donderdag 29 mei 2014
Te gast bij TV programma 'Andries'
Gisterenavond was ik te gast in het TV programma 'Andries' van de EO op Nederland 2. Andries Knevel interviewde mij onder andere over Godsargumenten. De hele uitzending is inmiddels hier en hier nu ook online te bekijken.
Labels:
Andries Knevel,
EO,
Godsargumenten,
Nederland 2
zondag 11 mei 2014
A story of mankind
"Brother against brother. Nation against nation. Man against creation. We murdered each other. We broke the world. We did this. Man did this. Everything that was beautiful. Eeverything that was good. We shattered." (From: Noah, Movie)
dinsdag 6 mei 2014
Wat is La Grande Bellezza? (2)
De Belgische filosoof Dimitri Goossens plaatste op zijn blog een interessante reactie op mijn interpretatie van de film La Grande Bellezza. Ik ben het met Goossens eens dat de door de hoofdrolspeler Jep aan het eind van de film genoemde sprankjes van schoonheid primair "sprankelende momenten van eenvoud zijn", zoals Goossens het treffend omschrijft. In mijn bijdrage noem ik daarom het tafereel van de spelende kinderen aan het begin van de film een eigenlijkere en intensere vorm van schoonheidssprankjes dan de veelvuldig in beeld gebrachte Romaanse architectuur en kunst. Zo wilde ik aangeven dat deze architectuur en kunst niet meer is dan een secundaire vorm van wat Jep sprankjes van schoonheid noemt.
Had ik dan niet beter de Romaanse architectuur en kunst buiten Jeps categorie van de schoonheidssprankjes kunnen laten, zoals Goossens in zijn commentaar voorstelt? Dat had ik eventueel kunnen doen, denk ik. Daarin ga ik met zijn evaluatie mee. Ik zat alleen met de vraag hoe die architectuur en kunst geduid moet worden in het licht van de slotmonoloog van Jep. Ze spelen in de film namelijk zo'n belangrijke rol dat ze niet buiten de interpretatie ervan mogen vallen. Nu behoort de Romaanse architectuur en kunst evident niet tot het pretentieuze gebabbel en lawaai. Mijns inziens behoort ze ook niet tot de door Jep gezochte grote schoonheid zelf. Ik besloot daarom ze eveneens op te vatten als behorende tot de sprankjes van schoonheid, maar dan wel in een oneigenlijkere en dus secundaire zin.
Er is overigens wellicht nog een andere interpretatie van de film mogelijk. Deze interpretatie zet in op de notie van innerlijke eenvoud. Innerlijke eenvoud heeft met oppervlakkigheid uiteraard niets te maken. Maar is zij in feite de diepte zelf? Is innerlijke eenvoud uiteindelijk de grote schoonheid? Is dat de strekking van La Grande Bellezza? Die sprankelende momenten van eenvoud (zoals de spelende kinderen in de tuin onder Jeps appartement) lijken daar op te wijzen, net zoals de exemplarische eenvoud van zuster Maria, en het feit dat Jep het pretentieuze intellectuele en mondaine leven in zijn slotmonoloog lijkt te omschrijven als 'niet meer dan een truc' en op eerdere momenten in de film zelfs als 'een niets'.
Had ik dan niet beter de Romaanse architectuur en kunst buiten Jeps categorie van de schoonheidssprankjes kunnen laten, zoals Goossens in zijn commentaar voorstelt? Dat had ik eventueel kunnen doen, denk ik. Daarin ga ik met zijn evaluatie mee. Ik zat alleen met de vraag hoe die architectuur en kunst geduid moet worden in het licht van de slotmonoloog van Jep. Ze spelen in de film namelijk zo'n belangrijke rol dat ze niet buiten de interpretatie ervan mogen vallen. Nu behoort de Romaanse architectuur en kunst evident niet tot het pretentieuze gebabbel en lawaai. Mijns inziens behoort ze ook niet tot de door Jep gezochte grote schoonheid zelf. Ik besloot daarom ze eveneens op te vatten als behorende tot de sprankjes van schoonheid, maar dan wel in een oneigenlijkere en dus secundaire zin.
