Door het analyseren van onze taal leren wij iets over de structuur van onze wereld. Metafysisch realisten kunnen zich in deze these vinden omdat zij de taal veelal zien als een neutraal voertuig voor het adequaat representeren van een onafhankelijk van de taal bestaande werkelijkheid. De taal vormt een afbeeling van de wereld en dus een goede ingang tot het bestuderen ervan.
Metafysisch idealisten kunnen zich echter eveneens in bovenstaand dictum vinden omdat zij wat wij de wereld noemen zien als een effect van ons denken en ons taalgebruik. De ons omringende wereld wordt volgens hen gesticht in ons denken en spreken. Ze bestaat bij de gratie van ons denken en spreken en daarom is een analyse van de taal ook volgens hen een uitstekend middel tot het leren kennen ervan.
Hetzelfde geldt voor de aanhangers van mijn wereld-voor-ons kennisleer. Wanneer al onze uitspraken alleen gerechtvaardigd kunnen worden binnen de context van de-wereld-voor-ons en wij nimmer toegang kunnen krijgen tot de werkelijke werkelijkheid (zodat wij dus nooit zullen weten of de realist dan wel de idealist gelijk heeft), dan ligt het voor de hand om juist door een analyse van ons taalgebruik inzicht te willen verkrijgen in de wereld zoals ze voor ons is. Taal lijkt immers intiem verbonden te zijn met de wereld zoals deze door ons ervaren en gedacht wordt. Taal zegt ons iets over de aard van de-wereld-voor-ons.
Kortom, wie middels taalanalyse iets wil uitzeggen over de wereld zit altijd goed. Een voorbeeld daarvan is mijn semantisch argument dat op grond van premissen over taal allerlei uitspraken impliceert over de aard van de werkelijkheid.
zondag 3 juli 2016
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten