dinsdag 28 februari 2012

Heeft het universum een eeuwig verleden?

Is het voorstelbaar dat het universum géén begin in de tijd heeft? Zou het anders gezegd zo kunnen zijn dat het universum een oneindig verleden heeft? Neem John. John is inderdaad van mening dat het universum oneindig ver teruggaat in de tijd. We kunnen, aldus John, het universum begrijpen als een oneindige, naar het verleden toe onbegrensde, lineaire reeks van elkaar achtereenvolgens veroorzakende toestanden ('time slices'). De huidige toestand is veroorzaakt door de toestand direct daarvoor, en die toestand is veroorzaakt door de toestand weer direct daarvoor, welke op haar beurt is veroorzaakt door de toestand die daar direct aan voorafging, enzovoort, enzovoort, ad infinitum. Er is volgens John dus geen eerste toestand in de reeks. Iedere toestand wordt immers veroorzaakt door een toestand direct daarvoor. Dit scenario levert inderdaad een universum op zonder begin. De reeks van toestanden van het universum loopt immers oneindig ver terug in het verleden. Bovendien wordt het bestaan van iedere toestand van het universum netjes verklaart als zijnde veroorzaakt door de toestand van het universum direct daarvoor, zodat er verder helemaal niets te verklaren overblijft.

Is Johns voorstelling van zaken plausibel? Alexander Pruss heeft enige tijd geleden een interessant argument gegeven tegen een dergelijke voorstelling van zaken. Zijn argument zal ik in wat volgt kort presenteren.

Stel dat Johns voorstelling van zaken inderdaad plausibel is. In dat geval dienen we het volgende scenario ook als plausibel te accepteren. Mark en Paul zitten samen een gesprek over politiek te voeren in de huiskamer van Paul. Plotseling verschijnt er midden in de kamer ineens vanuit het niets een fiets! Mark schrikt enorm en vraagt zich af hoe het in vredesnaam mogelijk is dat er zo maar ineens zonder enige aanwijsbare reden een fiets middenin de huiskamer van Paul verschijnt. Paul lijkt echter onaangedaan en merkt droogjes op dat hiervoor een volstrekt logische en afdoende verklaring gegeven kan worden. Paul gaat er eens rustig voor zitten en geeft de volgende verklaring. Laten we aannemen dat tijdstip t=0 het allerlaatste moment was waarop er nog geen fiets in de kamer aanwezig was. Welnu, de toestand van de fiets op dit moment, zeg tijdstip t=1, kan eenvoudig worden begrepen als zijnde veroorzaakt door de toestand van de fiets op tijdstip t=1/2. En de toestand van de fiets op tijdstip t=1/2 kan eenvoudig worden begrepen als zijnde veroorzaakt door de toestand van de fiets op tijdstip t=1/4. De toestand van de fiets op tijdstip t=1/4 is dan natuurlijk veroorzaakt door de toestand van de fiets op tijdstip t=1/8, welke op haar beurt weer is veroorzaakt door de toestand van de fiets op t=1/16, enzovoort, enzovoort, ad infinitum. Iedere toestand van de fiets wordt dus netjes verklaart door de daaraan voorafgaande toestand van de fiets, zodat alle toestanden uiteindelijk keurig verklaard zijn en er helemaal niets te verklaren overblijft. Kortom, wat Paul betreft kunnen hij en Mark de plotselinge verschijning van de fiets laten voor wat het is en weer gewoon verdergaan met hun gesprek over politiek.

Het mag duidelijk zijn dat dit tweede door Paul onder woorden gebrachte scenario absurd is. Niemand zal redelijkerwijs genoegen willen nemen met Pauls verklaring van het plotseling verschijnen van een fiets in de kamer vanuit het niets. Echter, en dit is waar het om gaat, Pauls scenario komt structureel overeen met Johns scenario voor een universum zonder begin. In beide gevallen is er immers sprake van een naar beneden onbegrensde oneindige lineaire reeks van elkaar achtereenvolgens veroorzakende toestanden. Uit het feit dat Pauls scenario absurd is volgt dus dat Johns scenario ook verworpen moet worden. Wij kunnen dus Johns verklaring van een universum zonder begin helemaal niet accepteren. Wie wil vasthouden aan een universum met een eeuwig verleden zal daarom met een andere voorstelling van zaken moeten komen.

