zaterdag 29 maart 2014

De rol van a priori intuïties

In mijn voordracht Is de metafysica dood? betoog ik dat de gangbare argumenten om op te houden met het beoefenen van metafysica niet overtuigend zijn. In de reacties die ik op mijn lezing ontving, ging het vooral over mijn repliek op het bezwaar dat de a priori intuïties waarvan metafysici gebruikmaken onbetrouwbaar zijn en dus geen epistemische waarde hebben. Het leek me daarom goed om hier aan genoemde repliek nog enkele opmerkingen toe te voegen.

Alvin Goldman maakt in zijn artikel Philosophical intuïtions: their target, their source, and their epistemic status een onderscheid tussen rationele en niet-rationele intuïties. Typische voorbeelden van niet-rationele intuïties zijn spontane voorgevoelens over toekomstige gebeurtenissen of intuïties over het karakter van iemand op grond van een eerste indruk. Metafysische intuities vallen om een aantal redenen echter onder de categorie van de rationele intuïties. In zijn paper noemt Goldman drie aspecten. In de eerste plaats gaat het in de metafysica steeds om intuïties die een modale inhoud hebben en bovendien modaal betrouwbaar zijn. Wanneer we bijvoorbeeld de metafysische intuïtie hebben dat het niet zo is dat iets wel én niet bestaat, dan hebben we tegelijkertijd de intuïtie dat dit noodzakelijk zo is, dat het eenvoudigweg niet anders dan zo kan zijn. Daarnaast hebben metafysische intuïties veelal een abstracte en generieke inhoud, en is er om die reden minder ruimte voor willekeur. In de derde plaats vertoont de fenomenologie van metafysische intuïties overeenkomsten met wiskundige en logische intuïties. Er zijn dus zeker redenen om te vermoeden dat we het hier inderdaad over een heel ander soort intuïties hebben dan allerlei niet-rationele voorgevoelens en eerste indrukken.

Een andere reden om metafysische intuïties serieus te nemen is dat het bezwaar dat mensen over metafysische kwesties in het algemeen tegenstrijdige intuïties hebben niet sterk is. We dienen ons namelijk redelijkerwijs te beperken tot de a priori intuïties van metafysici die zich diepgaand met de betrokken thematiek hebben beziggehouden en daarom in staat zijn om de relevante aspecten van de voorbeelden waarop hun intuïties betrekking hebben goed te doorzien. Het gaat dus primair om intuïties van experts in het relevante vakgebied. En dan lijken de verschillen in intuïtie minder sterk dan men op het eerste gezicht wellicht zou denken. Zo zijn op grond van krachtige door de filosoof Gettier naar voren gebrachte intuïties zo goed als alle experts het erover eens dat de bekende Justified True Belief opvatting van kennis inadequaat is. Intuïtieve overeenstemming over bepaalde onderwerpen is dus wel degelijk mogelijk.

Tenslotte wordt dikwijls vergeten dat metafysische intuïties binnen de metafysica gecalibreerd worden door ze te toetsen tegen allerlei andere kennisbronnen, zoals wetenschappelijke achtergrondkennis, zintuiglijke ervaring, logische deductie, en verschillende epistemische deugden zoals de mate van 'eenvoud', 'coherentie' en 'natuurlijkheid'. In tegenstelling tot wat critici vaak denken is het dan ook niet zo dat in de metafysica a priori intuïties als een soort sui generis mysterieus vermogen geheel op zichzelf staan. Al met al is er dan ook geen goede reden om te beweren dat metafysici geen beroep zouden mogen doen op a priori intuïties.

Geen opmerkingen: