zondag 6 november 2011

Schleiermacher over het wezen van de religie

"In al zijn handelen en werken, of dat nu zedelijk is, of filosofisch of artistiek, moet de mens naar virtuositeit streven, en alle virtuositeit begrenst, maakt koud, eenzijdig en hard. Ze richt de menselijke geest in de eerste plaats op één punt, en dat ene punt is altijd iets eindigs. Kan de mens die zo van het ene begrensde werk voortgaat naar het andere werkelijk al zijn oneindige kracht verbruiken? Zal niet eerder het grootste deel ervan onbenut blijven, en zich tegen hemzelf keren en hem verteren? Hoevelen van jullie gaan alleen maar te gronde omdat ze te groot voor zichzelf zijn? Een overvloed aan kracht en aandriften die hen tot geen enkel werk laat komen, omdat geen werk eraan beantwoordt, jaagt hen rusteloos voort, en leidt tot hun verderf. [...] Waarvoor moet de mens dus de kracht gebruiken, die elke geregelde en kunstvaardige toepassing van zijn creatieve aandrang hem overlaat? Niet om weer iets anders te willen creëren, en te werken naar een ander eindig doel, maar om zich zonder gerichte activiteit door het oneindige te laten prikkelen en via elk type van religieus gevoel zijn reactie op deze invloed te openbaren. [...] Zo zet de mens naast het eindige waar zijn vrije wil hem heen drijft, iets oneindigs; zo zet hij naast het centripetale streven naar wat bepaald en voltooid is, het centrifugale zweven in het onbepaalde en onuitputtelijke; zo biedt hij zijn overvloedige kracht een oneindige uitweg, en herstelt hij het evenwicht en de harmonie van zijn wezen weer, die onherroepelijk verloren gaan als hij zich zonder tegelijk religie te hebben door één enkele gerichtheid laat leiden. De virtuositeit van een mens is als het ware alleen maar de melodie van zijn leven, en het blijft bij afzonderlijke tonen als hij er niet de religie aan toevoegt. Die begeleidt de melodie in oneindig rijke afwisseling met alle tonen die haar niet volledig tegenstaan, en verandert zo de eenvoudige zang van het leven in een sonore en prachtige harmonie."

Friedrich Schleiermacher, Over de religie - Betogen voor de ontwikkelden onder haar verachters, vertaling: Willem Visser, Tekstbezorging: Willem Visser & Herman Westerink, Boom, Amsterdam 2007, pp. 56-57

9 opmerkingen:

Theo Smit zei

Beste Emanuel,

Friedrich Daniel Ernst Schleiermacher (1768 - 1834) aldus de Wiki. Ik begrijp dat je op 'wetenschappelijk' niveau niet zo maar op de daaronder geschreven tekst mag vertrouwen. Maar indien in dit geval toch, dan schreef S. dit op zijn 31-ste (1799).

Verder ben ik wel benieuwd of je het met deze passage in de Wiki eens bent als 'informatie':

#Schleiermacher onderscheidt taal en denken, grammatica en psychologie, objectief en subjectief verstaan, maar laat deze aspecten uiteindelijk samenvallen.

De grammaticale interpretatie is het afgrenzende moment, het analyseert het taalsysteem dat aan de tekst ten grondslag ligt. De psychologische interpretatie is er vervolgens op gericht tegen deze achtergrond de individualiteit van de gedachtegang inhoudelijk te begrijpen en deze als de uitdrukking van een individueel leven te verstaan....

De individuele stijl kan niet uit bij voorbaat bekende regels worden afgeleid, maar vereist een congenialiteit (geestverwantschap) van de zijde van de interpreet. De reconstructie is in die zin een creatieve herschepping.#

Maw, als dat een juiste weergave is, hoe verhoud jij jezelf precies tot de door jou hierboven geciteerde tekst. Voor de hand ligt te denken dat je je daarin 'herkent'.

Maar omdat ik je elders afstand zag nemen van (een deel van) de theologie van S., die de Wiki (deels) weergeeft als:-

#Volgens Schleiermacher bestaat de ware vroomheid niet uit weten, noch uit doen, maar uit intuïtie en ervaring. Deze ervaring is een onmiddellijk bewustzijn dat de mens van zichzelf heeft dat hij geheel afhankelijk is van God. Dit is het meest fundamentele kenmerk van ons bestaan.#

-is niet de vraag niet zozeer waar dat laatste afwijkt voor je wereld voor ons, dat meen ik wel te begrijpen, want waar speelt het denken dan een rol, maar wat S. je kennelijk wel 'vertelt'.

