De correspondentietheorie van waarheid gaat uit van feiten (standen van zaken) en proposities (beweerzinnen). Volgens deze theorie correspondeert iedere propositie met precies één feit of met geen enkel feit. En een propositie P is waar dan en slechts dan als P correspondeert met een feit. Het feit waarmee een ware propositie P correspondeert kan omschreven worden als 'het feit dat P'. Een argument tegen deze theorie is het 'slingshot argument' van Donald Davidson uit 1969. Het argument kan bijvoorbeeld als volgt nader uitgeschreven worden.
1. "Sneeuw is wit" is waar
2. "Sneeuw is wit" correspondeert met het feit dat "Sneeuw is wit"
3. "Sneeuw is wit" correspondeert met het feit dat "(de X zodanig dat "X is identiek met Plato" en "Sneeuw is wit") is identiek met Plato"
4. "Sneeuw is wit" correspondeert met het feit dat "(de X zodanig dat "X is identiek met Plato" en "Gras is groen") is identiek met Plato"
5. "Sneeuw is wit" correspondeert met het feit dat "Gras is groen"
Aanhangers van de correspondentietheorie accepteren stap (1). Stap (2) volgt uit (1) op grond van de correspondentietheorie. Stap (3) volgt volgens Davidson uit (2) door in (2) de propositie "Sneeuw is wit" te vervangen door een propositie die daarmee logisch equivalent is, namelijk de propositie "(de X zodanig dat "X is identiek met Plato" en "Sneeuw is wit") is identiek met Plato". Stap (4) volgt op analoge wijze uit stap (3). Evenzo volgt (5) uit (4). Welnu, de conclusie dat "Sneeuw is wit" correspondeert met het feit dat "Gras is groen" is absurd. De correspondentietheorie van waarheid kan dus niet correct zijn, aldus Davidson.
Davidsons argument faalt echter omdat "Sneeuw is wit" juist niet logisch equivalent is met "(de X zodanig dat "X is identiek met Plato" en "Sneeuw is wit") is identiek met Plato". Neem maar eens een mogelijke wereld waarin sneeuw wit is en waarin Plato niet bestaat. In deze mogelijke wereld is "Sneeuw is wit" waar en "(de X zodanig dat "X is identiek met Plato" en "Sneeuw is wit") is identiek met Plato" onwaar. Beide proposities zijn dus inderdaad niet logisch equivalent.
Tegengeworpen zou kunnen worden dat het argument aangepast kan worden door de propositie "(de X zodanig dat "X is identiek met Plato" en "Sneeuw is wit") is identiek met Plato" in het argument te vervangen door de propositie "ALS Plato bestaat, DAN "(de X zodanig dat "X is identiek met Plato" en "Sneeuw is wit") is identiek met Plato"".
In dat geval is het echter helemaal niet duidelijk meer of er überhaupt een feit bestaat waarmee de propositie "ALS Plato bestaat, DAN "(de X zodanig dat "X is identiek met Plato" en "Sneeuw is wit") is identiek met Plato"" correspondeert. Een aanhanger van de correspondentietheorie kan immers erkennen dat er bepaalde ware logisch-conceptuele proposities zijn, zoals dus genoemde ALS-DAN propositie, die, in tegenstelling tot proposities als "Sneeuw is wit" of "Londen is de hoofdstad van Engeland", niet met een feit corresponderen.
woensdag 29 mei 2013
Een argument tegen de correspondentietheorie
Labels:
correspondentietheorie,
Davidson,
feit,
propositie,
slingshot,
waarheid
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
14 opmerkingen:
Ik zou graag eerst wat definities kennen in deze redeneringen. Wat is de werkelijkheid? Mijn werkelijkheid is altijd afhankelijk van mijn subject-zijn. Een ander mens heeft daarmee een andere werkelijkheid als ik. Net als een steen. Is er nu ook een 'de' werkelijkheid en wat is dat dan: de grootste gemene deler? De grootste gemene deler waarvan dan? Of is 'de' werkelijkheid een concensus of afspraak tussen een aantal gelijkgestemden? Kortom, wat is dan 'de' werkelijkheid? Dat zou ik graag eerst willen weten.
