurd is, en zoals ik eerder argumenteerde tekenend voor een foutief begrip van het concept oneindig.

Jammer dat u over mijn stellingname ivm "niets" verder geen uitspraak doet. En ivm de rest van het artikel, filosofie heeft slecht betekenis als het zich houdt aan de feitelijke beperkingen die de wetenschap ontluikt. Zoniet is het geen filosofie, maar wel fantasie. Op zich ook een leuke bezigheid, maar niet te verwarren.

Emanuel Rutten zei

Beste Jef,

Het is mij inmiddels wel voldoende duidelijk dat je werkelijk niet begrijpt waar het argument in kwestie over gaat. Het scenario van de fiets is helemaal niet bedoeld om aan de uit het niets opgetrokken fiets een "oneindig karakter" te geven. Natuurlijk niet. Het punt van het argument is dat als we het verklaringsscenario van John accepteren we geen reden meer hebben om het inderdaad absurde verklaringsscenario van Paul te verwerpen, gegeven dat beide scenario's causaal-structureel equivalent zijn. En dit alles heeft niets te maken met een poging om een "oneindig karakter" aan een fiets te geven. Dat je verder mijn definitie van een eeuwig verleden in verband probeert te brengen met het scenario van de fiets maakt nogmaals duidelijk dat het argument je in feite ontgaat. In het scenario van de fiets is immers helemaal geen sprake van een eeuwig verleden, zoals iedereen die het argument vluchtig bekijkt gemakkelijk kan vaststellen. Overigens is het niet de bedoeling om hier te blijven reageren op een argument dat ik elders bespreek. Mocht je dus aanvullende kritiek op het argument hebben, dan dien je die onder de bijdrage in kwestie te plaatsen en niet hier. Verder blijf ik bij mijn advies aan jou om Heideggers tekst eens rustig en aandachtig te lezen. Het gaat er namelijk om dat je je eerst voldoende verdiept in dat wat je tracht te bekritiseren.

Groet,
Emanuel

Emanuel Rutten zei

Beste Jef,

Jouw laatste reacties bevatten geen filosofische overwegingen. Je richt je slechts in negatieve zin tot mij als persoon, zonder inhoudelijk in te gaan op hetgeen ik naar voren breng. Ik laat mijn blog daar niet voor lenen. Daarom heb ik genoemde reacties verwijderd.

Groet,
Emanuel