Bij je Labels staat onder meer virtuositeit. Dat kan wel zijn omdat S. dat ook gebruikt. Maar hoe kun je 'bevroeden' of jij daar eventueel hetzelfde onder verstaat dan hij?

En dan nog de vraag: wat moet dat deontische woord 'moet' in de eerste zin van het geciteerde stukje?

Het zou toch wel jammer zijn als S. gelijk heeft met "De individuele stijl kan niet uit bij voorbaat bekende regels worden afgeleid, maar vereist een congenialiteit (geestverwantschap) van de zijde van de interpreet." (Indien juist door Wiki weergegeven.) Dan kunnen nog weinig mensen werkelijk een 'gesprek' met je aangaan?

((Vandaag kwam ik je verwijzing tegen naar je:
De spiritueel-theïstische 'weltanschauung' (ESSENTIEEL STUK IN BEGRIJPEN RUTTEN, schreef ik er bij, voor mijn hypothese dat de vijf delen van je 'levensbeschouwing', later oevre, steeds allemaal tegelijk werken)))

Emanuel Rutten zei

Beste Theo,

Ik denk inderdaad dat er sprake moet zijn van een zekere geestverwantschap tussen interpreet en auteur voor een goed begrip van de tekst. Zelf kan ik mij zeker vinden in hetgeen Schleiermacher hierboven stelt. De term virtuositeit past bij Schleiermacher in een typisch romantisch woordveld bestaande uit begrippen als creativiteit, expressie, scheppingskracht en genialiteit. Ik meen dat het streven van de mens om te scheppen, om zichzelf te willen uitdrukken, volgens Schleiermacher onvervreemdbaar bij het mens-zijn hoort. Dit zou dan verklaren waarom hij in de eerste zin spreekt over een 'moeten'.

Groet,
Emanuel

A. Atsou-Pier zei

“typisch romantisch woordveld”. Ja, maar daaruit volgt direct de vraag of Romanticus Schleiermacher met die woorden hetzelfde bedoelde als wij heden ten dage (voor zover niet New Age aanhangend).

Theo Smit zei

"Ik denk inderdaad dat er sprake moet zijn van een zekere geestverwantschap tussen interpreet en auteur voor een goed begrip van de tekst."

Een zekere geestverwantschap. Dat is tenminste niet al te streng. Nou ja zolang ik nog naadloos kan genieten van een woord als restloos zal het nog wel lukken ;-)

Typisch romantisch woordveld, ook al mooi, meen ik, maar ik ben ook benieuwd naar het antwoord op de vraag van mevrouw Atsou-Pier.

Iets anders gesteld: in hoeverre ervaar jij dat wel eens als een 'echt'probleem bij een tekst als deze van S.? Of lukt het je meteen in de 'geest' van twee eeuwen terug te verplaatsen? (Gezien je kennelijke beheersing van de materie lijkt het meestal geen probleem voor je.)

Nog algemener (en nogal aansluitend op mijn 'subjectieve' 'aangeleerde' bril), als S. zegt:

"De psychologische interpretatie is er vervolgens op gericht tegen deze achtergrond de individualiteit van de gedachtegang inhoudelijk te begrijpen en deze als de uitdrukking van een individueel leven te verstaan...." (indien Wiki juist is)

dan lees ik dat als een zin die op mijn lijf kon zijn geschreven. Alleen zou ik (nu) zeggen: de levensgeschiedenis van de individuele mens is uitermate van belang bij elke uiting (op die van die 'precieze' logica en wiskunde en andere exactheid na), kortom zeker op alles wat er na deel I (masterthese) en deel II (dissertatie) gaat komen.

Nog weer anders: het mag en het kan natuurlijk niet op blogs: maar kan een fenomenologie van de ervaring (welk soort ook, maar met name de bijzondere zoals de sublieme)ook zonder het eigen leven daar in precisie (voor zover mogelijk) op na te lopen?

