dinsdag 6 mei 2014

Wat is La Grande Bellezza? (2)

De Belgische filosoof Dimitri Goossens plaatste op zijn blog een interessante reactie op mijn interpretatie van de film La Grande Bellezza. Ik ben het met Goossens eens dat de door de hoofdrolspeler Jep aan het eind van de film genoemde sprankjes van schoonheid primair "sprankelende momenten van eenvoud zijn", zoals Goossens het treffend omschrijft. In mijn bijdrage noem ik daarom het tafereel van de spelende kinderen aan het begin van de film een eigenlijkere en intensere vorm van schoonheidssprankjes dan de veelvuldig in beeld gebrachte Romaanse architectuur en kunst. Zo wilde ik aangeven dat deze architectuur en kunst niet meer is dan een secundaire vorm van wat Jep sprankjes van schoonheid noemt.

Had ik dan niet beter de Romaanse architectuur en kunst buiten Jeps categorie van de schoonheidssprankjes kunnen laten, zoals Goossens in zijn commentaar voorstelt? Dat had ik eventueel kunnen doen, denk ik. Daarin ga ik met zijn evaluatie mee. Ik zat alleen met de vraag hoe die architectuur en kunst geduid moet worden in het licht van de slotmonoloog van Jep. Ze spelen in de film namelijk zo'n belangrijke rol dat ze niet buiten de interpretatie ervan mogen vallen. Nu behoort de Romaanse architectuur en kunst evident niet tot het pretentieuze gebabbel en lawaai. Mijns inziens behoort ze ook niet tot de door Jep gezochte grote schoonheid zelf. Ik besloot daarom ze eveneens op te vatten als behorende tot de sprankjes van schoonheid, maar dan wel in een oneigenlijkere en dus secundaire zin.

Er is overigens wellicht nog een andere interpretatie van de film mogelijk. Deze interpretatie zet in op de notie van innerlijke eenvoud. Innerlijke eenvoud heeft met oppervlakkigheid uiteraard niets te maken. Maar is zij in feite de diepte zelf? Is innerlijke eenvoud uiteindelijk de grote schoonheid? Is dat de strekking van La Grande Bellezza? Die sprankelende momenten van eenvoud (zoals de spelende kinderen in de tuin onder Jeps appartement) lijken daar op te wijzen, net zoals de exemplarische eenvoud van zuster Maria, en het feit dat Jep het pretentieuze intellectuele en mondaine leven in zijn slotmonoloog lijkt te omschrijven als 'niet meer dan een truc' en op eerdere momenten in de film zelfs als 'een niets'.

2 opmerkingen:

Unknown zei

Beste Emanuel

Een interessante interpretatie maar hoe interpreteer je dan dat je tijdens deze monoloog ook ziet hoe de jonge Jeb naar de borsten van zijn misschien wel grote liefde mag kijken op de trappen, belicht door de vuurtoren?

met vriendelijke groet
Felix

Emanuel Rutten zei

Beste Felix,

Goede vraag! Behoort de lichamelijke schoonheid niet eveneens tot de innerlijke eenvoud van het leven - een eenvoud die uiteindelijk de diepte zelf blijkt te zijn?

Groet,
Emanuel