zondag 11 december 2011

Bestaan is univook

Het lijkt mij redelijk om te zeggen dat iets wel bestaat of niet bestaat. Bestaan is niet iets dat gradaties kent. Het begrip 'bestaan' is derhalve niet analoog, maar univook. Natuurlijk zijn er vele verschillende bestaanswijzen, zoals bijvoorbeeld mens-zijn of proton-zijn. De modus van bestaan van een proton wijkt immers sterk af van die van een mens. Dit is echter niet in strijd met de these dat bestaan zelf géén gradaties kent. Beiden, proton en mens, bestaan namelijk en daarin, in dat fundamentele feit, verschillen ze niet. De term 'bestaan' heeft in de zin 'Een proton bestaat' dus dezelfde betekenis als in de zin 'Een mens bestaat'. Welnu, dit geldt meer in het algemeen voor alle typen zijnden, of het nu gaat om concreta of abstracta, om universalia of particularia, om subjecten of objecten, of om wat voor type zijnde dan ook. Alle zijnden, ongeacht hun soort, bestaan in univoke zin. Ik meen dan ook dat alle ogenschijnlijke analoge duidingen van de term 'bestaan' na analyse slechts neerkomen op verschillen in zijnswijze, op verschillen in type zijnde, en dus niet op een verschil in zijn. Dit gegeven is relevant voor de vraag naar de waarheidsmakers van ware historische uitspraken. Wie stelt dat het verleden bestaat en zo direct ware historische uitspraken waarmaakt ontkomt er namelijk niet aan om aan de term 'bestaan' in de uitspraak dat het verleden bestaat dezelfde betekenis toe te kennen als aan de term 'bestaan' in de uitspraak dat, zeg, protonen bestaan, hetgeen absurd lijkt.

9 opmerkingen:

Lucas Blijdschap zei

Univook, wat een onzinwoord Emanuel. Doe eens normaal!

Emanuel Rutten zei

Beste Lucas,

In de filosofie wordt sinds in ieder geval Aristoteles een onderscheid gemaakt tussen drie soorten begrippen. Een begrip kan univook (eenzinnig), analoog (meerzinnig) of equivook (dubbelzinnig) zijn. Een voorbeeld van een equivook begrip is het begrip 'bank'. We kunnen namelijk heel verschillende betekenissen aan dit begrip toekennen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een bank waarop je je geld zet, een bank in het park waarop je kunt zitten, en een rivierbank. Het begrip 'bestaan' is daarentegen, zoals ik hierboven betoog, eenzinnig ofwel univook. Analoge begrippen zijn begrippen die een positie innemen tussen univoke en equivoke begrippen. Een analoog begrip heeft namelijk precies één primaire betekenis waarop alle overige betekenissen van dat begrip betrekking hebben. Aristoteles geeft als voorbeeld bijvoorbeeld het begrip 'gezondheid'. We zeggen dat hardlopen gezond is, dat het eten van een appel gezond is, en dat het gezond is om met je eigen benen in het leven te staan. Al deze betekenissen hebben echter betrekking op één primaire betekenis van gezondheid, namelijk het gezond zijn van lichaam en geest. En daarom is het begrip 'gezond' niet eenzinnig, noch dubbelzinnig, maar meerzinnig.

Groet,
Emanuel

Lucas Blijdschap zei

'En daarom is het begrip 'gezond' niet eenzinnig, noch dubbelzinnig, maar meerzinnig.'

Zeg nou zelf, da's toch veel beter; wat een mooie duidelijke woorden heeft de Nederlandse taal toch. Soms moet je er even naar zoeken.

Zie jij nu nog verschil tussen eenzinnig en eenvoudig?

Emanuel Rutten zei

Beste Lucas,

Aha, de Nederlandse taal! Daar was het je om te doen. Verder is eenvoud, in de zin van niet-analyseerbaarheid, niet hetzelfde als eenzinnigheid. Neem bijvoorbeeld een term als 'driehoek'. Deze term is eenzinnig terwijl zij tevens analyseerbaar en daarom niet eenvoudig is. Of neem een term als 'genot' of 'pijn'. Deze term lijkt niet analyseerbaar en dus eenvoudig, maar zij is toch niet eenzinnig.