4 opmerkingen:

filosofiewetenschapkunst.web-log.nl zei

Beste Emanuel,

Als ik het goed zie, dan is de crux van het argument dezelfde als die van bv. Bonaventura (maar dan een beetje op zijn kop gezet), zoals door Kant overgenomen in zijn eerste antinomie als bewijs dat de wereld een begin in de tijd moet hebben: bij een eindeloze causale reeks voorafgaande aan een zekere toestand kan die toestand nooit bereikt worden omdat er nooit een eindeloze reeks kan zijn voltooid (bij Pruss getransformeerd tot het argument dat een eindeloze causale reeks nooit een bepaalde toestand kan verklaren). Het argument berust uiteindelijk op de Aristotelische notie dat een oneindigheid niet kan bestaan, omdat die niet tot voltooiing en daarmee actualiteit kan komen: oneindigheid bestaat slechts ‘potentieel’. Maar omgekeerd kan de wereld ook geen begin in tijd hebben, want wat verklaart dan dat begin? Het antwoord ‘God’ is in feite zeggen ‘een wonder’ en is dus eveneens geen bevredigend antwoord. Het zijn leuke hersenkrakertjes en ik denk dat juist Kant met een interessante oplossing komt: tijd is een aanschouwingsvorm die elke mogelijke ervaring begeleidt maar tegenstrijdige conclusies oplevert wanneer we de mogelijke ervaring overstijgen en we het concept van tijd bv. op het universum als totaliteit van alle gebeurtenissen toepassen. Misschien is het ook wel gewoon een variant van Agrippa’s (of Munchhausens) Trilemma: als we überhaupt iets willen verklaren dan moeten we – naast de cirkelredenering – ofwel een eindeloze regressie ofwel een willekeurig begin aannemen, welke mogelijkheden geen van alle bevredigend zijn omdat ze ons geen echte verklaring geven.

Pruss’ argumentatie doet me trouwens denken aan wat ik lang geleden eens las: je kunt de Big Bang voorstellen als tegelijkertijd eindig als oneindig ver terug in de tijd. Immers, (de beleving van) de snelheid van tijd is afhankelijk van hoe snel (de causale reeks van) de gebeurtenissen elkaar opvolgen. Doordat de (fundamentele) gebeurtenissen in de eerste seconde na de Big Bang elkaar zeer snel opvolgden, kan men die eerste seconde uitgerekt voorstellen over een zeer lange tijd. In feite suggereert de verandering van de snelheid van opeenvolging van gebeurtenissen sinds de Big Bang een logaritmische schaal van de tijd, waardoor de Big Bang volgens de gewone schaal op tijdstip t = 0 plaatsvond (zo’n 13,6 miljard geleden: de wereld heeft een begin in tijd) maar volgens de logaritmische schaal oneindig lang terug plaatsvond omdat log 0 = - oneindig (de wereld heeft geen begin in tijd).

Groet,
FWK

Emanuel Rutten zei

Beste FWK,

Interessant commentaar. Dank!

Groet,
Emanuel

robheus zei

Naar aanleiding van de opmerking van FRW:

Dat is een goed gezichtspunt, waar Kant destijds ook al achter was gekomen, nl. dat zowel het idee van een begin van de tijd als een oneindige regressie van de tijd, beide uitgangspunten tot logische tegenstrijdigheden leiden.

Wat gezegd wordt over het gezichtspunt van de Big bang als zowel dat het een eindige tijd in het verleden was, maar ook kan worden gezien als een oneindige tijd terug, kan ook worden toegepast op bijv. de lichtsnelheid.

We kunnen enerzijds de lichtsnelheid zien als een eindige snelheid, immers het licht doet er een bepaalde hoeveelheid tijd over om een bepaalde afstand te overbruggen vanuit ons gezichtspunt van de 'stilstaande' waarnemer, maar als we ons verplaatsen in een meereizend inertieel frame, kunnen we de lichtsnelheid ook opvatten als een oneindige snelheid. Immers, uitgaande van een bepaald inertieel frame, wat we door het te versnellen, steeds dichter bij de lichtsnelheid brengen, zal er tijddilitatie opleveren, waardoor de tijd in dat inertieel frame langzamer gaat lopen tov. de 'stilstaande' waarnemer, en naarmate we de lichtsnelheid steeds dichter benaderen (zoals vastgesteld vanuit het 'stilstaande' waarnemingsframe), gaat de snelheid (zoals vastgesteld vanuit het versnelde waarnemings frame) steeds verder omhoog, en is in de limiet oneindig.

Mvrgr,

Rob

Emanuel Rutten zei

Beste robheus,

Probeer je nu een objectie te formuleren tegen mijn argument? Zo ja, dan slaag je daar niet in. Uit niets van wat je zegt kan namelijk een objectie tegen mijn argument gedestilleerd worden. Overigens is Kant er helemaal niet in geslaagd om te laten zien dat de idee van een begin van het universum tot een contradictie leidt. Kant neemt namelijk ten onrechte aan dat de oorzaak van dit begin ook in de tijd moet liggen, hetgeen inderdaad incoherent is. Echter, we kunnen er ook vanuit gaan dat de oorzaak van de kosmos a-temporeel is. En deze courante optie wordt door Kant uiteraard niet in overweging genomen, zodat zijn eerste antinomie faalt.

Groet,
Emanuel