Er is overigens wellicht nog een andere interpretatie van de film mogelijk. Deze interpretatie zet in op de notie van innerlijke eenvoud. Innerlijke eenvoud heeft met oppervlakkigheid uiteraard niets te maken. Maar is zij in feite de diepte zelf? Is innerlijke eenvoud uiteindelijk de grote schoonheid? Is dat de strekking van La Grande Bellezza? Die sprankelende momenten van eenvoud (zoals de spelende kinderen in de tuin onder Jeps appartement) lijken daar op te wijzen, net zoals de exemplarische eenvoud van zuster Maria, en het feit dat Jep het pretentieuze intellectuele en mondaine leven in zijn slotmonoloog lijkt te omschrijven als 'niet meer dan een truc' en op eerdere momenten in de film zelfs als 'een niets'.
zondag 4 mei 2014
Wat is La Grande Bellezza?
"Zo eindigt het altijd. Met de dood. Eerst was er het leven. Verborgen onder bla. bla. bla. bla. bla. Alles ligt bezonken onder het gekwebbel en het lawaai. De stilte en het sentiment. De emotie en de angst. De bij vlagen luttele sprankjes van schoonheid. En dan de akelige naargeestigheid en miserabele mensheid. Alles bedekt onder de deken van onbehagen over het zijn in de wereld. Bla. bla. bla. bla. bla. Elders is het elders. Ik hou me niet bezig met het elders. Dus. Moge deze roman beginnen. Tenslotte is het maar een truc. Ja. Het is maar een truc."
Met deze monoloog van de 65 jarige hoofdrolspeler Jep Gambardella, kunstjournalist en ooit een veelbelovend schrijver, eindigt de film La Grande Bellezza. Volgens hem is alles bedekt door zinloos gebabbel, sentimentele gevoelens en sprankjes van schoonheid. Het is dan ook niet zo vreemd dat hij, naar eigen zeggen, nooit tot dit 'alles', tot de grote schoonheid zelf, is doorgedrongen. Maar wat is dan die grote schoonheid? Ze staat blijkbaar niet aan de kant van het gekwebbel en het lawaai. Deze worden in de film belichaamd door de holle pretenties van het mondaine leven en haar oppervlakkige lege nachtleven. Jep spreekt er eerder in de film over als 'het niets'.
De grote schoonheid mag blijkbaar ook niet worden geïdentificeerd met de bij vlagen luttelijke sprankjes van schoonheid. Ook deze bedekken haar nog. Hoewel ze er in zekere zin een prefiguratie van zijn, stellen ze haar nog niet present. Deze sprankjes van schoonheid lichten op in de prachtige kunst en architectuur van de eeuwige stad, die in de film schitterend in beeld wordt gebracht. Maar eigenlijker en intenser doen ze zich voor aan bijvoorbeeld het begin van de film, wanneer Jep vanaf zijn dakterras neerkijkt op enkele nonnen en spelende kinderen in de tuin onder zijn appartement. Het is dit onschuldige tafereel dat hem zichtbaar raakt, en hem de leegte en oppervlakkigheid van zijn mondaine leven doet beseffen.
De in het laatste gedeelte van de film ten tonele verschijnende 104 jaar oude missiezuster Maria staat overduidelijk niet aan de kant van het gekwebbel en het lawaai. Ze zegt bijna niets, en de enkele keer dat ze spreekt, getuigt ze van een grote spirituele kracht. Wanneer haar tijdens een diner bij Jep thuis door de aanwezigen wordt gevraagd om eindelijk iets te zeggen, antwoordt ze: "Ik heb de gelofte van armoede afgelegd. Over armoede moet je niet praten, daar moet je in leven." Zo belichaamt zij de spirituele diepgang die de eveneens bij het diner aanwezige kardinaal Bellucci overduidelijk mist.
Het is juist de zwijgzame zuster Maria die we zien wanneer Jep bovengenoemde monoloog uitspreekt. We zien haar de heilige trappen van de Scala Santa bestijgen om met Christus verenigd te raken. Het om haar hals hangende houten kruis dat op de trapstenen tikt wordt hierbij door regisseur Paolo Sorrentino nadrukkelijk in beeld gebracht. De spirituele diepgang van Maria verwijst uiteindelijk naar de door Jep gezochte grote schoonheid. De grote schoonheid is de door Maria gesymboliseerde innerlijke spirituele waarachtigheid die bedekt wordt onder het uitwendige pretentieuze gebabbel en het menselijke onbehagen over het zijn in de wereld.