Daarnaast is er hier sprake van een zogenaamd 'feit' in de werkelijkheid. Wat is dat dan exact, en hoe verhoudt een dergelijk 'feit' zich tot deze 'de' werkelijkheid? Is een 'feit' iets wat in de zogenaamde 'tijd' plaatsvindt, of is dat niet noodzakelijk. Is een 'feit' iets wat per definitie onveranderlijk is, of kan een 'feit' ook veranderlijk zijn. Kortom, zou ik wat meer definities mogen krijgen, om zo het kader te kennen waarbinnen dit soort gesprekken gevoerd worden?
Alvast bedankt voor de reactie, waarde lezer, als je of u me kunt helpen tot meer begrip te komen in dit kader.
PS Ik kan me voorstellen dat 'de' werkelijkheid ook een afspraak zou kunnen zijn tussen een aantal mensen. In die zin zou de stelling dan eigenlijk niet zo zeer betrekking hebben op 'werkelijkheid' zoals ik of een ander die ervaart, maar om een 'buiten-werkelijke' logische constructie.
Beste Rogier,
Voor de onderhavige context kan de werkelijkheid begrepen worden als het geheel van alle feiten, als de totaliteit van alle standen van zaken. De werkelijkheid is alles wat het geval is.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Een 'feit', ook wel 'een stand van zaken' genoemd, gaat impliciet uit van (een bevroren moment van) stilstand, die in een altijd veranderende werkelijkheid in principe nooit voor kan komen. Tenminste, ik ken, behalve in de ideële wereld, in mijn werkelijkheid geen onveranderlijkheden. Alles beweegt.
Daarmee raakt ook het begrip 'zaak', althans in 'de werkelijkheid' aan het wankelen, lijkt me. Wanneer we er vanuit gaan dat er alleen maar nu is - althans, ik heb het nog nooit anders dan nu meegemaakt - lijkt mij dat het uitgangspunt moet zijn een voortdurende nu waarin alles verandert in variërende snelheden.
Bijvoorbeeld: de zogenaamde 'natuurwetten' veranderen ook, maar langzaam. Lijkt me.
Groet,
Rogier
Wanneer er in 'de' werkelijkheid geen sprake is van een 'stand van zaken', omdat deze hulpconstructie een 'bevrorenheid' aanneemt die in 'de' werkelijkheid niet voorkomt, dan is een uitspraak over 'de' werkelijkheid in verband met de 'stand van zaken' niet iets zeggend over 'de' werkelijkheid.
Emanuel, denk jij dat er 'feiten' bestaan?
Beste Rogier,
Ja, dat denk ik. Neem het feit dat de Eiffeltoren in Parijs staat. Mijn eigen positie geef ik weer op de laatste twee slides van mijn hoorcollege 'Inleiding kennisleer' (nr. 5). Volg ook de aldaar genoemde URL.
Groet,
Emanuel
Hallo Emanuel,
Ik heb je interessante stellingname bekeken.
Zoals ik het begrijp zeg je dat alles wat we zeggen alleen betrekking kan hebben op 'the world for us'
(ik neem even aan dat dit de werkelijkheid is wat jou betreft, waarin 'feiten', 'standen van zaken' voorkomen)
maar dat daarbinnen wel de mogelijkheid is 'to justify'. Vraag wordt dan wie die 'us' precies zijn en uiteraard: 'how to justify'?
Wanneer ik bijvoorbeeld beweer dat er geen feiten bestaan, zoals dat de Eiffeltoren in Parijs bestaat, hoor ik dan niet bij de 'us' of is er iets mis met mijn 'to justify'?
Indien dat eerste, wie hoort er wel bij de 'us' en wie niet? In het tweede geval: wat zijn de regels 'to justify'? (en wat als ik het er niet mee eens ben?)
Ik denk dat ik beter mee kan denken wanneer deze randvoorwaarden ken; ik zou ze graag leren kennen. Bedankt voor het geduld.
