Moreel realisme is de opvatting dat er in elk geval bepaalde morele waarden bestaan die objectief geldig zijn. Er zijn moreel realisten die een beroep doen op diepe algemeen menselijke intuïties om moreel realisme te verdedigen. Een bekend voorbeeld van een dergelijke intuïtie is dat zoiets als lustmoord ontegenzeggelijk verwerpelijk is. Dergelijke diepgewortelde innerlijke ervaringen ontlenen dan hun status als kenbron aan het feit dat wij voor onze kennisverwerving veel gebruikmaken van uiterlijke ervaringen, zodat er geen goede reden lijkt te zijn om dan niet eveneens onze universele innerlijke ervaringen in te zetten.
De bewijslast ligt daarom bij moreel nihilisten die beweren dat er geen objectieve morele waarden bestaan, aldus genoemde realisten. Moreel nihilisten gaan immers tegen onze allerdiepste universele menselijke morele intuíties in, en zullen daarvoor dus hele goede argumenten moeten hebben. De situatie is hier niet verschillend van die waarin iemand bijvoorbeeld beweert dat de buitenwereld niet bestaat. Een dergelijke uitspraak gaat zo sterk in tegen onze diepe en algemeen menselijke uiterlijke ervaringen, dat hij of zij daarvoor inderdaad met hele goede argumenten zal moeten komen.
Nu hebben mensen niet alleen diepe universele morele, maar ook diepe universele esthetische intuïties, zoals dat bloemen en vlinders mooi zijn. Dit betekent dat moreel realisten die zich voor hun moreel realisme beroepen op diepe algemeen menselijke ervaringen, ook esthetisch realisten moeten zijn. Want als we univesele morele intuïties toelaten als kennisbron, dan dienen universele esthetische intuïties eveneens ingezet te worden. Genoemde moreel realisten zullen dan op grond van diepgewortelde algemeen menselijke esthetische intuïties moeten erkennen dat er fenomenen bestaan die in objectieve zin schoon zijn, zoals dus die bloemen en vlinders.
De vraag is of deze moreel realisten dit willen accepteren. Is het niet zo dat moreel realisme in een bepaald opzicht plausibeler is dan esthetisch realisme? Veel mensen zullen intuïtief lustmoord immers direct als objectief verwerpelijk ervaren, terwijl dit in mindere mate het geval lijkt te zijn voor schoonheidsoordelen. Is de bewering dat schoonheidsoordelen niet objectief geldig zijn inderdaad niet prima facie aannemelijker dan de bewering dat er helemaal geen objectief geldige morele oordelen bestaan?
Natuurlijk is het ook goed denkbaar dat er moreel realisten zijn die probleemloos, of zelfs graag, accepteren dat hun moreel realisme eveneens een bepaalde vorm van esthetisch realisme tot gevolg heeft. In elk geval staat vast dat zich op morele intuïtie beroepende moreel realisten die geen esthetisch realist willen zijn, een significant verschil moeten benoemen tussen morele en esthetische intuïties. Alleen zo wordt namelijk voorkomen dat moreel realisme gegrond in morele intuïties automatisch esthetisch realisme impliceert.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Niet elke bloem kan ons bekoren, Emanuel!
De Urtica wordt in alle tuinen en parken met wortel en tak uitgeroeid. Een volledig legitieme ‘genocide’ in de plantenwereld door mensenhand bepaald. Zo’n keuze tussen goed/kwaad of mooi/lelijk in het bloemenrijk, kan ons doen inzien, dat moraal en schoonheid berusten op cultureel bepaalde inzichten van wat goed of schoon is. Het zijn afspraken gemaakt over waarden die geldig zijn in bepaalde tijdperken, binnen bepaalde groepen.
Met de laatste alinea van je stukje ben ik het eens. Als je moreel realisme accepteert, dan is het consequent om ook het esthetisch realisme te accepteren. Helaas vind ik het hele verhaal er niet overtuigender op worden. Je herhaalt steeds maar weer het ene voorbeeld van de lustmoord. Met wat creativiteit zou ik dat voorbeeld willen omdraaien tot een tegenvoorbeeld.