La grande bellezza is de uiteindelijke innerlijke spirituele waarheid over de wereld waarnaar Jep altijd verlangd heeft, zoals blijkt uit zijn teleurstelling in zijn oppervlakkige uitwendige mondaine leven, zijn gevoeligheid voor sprankjes van schoonheid, en zijn onbeantwoordde oprechte existentiële vragen aan kardinaal Bellucci.
Met deze monoloog van de 65 jarige hoofdrolspeler Jep Gambardella, kunstjournalist en ooit een veelbelovend schrijver, eindigt de film La Grande Bellezza. Volgens hem is alles bedekt door zinloos gebabbel, sentimentele gevoelens en sprankjes van schoonheid. Het is dan ook niet zo vreemd dat hij, naar eigen zeggen, nooit tot dit 'alles', tot de grote schoonheid zelf, is doorgedrongen. Maar wat is dan die grote schoonheid? Ze staat blijkbaar niet aan de kant van het gekwebbel en het lawaai. Deze worden in de film belichaamd door de holle pretenties van het mondaine leven en haar oppervlakkige lege nachtleven. Jep spreekt er eerder in de film over als 'het niets'.
De grote schoonheid mag blijkbaar ook niet worden geïdentificeerd met de bij vlagen luttelijke sprankjes van schoonheid. Ook deze bedekken haar nog. Hoewel ze er in zekere zin een prefiguratie van zijn, stellen ze haar nog niet present. Deze sprankjes van schoonheid lichten op in de prachtige kunst en architectuur van de eeuwige stad, die in de film schitterend in beeld wordt gebracht. Maar eigenlijker en intenser doen ze zich voor aan bijvoorbeeld het begin van de film, wanneer Jep vanaf zijn dakterras neerkijkt op enkele nonnen en spelende kinderen in de tuin onder zijn appartement. Het is dit onschuldige tafereel dat hem zichtbaar raakt, en hem de leegte en oppervlakkigheid van zijn mondaine leven doet beseffen.
De in het laatste gedeelte van de film ten tonele verschijnende 104 jaar oude missiezuster Maria staat overduidelijk niet aan de kant van het gekwebbel en het lawaai. Ze zegt bijna niets, en de enkele keer dat ze spreekt, getuigt ze van een grote spirituele kracht. Wanneer haar tijdens een diner bij Jep thuis door de aanwezigen wordt gevraagd om eindelijk iets te zeggen, antwoordt ze: "Ik heb de gelofte van armoede afgelegd. Over armoede moet je niet praten, daar moet je in leven." Zo belichaamt zij de spirituele diepgang die de eveneens bij het diner aanwezige kardinaal Bellucci overduidelijk mist.
Het is juist de zwijgzame zuster Maria die we zien wanneer Jep bovengenoemde monoloog uitspreekt. We zien haar de heilige trappen van de Scala Santa bestijgen om met Christus verenigd te raken. Het om haar hals hangende houten kruis dat op de trapstenen tikt wordt hierbij door regisseur Paolo Sorrentino nadrukkelijk in beeld gebracht. De spirituele diepgang van Maria verwijst uiteindelijk naar de door Jep gezochte grote schoonheid. De grote schoonheid is de door Maria gesymboliseerde innerlijke spirituele waarachtigheid die bedekt wordt onder het uitwendige pretentieuze gebabbel en het menselijke onbehagen over het zijn in de wereld.
La grande bellezza is de uiteindelijke innerlijke spirituele waarheid over de wereld waarnaar Jep altijd verlangd heeft, zoals blijkt uit zijn teleurstelling in zijn oppervlakkige uitwendige mondaine leven, zijn gevoeligheid voor sprankjes van schoonheid, en zijn onbeantwoordde oprechte existentiële vragen aan kardinaal Bellucci.
Abonneren op:
Posts (Atom)