Groet,
Emanuel

Lucas Blijdschap zei

Dat onderscheid is duidelijk. Dank je. Ja, ik vind dat filosofen duidelijke taal moeten spreken. Net als fysici overigens. Een wetenschapper in het algemeen moet stoppen en omkeren als hij het niet meer kan uitleggen op de leugenbank (;)).

filosofiewetenschapkunst.web-log.nl zei

Beste Emanuel,

Een van de meest intrigerende verschillen tussen de klassieke en de moderne denktraditie is natuurlijk de gradueel-hiërarchische vs. de dualistische opvatting, bv. qua ethiek en ontologie. Waar voor de oude Grieken slecht en goed slechts gradueel van elkaar verschillen als onvolmaakt en volmaakt, hanteren wij een dualisme van (omgekeerd) goed en kwaad. Zo ook kent met name het platonisme een uitgebreide ontologische hierarchie van zijnden, van een vol zijn tot de afgeleide, ‘magere’ zijnden als beelden van beelden van het volwaardig zijnde. Wij christenen/modernen hanteren daarentegen een dualisme van zijn: iets bestaat of bestaat niet. Een middenweg (een beetje bestaan) bestaat niet. Toch vraag ik me af of de Griekse notie ons werkelijk niets meer zegt. Bestaat een regenboog echt? Bestaat wat ik in mijn dromen waarneem echt of juist geheel niet in geen enkele zin? Bestaat een schaduw in gelijke mate als hetgene waarvan het een schaduw is? Bestaat een ‘qualia’ (bv. de ervaring van kleur) in gelijke mate als de tafel waartegen we onze voet stoten? Bestaat de mensheid in gelijke mate als dat een concreet mens bestaat? Ik hoor het graag van je.

Groet,
FWK

Emanuel Rutten zei

Beste FWK,

Je stelt de juiste vragen! Ik ben natuurlijk op de hoogte van de (neo)-Platoonse traditie van de zijnsvermeerdering en zijnsvermindering. Laten we in dit verband echter ook Aristoteles niet vergeten die in zijn traktaat Metafysica nadrukkelijk stelt dat zijnde op velerlei wijzen wordt gezegd. Zelf denk ik echter dat het spreken over meer en minder zijnde, en Aristoteles' spreken over meerdere betekenissen van zijnde, naar iets anders refereert dan naar het basale feit van het bestaan van die zijnden.

Neem een regenboog en een stoel. We zouden natuurlijk kunnen zeggen dat een stoel in zekere zin meer zijnde is dan een regenboog. Wat we hiermee volgens mij zeggen is dat een stoel een andere (vollere) zijnswijze heeft dan een regenboog. Of neem een substantie en een kwaliteit. Ook hier gaat het volgens mij om verschillende manieren van zijn. Daarom ontkomen we er uiteindelijk niet aan om alsnog te affirmeren dat zowel de stoel als de regenboog bestaan, al bestaat de een dan op een andere wijze, namelijk op een vollere wijze, dan de ander. Ze bestaan beiden, maar verschillen in hun manier van bestaan. En hetzelfde geldt volgens mij voor het voorbeeld van de substantie en de kwaliteit.

Groet,
Emanuel

J.A.J. Pater zei

Volgens mij komt het hier op neer dat Emanuel de term ‘bestaan’ gebruikt als terminus technicus in het filosofisch discours en Jan Dirk meer kijkt naar het alledaagse gebruik van ‘bestaan’.

Het zou ook zo kunnen zijn dat jullie een verschil van mening hebben over hoe de betekenis van woorden werkt. In zekere zin is er geen één woord dat univook gebruikt wordt.

Neem het woord ‘rood’. Voor dit woord zou je een zelfde redenering op kunnen zetten als Emanuel doet voor het woord ‘bestaan’.

