Een bekend argument voor de stelling dat God niet bestaat is het zogenaamde argument vanuit Gods verborgenheid. Het argument gaat globaal als volgt. Als God bestaat, dan houdt God zich erg goed voor ons verborgen. Maar God zou zich nooit zo goed verborgen houden voor de mensheid. Hieruit volgt dat God niet bestaat. Is dit argument overtuigend? Dit lijkt niet het geval.
Allereerst is het niet onredelijk om te denken dat God, als God bestaat, tot een radicaal andere ontologische categorie behoort dan de mens en haar natuurlijke leefwereld. God is als de absolute grond en oorsprong van de werkelijkheid een oneindig en transcendent wezen, terwijl de mens een eindig en immanent wezen is. Het is dan ook niet vreemd dat juist God, in tegenstelling tot de ons omringende natuur, een zekere mate van verborgenheid voor ons heeft.
Stel bovendien dat God zich al te nadrukkelijk aan ons bekend zou maken. In dat geval zouden wij niet langer oprecht in volkomen vrijheid voor het goede kunnen kiezen. Wie zou immers nog naar het kwade neigen wanneer God alle mogelijke twijfel over Zijn bestaan voorgoed zou wegnemen door de gehele mensheid een onfeilbare en onuitwisbare indruk van Zijn aanwezigheid te geven? Nu is het echter redelijkerwijs een groot goed om in totale vrijheid voor het goede te kunnen kiezen en zo daadwerkelijk significante morele keuzes te kunnen maken. Het lijkt dan ook alleszins redelijk dat God dit goed niet verloren wil laten gaan door deze cruciale vrijheid van ons af te nemen. Maar dan kan God niet al te nadrukkelijk blijk geven van Zijn existentie.
Daarnaast is het nog maar de vraag of God zich zo goed verborgen houdt voor wie werkelijk naar God op zoek gaat. Er zijn immers voldoende fenomenen die een ieder van ons op z'n minst op de gedachte kunnen brengen dat het alles behalve irrationeel is om te denken dat God bestaat. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan (1) het feit dat er überhaupt iets is en niet veeleer niets, (2) het bestaan van contingente objecten, (3) de persistentie van objecten, (4) het feit dat de wiskunde ons inmiddels leert dat waarheden over het oneindige nodig zijn om alle waarheden over het eindige te kunnen afleiden, (5) de objectiviteit van het verleden, (6) het bestaan van uniforme, universele en stabiele natuurwetten, (7) het feit dat ons universum een absoluut begin heeft gehad oftewel een eindige tijdsduur geleden is ontstaan, (8) de opmerkelijke elegantie en effectiviteit van de wiskunde als beschrijvingstaal van de natuur, (9) de saillante fine-tuning van de kosmos, (10) het bestaan van bewustzijn, (11) het bestaan van vrije wil, (12) het gerechtvaardigde vertrouwen in de betrouwbaarheid en het enorme wetenschappelijke verklaringssucces van ons redevermogen en onze zintuigen, (13) de ervaring van de objectiviteit van morele waarden, (14) ervaringen van schoonheid en het sublieme, (15) het gegeven dat theïsme de meest gewortelde, oude, brede en wereldwijd verspreide praktijk van consistente, coherente en inclusieve wereldduiding is, (16) het bestaan van vele vormen van mystieke en religieuze ervaring, en (17) de bijzondere existentiële contrastervaring van esthetische sublimiteit, ethische waarachtigheid, wijsgerige diepte en religieuze genialiteit die juist het lezen van Bijbelverhalen kan oproepen.
Kortom, zo verborgen houdt God zich niet voor wie daadwerkelijk oog en gevoel heeft voor de ons omringende wereld. "Wie Mij zoekt, zal Mij vinden" lezen we dan ook in de onder (17) genoemde verhalen.
zaterdag 16 februari 2013
Over Gods (on)verborgenheid
Labels:
atheïsme,
esthetiek,
Ethiek,
god,
metafysica,
natuurwetenschap,
ontologie,
theïsme,
verborgenheid
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
6 opmerkingen:
Kijk, dat noem ik nou eens een zinnige opsomming.
Rest nog de vraag hoe je dan uitkomt bij een christelijke levensovertuiging incl. onderschrijving van Jezus' goddelijkheid, maagdelijke geboorte, opstanding als historische feiten...