Hoe interpreteer jij het moorden van de staat of een systeem (de doodstraf) binnen het moreel realisme? Rechtvaardigheid is voor velen een belangrijk goed, of om met jouw woorden te spreken: het zijn diep gewortelde innerlijke ervaringen. De dader van het ergste delict: een lustmoord, moet bestraft worden met de ergste straf: de dood. Dit om het welbehagen (=de lust) in stand te houden van een samenleving die in concreto medeslachtoffer is van het geweldsdelict.
In feiten pleegt de staat of het ongedefinieerde persoon hiermee ook een ‘lustmoord’.
Het welbehagen van de samenleving mag immers niet veranderen in angst en onbehagen. De naasten en de omgeving van het slachtoffer zullen in hun begeerte naar een rechtvaardige straf de drift tot het doden van de dader niet eerder beteugeld zien, dan dat de staat overgaat tot het uitvoeren van de daadwerkelijke doodstraf.
Onze allerdiepste universeel menselijk morele intuïties verklaren de ene lustmoord tot een weerzinwekkende daad en de andere lustmoord tot een daad van rechtvaardigheid.
Zie hier de onhoudbaar objectieve morele grond binnen het moreel realisme!
Groet,
Prot.
Beste Prot,
Mijn bijdrage hangt niet af van het voorbeeld van bloemen en vlinders. Neem gerust een ander voorbeeld. En wanneer er geen enkel voorbeeld van een universele esthetische intuïtie te geven is, dan kunnen moreel realisten die hun moreel realisme beroepen op universele morele intuïties dat aangrijpen om geen esthetisch realist te hoeven zijn. In dat geval impliceert moreel realisme immers geen esthetisch realisme. Er treedt dan dus sowieso geen probleem op voor op morele intuïtie gebaseerde moreel realisten die esthetisch realisme minder plausibel vinden dan moreel realisme.
Verder is een lustmoord echt iets heel anders dan een door een staat uitgevoerde doodstraf. De doodstraf wordt immers niet uitgevoerd vanwege de perverse ontaarde lust van het doden zelf, maar vanwege andere motieven (vergelding, preventie, etc.) zoals ook uit jouw reactie zelf al blijkt.
Groet,
Emanuel
Het zedelijk bewustzijn is een precair terrein waarin ik mij nog steeds graag laat leiden door een van nederlands belangrijkste filosofen: Heymans. Zijn objectiviteitstheorie neemt nog steeds gretig aftrek en het mag als een paal boven water staan dat lustmoord boven-individueel verwerpelijk is.
Dit gezegd hebbende en blij te zijn zo een ondergesneeuwd filosoof als Heymans nog eens te hebben belicht, blijkt telkens weer hoe wet en weten hand in hand gaan.
De verwerpelijkheid van lustmoord laat onverlet dat de moraal veranderlijk is en daarmee de blik op lustmoord. Een objectieve graadmeter hierbij is bijvoorbeeld de statistiek van de porno industrie. In de VS is sinds de recessie 50% minder gefilmd, in tijden van crisis worden seksuele verlangens ondergedompeld in de verlangens naar voedsel en zal milder, meer als een ver van mijn bed show, tegen lustmoord worden aangekeken. Verwerpelijk zal de lustmoord echter altijd blijven.
Het intuïtieve boven-individuele aanvoelen zie ik bij de esthetiek niet anders.
Bij een marche funebre in hoge tonen gaan bij iedereen de rillingen over de rug.
Rood is de kleur van hartstocht en strijd, van wilden en kinderen. Het geeft hoge energie en komt op je af. Blauw wijkt terug, groen geeft rust. Het zijn universele gewaarwordingen van zintuigelijke schoonheid. En dan zijn er natuurlijk nog patronen en geometrische figuren die algemeen een esthetisch genieten teweeg brengen.
Eerlijkgezegd begrijp ik ook niet zo erg waarom mensen zich zo druk maken om dit soort onderscheiden. Er zijn nu eenmaal zaken die we in de grond hetzelfde ervaren, daarom spreekt bijvoorbeeld griekse mythologie aan, het is de herkenbaarheid. Wat mij veel meer aanspreekt en dat heb ik hieronder al ergens vermeld is schoonheid in subjectieve zin. Hierbij gaat het niet zozeer om intuïtie maar om het gevoel geraakt te worden. Intuitie is er altijd, maar geraakt te worden, daar leef ik voor. Je kunt een paardenbloem een irritant soort onkruid vinden en toch kan er een moment komen waardoor je geraakt wordt door haar schoonheid.
Een reactie posten