vrijdag 30 april 2010

De Re en De Dicto modaliteiten?



Het onderscheid tussen de re en de dicto modaliteiten is filosofisch van belang. In deze bijdrage zal ik het verschil tussen beiden kort uiteenzetten. Aan het verschil tussen de re en de dicto modaliteiten gaat het algemene onderscheid tussen de re en de dicto voor intensionele uitspraken vooraf. Dit onderscheid kan met een voorbeeld worden toegelicht. Stel iemand gelooft dat het hoofd van onze regering geen lid van het koningshuis is. Uitgaande van een de dicto (‘over het woord’) interpretatie is dit een redelijk (hoewel onwaar) geloof. Uitgaande van een de re (‘over het ding’) lezing is dit geloof echter onhoudbaar omdat koningin Beatrix (waarnaar het zinsdeel ‘hoofd van de regering’ immers verwijst) ontegenzeggelijk lid van het koningshuis is. Het op genoemd onderscheid gebaseerde verschil tussen de dicto en de re modaliteiten kunnen we met twee voorbeelden verduidelijken.

Neem de uitspraak 'Het aantal planeten in ons zonnestelsel is noodzakelijk groter dan 7'. Bij de de dicto interpretatie wordt het attribuut ‘noodzakelijk’ toegekend aan een propositie. De propositie ‘Het aantal planeten in ons zonnestelsel is groter dan 7’ zou noodzakelijk waar zijn ofwel in iedere mogelijke wereld zou het aantal planeten in ons zonnestelsel groter dan 7 zijn. Deze claim is natuurlijk onwaar omdat het aantal planeten in ons zonnestelsel bijvoorbeeld gelijk aan 5 geweest had kunnen zijn. Bij een de re interpretatie wordt daarentegen een noodzakelijke eigenschap toegekend aan een ding. In dit geval het getal 9. Het getal 9 wordt immers aangeduid door de uitdrukking ‘het aantal planeten in ons zonnestelsel’ en deze uitspraak kan daarom ook gelezen worden als de (ware) claim dat 9 noodzakelijk de eigenschap heeft groter dan 7 te zijn. Het getal 9 is in alle mogelijke werelden groter dan 7.

Een ander voorbeeld betreft de uitspraak: 'In 2006 kon onze premier onmogelijk Wouter Bos zijn'. Uitgaande van een de dicto lezing is deze claim onwaar. In 2006 had Wouter Bos immers best premier kunnen zijn wanneer bijvoorbeeld de verkiezingen anders waren verlopen. Uitgaande van een de re lezing lijkt de claim uiteraard wel waar. Het is immers natuurlijk nogal twijfelachtig of in 2006 Balkenende gelijk aan Bos had kunnen zijn!

Volgens Quine impliceert het erkennen van de re modaliteiten een terugkeer naar het essentialisme ofwel een terugkeer naar de Aristotelische overtuiging dat er een strikt onderscheid moet worden gemaakt tussen accidentele (contingente) en essentiële (noodzakelijke) eigenschappen van dingen. Quine was echter een anti-essentialist. Hij beschouwde het essentialisme als volstrekt onverdedigbaar. Daarom nam hij ook afstand van de notie van de re modaliteiten en wilde hij alléén de dicto modaliteiten erkennen ofwel modaliteiten werkend op dragers van waarheidswaarden.

Er zijn echter twee goede redenen voor de erkenning van de re modaliteiten. In de eerste plaats is er in de modale predikaatlogica zowel sprake van de dicto als van de re modaliteiten. Een reductie van de dicto naar de re modaliteiten is in deze logica niet mogelijk. Evenmin is het in de modale predikatenlogica mogelijk om de re modaliteiten te reduceren naar de dicto modaliteiten. Dit betekent dat het beoefenen van modale predikatenlogica neerkomt op het accepteren van de re modaliteiten. Het verwerpen van de re modaliteiten zou dus neerkomen op het verwerpen van de gehele modale predikatenlogica. Dit is op z'n zachts gezegd niet plausibel.

In de tweede plaats is het ontegenzeggelijk zo dat we in onze omgangstaal voortdurend van de re modaliteiten gebruikmaken. Filosofen die alle facetten van de omgangstaal in hun beschouwing willen meenemen kunnen ook daarom niet om deze notie heen.

Geen opmerkingen: