woensdag 6 januari 2016
UvA Seminar on my Semantic Argument
The Institute for Logic, Language and Computation (ILLC) of the University of Amsterdam (UvA) organizes a seminar on my new semantic argument. The seminar is entitled "There are No Positive Universally Held Contingent Properties" and will take place at Friday 19 February from 16:00u till 17:30u in ILLC Seminar Room F1.15 at the ILLC building on Science Park 107 in Amsterdam. This building is right behind the building of Amsterdam University College at Science Park 113. Everyone is welcome!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
17 opmerkingen:
Beste Emanuel,
Één ding begrijp ik niet goed. Waarom heeft het semantisch argument drie premissen nodig?
De conclusie is immers zo inzichtelijk dat mijn inziens één premisse volstaat, die dan tevens de conclusie is.
Omdat een contingente eigenschap een eigenschap is waarvoor geldt dat er minstens één object is dat die eigenschap niet heeft volgt logisch dat zo'n eigenschap geen universele eigenschap kan zijn.
Bijvoorbeeld: als "materieel zijn" een contingente eigenschap is dan kan niet alles materieel zijn. Er moet dan minstens één object zijn dat niet materieel is, anders is er geen sprake van een contingente eigenschap.
Mogen wij niet zeggen dat het inherent is aan iedere eigenschap dat zij contingent is? Immers iets wat van alle objecten geprediceerd kan worden ( en dus niet contingent is) kan geen onderscheidende hoedanigheid (en derhalve geen eigenschap) van iets zijn?
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Dat een contingente (positieve) eigenschap een eigenschap is waarvoor geldt dat er (in de actuele wereld) minstens één object is dat die eigenschap niet heeft, vormt de *conclusie* van mijn argument. Je mag daar op voorhand natuurlijk niet al vanuit gaan. Het enige waar je vooraf vanuit mag gaan is de definitie van contingente eigenschap. En die luidt heel anders: een eigenschap is contingent indien er tenminste één mogelijke wereld is met daarin tenminste één object dat die eigenschap niet heeft. Om vanuit deze definitie bij de conclusie van mijn argument uit te komen, heb je wel degelijk mijn drie premissen nodig. Het ILLC heeft mij niet voor niets uitgenodigd voor een speciaal seminar over mijn argument.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Je zegt: "Dat een contingente (positieve) eigenschap een eigenschap is waarvoor geldt dat er (in de actuele wereld) minstens één object is dat die eigenschap niet heeft, vormt de *conclusie* van mijn argument. Je mag daar op voorhand natuurlijk niet al vanuit gaan".
Verder zeg je:"een eigenschap is contingent indien er tenminste één mogelijke wereld is met daarin tenminste één object dat die eigenschap niet heeft".
Neem nu "materieel zijn". Is dit een contingente eigenschap?
Als ik jou goed begrijp zeg jij: ja, als er tenminste één mogelijke wereld is met daarin tenminste één object dat die eigenschap niet heeft.
Maar wat nu als die mogelijke wereld alleen maar immateriële objecten bevat? Het moge duidelijk zijn dat die mogelijke wereld dan niet de actuele wereld is. In dat geval is er in de actuele wereld geen object dat de eigenschap "materieel zijn" niet heeft.
"Materieel zijn" is dan universeel in de actuele wereld en dus geen contingente eigenschap. Om van een contingente eigenschap in de actuele wereld te kunnen spreken moet dus die mogelijke wereld, waarin minstens één object bestaat zonder de betreffende eigenschap, samenvallen met de actuele wereld.
Ik zie nog steeds niet de noodzaak van drie premissen.
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Je schrijft: "In dat geval is er in de actuele wereld geen object dat de eigenschap "materieel zijn" niet heeft." Dit volgt echter helemaal nergens uit.
Bovendien, zelfs als "materieel zijn" universeel zou zijn in de actuele wereld, dan nog impliceert dit niet dat "materieel zijn" geen contingente eigenschap is. Er is dan immers een andere mogelijke wereld met daarin een immaterieel object, zodat "materieel zijn" netjes contingent blijft.
Kortom, je worstelt nog steeds met modale logica.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Punt voor jou. Modale logica is lastig, maar met het gezonde verstand moet men toch een heel eind kunnen komen.
En ik meen daarmee theoretisch drie mogelijkheden te zien:
1. een mogelijke wereld met alleen maar immateriële objecten
2. een mogelijke wereld met alleen maar materiële objecten
3. een mogelijke wereld met minstens één materieel en minstens één immaterieel
object.
Andere mogelijkheden zie ik niet.
Slechts één van deze drie mogelijke werelden is geactualiseerd, met andere woorden: slechts één van deze drie mogelijke werelden is de actuele wereld.
Als 1 de actuele wereld is dan is "materieel zijn" geen eigenschap in de actuele wereld. "Immaterieel zijn" is dan universeel in de actuele wereld en lijkt dan als zodanig het substraat te zijn van alle eigenschappen.
Als 2 de actuele wereld is dan is "immaterieel zijn" geen eigenschap in de actuele wereld. "Materieel zijn" is dan universeel in de actuele wereld en lijkt dan als zodanig het substraat te zijn van alle eigenschappen.
Als 3 de actuele wereld is dan zijn "materieel zijn" en "immaterieel zijn" contingente eigenschappen in de actuele wereld.
Dat 1 of 3 de actuele wereld is lijkt niet in overeenstemming met onze ervaring van een materiële wereld en met het gegeven dat wij geen immaterieel object ervaren.
Dat 2 de actuele wereld is lijkt op zijn minst niet in strijd met onze dagelijkse ervaring.
Nu wil ik toegeven dat onze ervaring ons kan bedriegen.
Maar het lijkt mij duidelijk dat slechts aannemelijk gemaakt kan worden dat "materieel zijn" een contingente eigenschap is in de actuele wereld als eerst acceptabel wordt gemaakt dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat, hoewel wij dat niet als zodanig ervaren.
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Je schrijft: "Maar het lijkt mij duidelijk dat slechts aannemelijk gemaakt kan worden dat "materieel zijn" een contingente eigenschap is in de actuele wereld als eerst acceptabel wordt gemaakt dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat, hoewel wij dat niet als zodanig ervaren."
Hier ga je opnieuw de mist in. De eigenschap "materieel zijn" is per definitie een contingente eigenschap indien er tenminste één mogelijke wereld bestaat waarin zich een object bevindt dat niet materieel is. Deze mogelijke wereld hoeft helemaal niet per se de actuele wereld te zijn. Dus zelfs als de materialisten gelijk hebben, dus zelfs als alle objecten in de actuele wereld materieel zijn, dan nog is "materieel zijn" een contingente eigenschap. En dit omdat er genoeg andere mogelijke werelden zijn waarin zich immateriële objecten bevinden.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Je zegt:" Dus zelfs als de materialisten gelijk hebben, dus zelfs als alle objecten in de actuele wereld materieel zijn, dan nog is "materieel zijn" een contingente eigenschap. En dit omdat er genoeg andere mogelijke werelden zijn waarin zich immateriële objecten bevinden".
Natuurlijk is "materieel zijn" dan nog een contingente eigenschap, echter bezien over alle mogelijke werelden. Maar niet alle mogelijke werelden zijn geactualiseerd.
Van alle mogelijke werelden, ook al zijn het er oneindig veel, is er slechts één de actuele wereld.
En daarom meen ik te mogen herhalen wat ik schreef: "het lijkt mij duidelijk dat slechts aannemelijk gemaakt kan worden dat "materieel zijn" een contingente eigenschap is in de actuele wereld als eerst acceptabel wordt gemaakt dat er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat, hoewel wij dat niet als zodanig ervaren".
Tot nu toe heb ik de drie premissen nog niet nodig gehad; die scheppen mijns inziens alleen maar mist.
met vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Het begrip 'contingente eigenschap' is per definitie een begrip over alle mogelijke werelden. Dat is namelijk hoe het contingent zijn van een eigenschap gedefinieerd wordt. Er wordt dan ook nooit gesproken over het al dan niet contingent zijn van een eigenschap in een specifieke mogelijke wereld. Het is eenvoudigweg betekenisloos om te spreken over het al dan niet contingent zijn van een eigenschap in een bepaalde mogelijke wereld (zoals de actuele wereld, of welke andere mogelijke wereld dan ook). Je kunt alléen maar spreken over een contingente eigenschap simpliciter, dus bezien vanuit alle mogelijke werelden. Wat je je wel kunt afvragen voor een bepaalde eigenschap is of deze eigenschap al dan niet universeel is binnen een bepaalde mogelijke wereld. Het universeel zijn van een eigenschap is dan ook iets heel anders dan het contingent zijn ervan. Dit alles is buitengewoon elementair. Opnieuw laat je merken weinig van modale logica begrepen te hebben.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Je eindigt met: "Opnieuw laat je merken weinig van modale logica begrepen te hebben".
Van een modale logica die, althans in de onderhavige kwestie, alleen maar mist schept begrijp ik inderdaad weinig.
Het gaat mij over de vraag of "materieel zijn" een eigenschap is in de actuele wereld of universeel is in de actuele wereld.
Onder een eigenschap versta ik een hoedanigheid van een object op basis waarvan het betreffende object onderscheiden kan worden van minstens één ander object dat de betreffende hoedanigheid niet heeft.
Als er nu in de actuele wereld, waarin materiële objecten bestaan, geen immaterieel object is dan is "materieel zijn" geen hoedanigheid op basis waarvan objecten in de actuele wereld van elkaar onderscheiden kunnen worden en daarom kan "materieel zijn" dan ook geen eigenschap genoemd worden van objecten in de actuele wereld; "materieel zijn" is dan het substraat van alle eigenschappen in de actuele wereld, maar als zodanig geen eigenschap.
Er lijkt niets op tegen om te beweren dat "materieel zijn" en "immaterieel zijn" contingente eigenschappen zijn bezien over alle mogelijke werelden.
Maar "materieel zijn" en "immaterieel zijn" zijn slechts eigenschappen in de actuele wereld als er in de actuele wereld minstens één immaterieel object bestaat.
Immers iets wat van alle objecten in de actuele wereld geprediceerd kan worden kan hooguit een eigenschap zijn bezien over alle mogelijke werelden, maar geen eigenschap in de actuele wereld.
Ik heb nog steeds geen drie premissen nodig.
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Je mag van mij 'eigenschap' best definiëren op de specifieke manier waarop jij dat hierboven doet. Jouw definitie wijkt echter totaal af van hoe in de filosofie het begrip 'eigenschap' gedefinieerd wordt. Er is namelijk geen enkele courante filosofische eigenschapstheorie die eist dat eigenschappen in de actuele wereld niet universeel mogen zijn. Niet voor niets spreken filosofen zowel over universele en niet-universele eigenschappen! Maar goed, laat me voor de aardigheid even meegaan met jou definitie van het begrip 'eigenschap'. Om misverstanden te voorkomen duidt ik deze aan met heigenschap (dus gebruikmakend van de eerste letter van jouw voornaam). Wat betekent dit alles dan? Welnu, er volgt dan *per definitie* dat heigenschappen niet universeel zijn. En verder? Verder helemaal niets. Neem een materialist. Hij of zij meent dat alles in de actuele wereld materieel is. En jij hebt met je begrip 'heigenschap' dan niets in handen om dat te ontkennen. Ja, zal de materialist zeggen, "materieel zijn" is geen heigenschap. Dat is waar. En dat louter vanwege het feit dat "materieel zijn" naar waarheid geprediceerd kan worden van alles in de actuele wereld. "Maar weet je", zal de materialist vervolgen, "het kan mij helemaal niet schelen dat 'materieel zijn' geen heigenschap is. Waar het mij om gaat is dat alles in de actuele wereld materieel is. En dat 'materieel zijn' geen heigenschap is, doet dáár niets aan af." Mijn uit drie premissen bestaande semantisch argument heeft echter wél als gevolg dat de materialist niet langer kan beweren dat alles in de actuele wereld materieel is. En dáár gaat het uiteindelijk om.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Je zegt:"Mijn uit drie premissen bestaande semantisch argument heeft echter wél als gevolg dat de materialist niet langer kan beweren dat alles in de actuele wereld materieel is. En dáár gaat het uiteindelijk om".
De conclusie van het semantisch argument is toch dat er geen contingente universele eigenschappen bestaan?