Groet,
Rogier
Er lijkt in 'the world for us' veel onderhandelingsruimte. Kan er binnen die wereld ook onderhandeld worden over 'feiten'?
Wat betreft Parijs zou ik zeggen:
1. Er is iemand (Emanuel) die beweert dat de Eiffeltoren in Parijs staat. Ik ga er om te beginnen vanuit dat hij zegt dat de Eiffeltoren nu in Parijs staat.
2. Ik weet niet of de Eiffeltoren nu in Parijs staat. Ik ga er voor het gemak maar even vanuit. Ik kan dit echter nu niet verifiëren. Er is geen enkele manier dat ik nu kan weten dat de Eiffeltoren in Parijs staat; in ieder geval niet omdat ik niet in Parijs nabij de Eiffeltoren ben (het zou in principe mogelijk zijn dat hij net is opgeblazen). Emanuel weet het volgens mij ook niet; hij denkt dat het zo is.
3. Ik heb vrij wat vertrouwen wat andere lui om me heen zeggen. Als veel mensen beweren dat de Eiffeltoren in Parijs staat, neem ik dat daarom maar even aan. Weten doe ik het verder niet (zie boven). Ik weet verder in eerste instantie niet wat de uitspraak betekent. Maar ik neem het maar even aan, omdat ze het allemaal zeggen.
4. Daarom zou ik om te beginnen willen begrijpen wat een 'Eiffeltoren' is en wat 'Parijs' is. Ik heb daar maar een flauw idee van, maar spreek hier met anderen over en dan kan ik min of meer meepraten. Ik krijg de instructie op de trein te stappen en me naar een bepaalde plek te begeven. Ik zie wellicht iets, dat door een ander net anders gezien wordt. Wij beiden noemen het 'de Eiffeltoren'. Kunnen we nu zeggen dat 'de Eiffeltoren' bestaat?
5. Er is geen enkele manier dat ik nu kan weten dat wat dan ook op wat voor manier dan ook is, behalve allerlei vage vermoedens, gevoelens, gedachten die ik over mijn omgeving heb. Die vage vermoedens, gevoelens, gedachten etc. hebben uitsluitend een praktisch nut, want als ik het goed heb/inschat/gok, ga ik niet dood, terwijl als ik het verkeerd heb, ik wel dood ga.
Tenminste, dat denk ik.
Maar... wat is nu toch een 'feit'?
Beste Emanuel,
Voorlopig een laatste bericht op deze pagina; ik stuit mijzelf om praktische redenen in mijn enthousiasme. En wel als volgt.
Er is iets heel vreemds met het 'feit': 'de Eiffeltoren staat in Parijs'. Ik ben er namelijk zojuist even naartoe gevolgen en heb even een stukje van 'de Eiffeltoren' gezaagd. Toch is volgens jou nog steeds onverminderd het 'feit': 'de Eiffeltoren staat in Parijs'.
[Wiskundig zou je dan zeggen:
('De Eiffeltoren' - a) = ('De Eiffeltoren)
dus
-a = 0
terwijl we tegelijkertijd weten dat a niet 0 is, want ik heb er toch echt een stukje vanaf gezaagd.]
Dit lijkt misschien op het eerste gezicht absurd, maar dat is het niet wanneer we ons realiseren dat we begrippen (waaronder het 'feit', maar ook de 'punt') gebruiken als hulpconstructies (Plato) in een omgeving waarin alles beweegt, zij het in verschillende snelheden (inclusief de zogenaamde natuurwetten: die bewegen (relatief) het langzaamst en worden door ons daarmee voor het gemak absoluut gesteld, als uitgangspunt!). Deze begrippen geven bruikbare 'contouren' aan van wat daarbuiten is, die goed genoeg zijn om er samen over te praten en zelfs onze overlevingsstrategieën op te bepalen, maar zijn niet datgene wat buiten is. Want daarbuiten verandert alles altijd.