(Op dit laatste verwacht ik geen reactie nu, maar omdat het wel vaak door mijn hoofd spookt bij het lezen van je stukjes en reacties op het filosofieblog, ben nu ergens in mei 2010 richting heden, meld ik het toch even.)

Als congenialiteit (ook) betekent...'leren' en 'willen' verstaan wat in elk geval een nu levende andere integer wil zeggen, en soms ook heel eloquent kan zeggen, ook al geloof ik niet in een zondeval, en ook nog enig verdedigbaar zicht (uit eigen kennis) heeft op 'deterministische' interpretaties van de qm en over wat de evolutietheorie wel en niet vertelt ten aanzien van onder meer de moraal...

Je taak is in elk geval nog een 'stukje' ingewikkelder dan die van S.!

A. Atsou-Pier zei

Als Romantici (of gnostici) iets zeggen, is het altijd oppassen geblazen. Zie hier een fraai voorbeeld over zoiets simpels als de geestverwantschap die nodig is voor het begrijpen van een tekst :

“De individuele stijl "kann nicht a priori construiert werden" (HK 114-5). In dat geval vraagt de interpretatie congenialiteit van de zijde van de interpreet. De 'Nachahmung' wordt dan tot een creatieve reconstructie. Op deze creatieve herschepping doelt Schleiermachers uitspraak: "Das Auslegen ist Kunst" (HK 82). Aangezien Schleiermacher, opnieuw in navolging van Kant de geniale schepping, als een onbewuste produktie opvat, is het volgens hem mogelijk de tekst beter te verstaan dan de auteur zelf, aangezien eerst in de congeniale reconstructie van het scheppingsproces de door het genie gestelde regels bewust worden gemaakt (HK
87; vgl. Gadamer, GW I, 196).23.”

En even verder gaat het over de individualiteit van een tekst en de ervaringen van de auteur die voor Schleiermacher, ik citeer Jos de Mul, steeds iets mysterieus, ja wellicht goddelijks heeft.

Dit komt uit “De tragedie van het leven – Diltheys hermeneutiek van het leven” van Jos de Mul.

Zoiets vermoedde ik dus al, het duurt bij gewone woorden van Romantici (en gnostici) niet lang voor het mysterieuze of het goddelijke om de hoek komt kijken.

Emanuel Rutten zei

Beste A. Atsou-Pier,

Natuurlijk geldt ook voor het bestuderen van het werk van Schleiermacher: "Onderzoek alles, behoud het goede" (Paulus, 1 Tes 5,21)

Groet,
Emanuel

A. Atsou-Pier zei

Jazeker, plus de onderscheiding der geesten als in 1 Johannes 4 : 3 : “en alle geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vleesch gekomen is, die is uit God niet”. Waardoor men genoegzaam de hele Romantiek inclusief Schleiermacher kan overslaan !

Emanuel Rutten zei

Beste A. Atsou-Pier,

Uit uw laatste reactie maak ik op dat u niet voldoende bekend bent met het werk van Schleiermacher. Hij verdedigt het christendom als de hoogste vorm van religie juist vanwege de rol van Jezus als zowel goddelijke als menselijke middelaar tussen God en de mens.

Groet,
Emanuel

A. Atsou-Pier zei

Inderdaad, nog niet genoeg van S. gelezen, voordat ik mijn mening op papier zit. Maar in wat ik van hem heb gelezen is hij druk bezig zichzelf te verlossen (zie wat ik net op het Filosofieblog “De zondeval” schreef), dus ik zal er wel niet veel naast zitten als ik vermoed dat S. geen boodschap had aan Jezus als de Zoon van God die op aarde kwam enz. en dat Jezus voor S. vermoedelijk een persoon was met een verhoogd bewustzijn zoals er wel meer op aarde schijnen rond te lopen.

Maar goed, ik zoek nog een bron om mij het lezen van S. te besparen. Wel iets gevonden, geen tijd om na te kijken of Robert J. Sanders toevallig niet een christelijke fundamentalist is o.i.d. : http://www.rsanders.org/Friedrich%20Schleiermacher.htm
en dan even zakken naar het stukje “Schleiermachers Doctrine of the Person of Jesus Christ”, dat gaat al aardig in mijn richting.
En het stukje “Schleiermachers Creed” mag er ook wezen !