Je kunt stellen: Het woord ‘rood’ wordt univook gebruikt. Natuurlijk zijn er meerdere wijzen van rood zijn. Bijvoorbeeld lichtrood zijn of donkerrood zijn of karmozijn zijn. Maar dit zijn dan allemaal varianten van het begrip ‘rood’ ze hebben op een bepaalde manier het ‘rood zijn’ gemeenschappelijk. En al deze soorten rood vallen dan onder het ene begrip ‘rood’. Deze redenering is geldig.

Maar je kunt het ook op een andere manier bekijken. Want het woord rood is namelijk in staat in verschillende contexten verschillende soorten rood op te roepen. Neem de volgende zinnen:

1. De rode eekhoorn wordt met uitsterven bedreigd.
2. Brandweerauto’s zijn rood.
3. Hij liep rood aan.
4. Je mag niet door rood rijden.
5. De regen viel op de rode dakpannen.
6. Het proefwerk was gecorrigeerd met een rode pen.
7. Wie lust er nu geen rode wijn?
8. Hij kreeg een rode kaart.
9. Mijn neus was rood van de kou.

Door onze encyclopedische kennis van de wereld roepen de woorden ‘rood’ en ‘rode’ in deze zinnen verschillende kleuren rood bij ons op. Het is hetzelfde woord ‘rood’ maar door de context verwijst het naar verschillende wijzen van rood zijn.

Doordat wij al deze dingen rood noemen zijn we wel in staat ze samen in de categorie rode dingen te plaatsen. Maar de vraag is maar of er inderdaad zo iets is als ‘rood zijn’. Zo kun je ook de vraag stellen of er inderdaad zoiets is als ‘bestaan’.

Het zou zo kunnen zijn dat de context duidelijk maakt welke vorm of wijze van ‘bestaan’ in een bepaalde zin bedoeld is. Bijvoorbeeld:

1. Mijn schaduw bestaat niet in het donker maar wel in het volle zonlicht.
2. Een gebeurtenis bestaat niet maar gebeurt.
3. Bestaat de regenboog eigenlijk wel?
4. Er is een groot verschil tussen een appeltaart die in mijn gedachten bestaat en de appeltaart die in werkelijkheid bestaat.
5. Sinterklaas bestaat. Hij zit naast mij.
6. Het verleden bestaat.
7. De tijd bestaat.
8. Dit blog bestaat.
9. Deze zin bestaat.

Emanuel zal nu zeggen dat al deze vormen van bestaan onder het ene begrip bestaan vallen en Jan Dirk zal zeggen dat het hier wel degelijk om verschillende vormen van bestaan gaat en dat het woord bestaan dus naar verschillende vormen van bestaan kan verwijzen. (En wellicht zijn die vormen van bestaan niet eens op één noemer te brengen?)
De discussie gaat dan dus over de vraag hoe wij het woord ‘bestaan’ gebruiken.

Wat belangrijker is in verband met de vraag naar waarheidsmakers van uitspraken over de geschiedenis, is de vraag of zaken op verschillende manieren kunnen bestaan. En daar lijken we het over eens te zijn.

Emanuel Rutten zei

Beste J.A.J Pater,

Je schrijft dat ik volgens jou de term bestaan binnen een filosofisch discours hanteer en dat Jan Dirk meer kijkt naar het alledaagse gebruik van bestaan. Dit lijkt mij inderdaad het geval. En dit punt maak ik zelf ook op Jan Dirk's blog, namelijk hier: http://bit.ly/veZnhO

En inderdaad heb ik hierboven, op twitter, en op de blog van Jan Dirk geaffirmeerd dat er meerdere zijnswijzen, meerdere manieren van bestaan zijn. Maar dit, en daar gaat het wat mij betreft om, doet helemaal niets af aan de eenzinnigheid van de term bestaan zelf.

Wie focust op het bestaan van alle verschillende bestaanswijzen, die stuit iedere keer op dezelfde betekenis van bestaan. En precies daarom kan gesproken worden over het bestaan van alle bestaanswijzen, over het (ene) zijn van alle zijnden, ofwel, over hét zijn.

Groet,
Emanuel