Ik onderschrijf deze conclusie helemaal; immers een contingente universele eigenschap lijkt mij een contradictio in terminis te zijn. Ik zie niet in dat er drie premissen nodig zijn om dit acceptabel te maken.
En als dat wel zo is dan moet ik iets over het hoofd zien, maar ik weet niet wat.
Maar laat ik eens aannemen dat daar wel drie premissen voor nodig zijn, dan zie ik nog niet waarom de materialist niet langer kan beweren dat alles in de actuele wereld materieel is.
Dat kun je mijns inziens alleen maar bewerkstelligen als je hem ertoe brengt te erkennen dat "materieel zijn" een contingente eigenschap is. Met andere woorden als je hem ertoe brengt te erkennen dat er minstens één mogelijke wereld is waarin minstens één immaterieel object bestaat.
Maar een materialist zal zeggen: zo'n wereld is als conceptuele voorstelling zeker denkbaar, maar in zo'n gedachte wereld bestaat wel of niet tevens minstens één materieel object. En bestaat in zo'n mogelijke wereld niet tevens minstens één materieel object dan kan zo'n mogelijke wereld niet de actuele wereld zijn maar dan blijft het een louter conceptuele voorstelling waaraan in de werkelijkheid niets beantwoordt. En dan blijft alles in de actuele wereld netjes materieel.
En aan degene die desondanks toch wil betogen dat "materieel zijn" een contingente eigenschap is zal hij vragen om eens nader aan te tonen waarom hij denkt dat er in de actuele wereld minstens één immaterieel object bestaat. Waarop de ander weer kan
vragen om eens aan te tonen dat dat niet het geval zou zijn. Ze komen geen steek verder.
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Zoals ik je nu al meerdere keren heb uitgelegd is een contingente universele eigenschap geen contradictio in terminis. Stel bijvoorbeeld dat de materialisten gelijk hebben. Nogmaals, stel for the sake of argument even dat dat zo is. In dat geval is de eigenschap 'materieel zijn' universeel in de actuele wereld. Toch is de eigenschap 'materieel zijn' ook contingent. Er zijn namelijk mogelijke werelden waarin niet alles materieel is. Ik heb je dit nu al een paar keer uitgelegd, maar je lijkt het maar niet te (willen) begrijpen. Mocht je hierna opnieuw een reactie sturen met daarin dezelfde verwarring, dan zal ik deze niet meer plaatsen.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Je zegt:"Stel bijvoorbeeld dat de materialisten gelijk hebben. Nogmaals, stel for the sake of argument even dat dat zo is. In dat geval is de eigenschap 'materieel zijn' universeel in de actuele wereld. Toch is de eigenschap 'materieel zijn' ook contingent. Er zijn namelijk mogelijke werelden waarin niet alles materieel is".
Stel nu eens dat wij *niet* weten dat de materialisten gelijk hebben.
Wij mogen dan zeggen: Er zijn in de actuele wereld materiële objecten (tenzij onze ervaring ons bedriegt), maar wij weten niet zeker of er alleen maar materiële objecten zijn en dat dus de materialisten gelijk hebben, of dat er mogelijk ook minstens één immaterieel object is in de actuele wereld en dat de materialisten dus ongelijk hebben.
Veronderstel nu dat er inderdaad minstens één immaterieel object is in de actuele wereld dan hebben de materialisten ongelijk en dan mogen wij met zekerheid beweren dat "materieel zijn" niet universeel is in de actuele wereld en ook niet bezien over alle mogelijke werelden; want er is dan immers minstens één immaterieel object. Ik meen zeker te weten dat wij het hierover eens zijn.
Wat wij dan ook nog mogen zeggen is: er is zelfs een mogelijke wereld waarin alleen maar immateriële objecten bestaan, denk b.v. aan de hemel.
Wij vinden namelijk, zo meen ik, in de metafysica geen enkele reden om het bestaan van een hemel met slechts immateriële wezens te ontkennen.
Hoewel wij (althans ik) er ook geen enkele reden in vinden om het bestaan van een hemel te affirmeren. Wij moeten dit open laten.
Verder reikt mijn denken niet.