Een 'feit' is dus een hulpconstructie en dient ter modellering van datgene wat zich buiten mij/ons voordoet. Modellering dient ter voorspelling van de toekomst. Het model is volledig beheersbaar; wat daar buiten is niet. We zoeken naar modellen die zo 'bruikbaar' mogelijk zijn in het kader van onze overlevingsstrategie. 'Feiten' zijn in die zin nuttig geachte bouwstenen van de overlevingsstrategie. Waarom een 'feit' niet volledig overeenkomt met wat daar buiten is, is omdat daar buiten alles beweegt.
[Wat vind je van dit voorstel: bruikbaar of te minimalistisch?]
Overigens is een wrang gegeven dat er een andere oplossing lijkt te zijn om een (beheersbaar) 'feit' met wat daarbuiten is te laten overeenkomen: dat is namelijk het zoveel mogelijk vernietigen van al het contingente. Ik heb de indruk dat dit proces op grote schaal gaande is zonder dat wij/ik/de mens dit voldoende beseft.
Je zou dit in religieuze termen een gevolg kunnen noemen van het dienen van een andere god, de god van de onveranderlijkheid. Mijns inziens zou dit uiteindelijk in theorie kunnen leiden tot het verdwijnen van de mens als beeld van God en de vervanging door de machine, het beeld van die andere god. Mind my hoofdletters. Ik vrees dit dus niet.
Met vriendelijke groet,
Rogier
Beste Rogier,
In mijn thesis 'Over het kenbare noumenale: transcendentie binnen de-wereld-voor-ons' (beschikbaar op www.gjerutten.nl) ga ik uitvoerig in op de door mij gehanteerde conceptie van 'justification'. Verder moet je uiteraard een onderscheid maken tussen feiten en tussen de redenen die jij al dan niet hebt om te geloven dat iets een feit is. Of jij wel of niet kan weten wat het geval is, doet namelijk niets af aan het uitgangspunt dat er een wereld is en dat bepaalde dingen dus hoe dan ook het geval zijn, ook al twijfel jij wellicht aan alle waarheidsclaims. Trouwens, zelfs dan nog is er één feit waaraan je niet kunt twijfelen, namelijk het feit dát er getwijfeld wordt (zoals Descartes heeft betoogd - of twijfel je daar ook aan?).
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Bedankt voor je verwijzing; ik ga jouw concept van 'justification' besturen.
Wat betreft het onderscheid tussen 'feiten' en de redenen die ik al dan niet heb om te geloven dat iets een 'feit' is, het volgende. Mijn propositie is nu juist dat een 'feit' niet in 'de wereld buiten' bestaat, maar een hulpconstructie is, net zoals het dimensieloze punt, dat 'daar buiten' geen relevant bestaan kent.
Daarmee betwijfel ik niet dat 'de wereld buiten' bestaat. Mijn punt is echter dat het 'feit' - in zijn ideële ombewegelijkheid - bij de wereld van het model hoort, en niet bij 'de wereld buiten'.
Wat betreft Descartes: 'ik denk dus ik besta' is mijns inziens foutief. Beter zou al zijn: 'ik ervaar, dus ik besta'. Nog beter wat mij betreft: 'ik inter-acteer met de werkelijkheid, dus ik besta'. Dat komt tenminste dicht in de buurt van de tautologie die iedere logische constructie uiteindelijk is... ;-)
Nog even over waarheidclaims. Wat is waarheid? Volgens mij wordt met 'waarheid' bedoeld de overeenstemming van het model met de werkelijkheid. Een waarheidsclaim is dan de claim dat een model met de werkelijkheid overeenkomt. In mijn opvatting is een waarheidsclaim niet mogelijk, omdat een model altijd statisch is in alle dimensies, en de werkelijkheid veranderlijk.
Groet,
Rogier
Nog even aanvullend op de relevantie van theoretisch begrippen als een ' punt' of een 'feit': de relevantie van deze begrippen hangt uitsluitend af van hun bruikbaarheid als instrument om overlevingsstrategieen mee vorm te geven.
Het begrip 'feit' vooronderstelt de zinnigheid en waarheid van de aanname van het bestaan van de mogelijkheid van bevroren momenten in een bewegelijkheid. Dat is mijns inziens een niet altijd bruikbaar axioma. En al helemaal niet als het om het spreken over God gaat.
Een reactie posten