Beste Anoniem,
Dit op grond van (17), het daarbij in het bijzonder getroffen worden door de persoon van Jezus van Nazareth, en niet in de laatste plaats vanwege het Sancta Sanctorum van de Christelijke apologetiek, namelijk 'The Argument from Miracles: A Cumulative Case for the Resurrection of Jesus of Nazareth' zoals onder andere uiteengezet in The Blackwell Companion to Natural Theology uit 2009.
Groet,
Emanuel
Indrukwekkende lijst, waar je argumentatief punt voor punt over nagedacht hebt, zonder twijfel, nou ja natuurlijk wel met twijfel, maar zoals het er uiteindelijk staat op papier, zonder twijfel niks tegen in te brengen. Maar zoals 'emotie' (van emovere: in beweging brengen, niet aan jou gericht, die taalkundige bron, uiteraard) een rol mag spelen in een 'ethisch' beraad, speelt die me even parten.
Want:
" Het lijkt dan ook alleszins redelijk dat God dit goed niet verloren wil laten gaan door deze cruciale vrijheid van ons af te nemen."
Eerst duidelijk de mens de vrijheid afnemen (door de vrije wil te schenken) en de mensen vervolgens laten raden.
Op gewoon menselijk niveau begrijp ik best wel dat God zich eerder in de esthetiek dan in de ethiek 'verborgen' houdt. Me 'inlevend' in God lust ik er nog wel drie: jij hoeft je geen zorgen te maken: 17 goede punten verzameld.
Heere heere waar moet dat naar toe?
Beste Emanuel,
Kort (en precies ter zake van het aangebodene, en dat moet eigenlijk op een blog) ben ik nooit duidelijk, tenzij ik over 'experimentele waarnemingen' kan praten. Alleen daar lukt het wel. Dus moet de 'ervaring' van kort willen zijn later dan weer toegelicht worden om zelfs maar 'verstaan' te worden.
Ik denk/hoop dat je het met me eens bent dat mensen ook 'vermoedens' over elkaar hebben, zelfs (of juist) op grond van alleen het 'geschreven' woord, en al of niet tussen de woorden door.
Wat vind ik nou 'mooi' (jaja, ik probeer ook weer fenomenologisch te leren denken) aan de volgende zinnen van jou?
"Allereerst is het niet onredelijk om te denken dat God, als God bestaat, tot een radicaal andere ontologische categorie behoort dan de mens en haar natuurlijke leefwereld. God is als de absolute grond en oorsprong van de werkelijkheid een oneindig en transcendent wezen, terwijl de mens een eindig en immanent wezen is. Het is dan ook niet vreemd dat juist God, in tegenstelling tot de ons omringende natuur, een zekere mate van verborgenheid voor ons heeft."
Net als in de aangepaste? titel moet hier dan ook misschien staan: (on)verborgenheid, maar goed.
Het 'mooie' (het sublieme hou jij ook nog liefst in reserve voor veel andere zaken dan die jouzelf betreffen, gelukkig maar, want we konden niet te veel Karel Appels bij Wim Kayzer aan tafel hebben zonder de tenen te krommen destijds) vind ik steeds de tussenfrase 'als God bestaat'.
De schitterende afstand tussen de filosoof met de redenering en de gelovige in die God met een definitie als in elk geval Iemand, die ook weer een Wezen is.
"Het is dan ook niet vreemd" lijkt mij een een 'interne' schakeling die zonder geloof in (17) op zich niet te begrijpen is. Het is wel degelijk heel vreemd zonder (17) en de enorme geschiedenis die erop volgde, en zelfs nu de Groningse heilige huisjes van bepaalde leeftijd doet trillen op haar grondvesten.
De Bewoner van de Rots (in een lieflijk dal: Rome) trad af, als eerste voor na de tijd dat Luther en Calvijn nog moesten komen: God is een persoonlijke zaak, als God bestaat.
Beste Theo,
Als filosoof droom ik soms van het schrijven van een eenvoudige en argeloze zin die ons rechtstreeks in contact brengt met het absolute.
;-)
Groet,
Emanuel
Nou, deze komt er toch aardig in de buurt Emanuel ;)
Een reactie posten