Nu meen ik te weten dat jij van mening bent dat de materialisten ongelijk hebben en dat er dus in de actuele wereld minstens één immaterieel object bestaat en dat "materieel zijn" dus niet universeel is in de actuele wereld.
Nogmaals, mijn denken reikt zover niet en daarom ben ik benieuwd langs welke redenering jij wel dat punt bereikt dat ik niet kan bereiken.
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
Dat punt bereik ik langs verschillende redeneringen, waaronder mijn modaal-epistemisch argument voor het bestaan van God (die dan immaterieel is) en mijn semantisch argument (dat argument met die drie premissen).
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Ik heb geen drie premissen nodig om in te zien dat "materieel zijn" niet universeel kan zijn in de actuele wereld als er in de actuele wereld minstens één immaterieel object bestaat; in dat geval is "materieel zijn" contingent. Maar dát er in de actuele wereld een immaterieel object bestaat wordt mijns inziens niet aangetoond op basis van de drie premissen van het semantisch argument; immers die leiden slechts tot de conclusie dat er geen contingente universele eigenschappen zijn.
En als er in de actuele wereld geen immaterieel object bestaat, dan is "materieel zijn": universeel in de actuele wereld en bovendien contingent of universeel bezien over alle mogelijke werelden, al naargelang er behalve de mogelijke wereld, die wij de actuele noemen, wel of niet nog een andere wereld is, waarin wel tenminste één immaterieel object bestaat. En indien dit laatste niet het geval is, dan is "materieel zijn" gewoon universeel en niet contingent. Wij weten op dit punt niets zeker: wij kunnen hier alleen maar spreken in termen van "mogelijk" en "als" of "indien niet".
Wat het modaal-epistemisch argument betreft:
Slechts als wij zouden weten dat er minstens één iemand is die weet dat god bestaat,
slechts dan mogen wij zeggen dat hij bestaat. Het enige wat wij weten is echter dat niemand kan weten dat god bestaat, tenzij hij bestaat. Immers van iets wat niet bestaat kan niet geweten worden dat het bestaat.
Het punt is nu dat wij niet kunnen weten dat god weet dat hij bestaat als wij dat niet kunnen toetsen aan ons eigen weten van zijn bestaan. Wij komen niet verder dan te zeggen: als hij bestaat dan kan geweten worden dat hij bestaat. Maar als god niet bestaat (let wel: ik ontken hiermee niet dat hij bestaat, want ik laat de conclusie onaangeroerd)dan kan niemand weten dat hij bestaat en ook niet dat hij niet bestaat. Nogmaals, ik ontken hiermee jouw conclusie niet, immers niemand kan weten dat god niet bestaat en het is daarom metafysisch gezien niet toegestaan om jouw conclusie te ontkennen, hetgeen ik dan ook niet doe.
Wij kunnen nooit uit deze cirkel geraken als wij er niet uitgetrokken worden.
Een zéér intrigerend argument. Maar het gaat alleen maar op als god bestaat, want slechts dan is er niets in te brengen tegen jouw bewering dat alle mogelijke waarheden kenbaar zijn. Maar iedere agnost zal zeggen: ik kan jouw eerste premisse niet beamen, want veronderstel dat god niet bestaat, dan kan niemand dat weten en dan zijn niet alle mogelijke waarheden kenbaar.
En jij mag dit volgens mij niet zo maar van de hand wijzen door te zeggen dat dit "begging the question" is dus niet ter zake doet. Immers, eenmaal deze objectie ingebracht is het juist "begging the question" om toch de eerste premisse te blijven stipuleren.
Ook hier is het een kwestie van "als" en indien". Verder reiken de logica en de metafysica niet.
vriendelijke groet,
Herman
Beste Herman,
"Ik heb geen drie premissen nodig om in te zien dat "materieel zijn" niet universeel kan zijn in de actuele wereld als er in de actuele wereld minstens één immaterieel object bestaat."
Ik ook niet Herman. Door dit soort openingszinnen voel ik weinig, of zeg maar geen, behoefte om de rest van jouw reactie te bestuderen.
Groet,
Emanuel
Beste Emanuel,
Het was een interessante discussie.
Hier moeten wij het maar bij laten.
Bedankt voor jouw reacties.
vriendelijke groet,
Herman
Een reactie posten