In Science in Action uit 1987 redeneert Latour voor wat betreft zijn wetenschapsfilosofie ongeveer als volgt. Omdat wetenschappers niet van de samenleving gescheiden zijn, omdat wetenschappers artikelen schrijven en laboratoria inrichten om experimenten te doen, omdat ze gegevens verzamelen in centres of accumulation en ze vervolgens bewerken in centres of calculation, omdat wetenschappers elkaar proberen te overtuigen en medestanders zoeken, omdat ze collectief meningsverschillen beslechten om tot algemeen aanvaarde theorieën te komen over de natuur, en omdat ze met deze theorieën situaties weten te controleren en beheersen, volgt volgens Latour dat de natuur een wetenschappelijke constructie is oftewel dat de natuur de uitkomst is van collectieve wetenschappelijke actie. Ze is niet vooraf gegeven om ontdekt te worden.
Deze redenering is echter niet houdbaar. In een mogelijke wereld waarin wetenschappers wel degelijk de waarheid ontdekken in plaats van construeren kan immers ook heel goed sprake zijn van alle hierboven door Latour genoemde antropologische kenmerken. Latour kan dus niet de stap maken van het antropologisch constateren van genoemde kenmerken naar de stelling dat de wetenschap de natuur construeert.
Hoe kunnen wij begrijpen dat Latour toch die illegitieme stap maakt? Het sleutelwoord is hier retorica. Latour ziet scherp dat wetenschap een inherent retorische praktijk is. Maar wat hij daarentegen niet ziet is dat retorica en waarheidsvinding elkaar niet noodzakelijk uitsluiten. Retorische praktijken resulteren helemaal niet onvermijdelijk in waarheidsconstructie. Latour maakt dan ook dezelfde denkfout als Socrates in de Gorgias, namelijk denken dat retorica noodzakelijk waarheidsconstructivistisch is. Plato herstelde deze denkfout in de Phaedrus en Aristoteles liet daarna in zijn De Retorica zien dat een op waarheidsvinding in plaats van op waarheidsconstructie gerichte retorica inderdaad prima mogelijk is.* Naast een sofistische retorica gericht op het produceren van waarheid bestaat er anders gezegd ook nog een realistische retorica gericht op het ontdekken van waarheid.
Latours wetenschapsfilosofie is dus gebaseerd op een te beperkt denken over retorica. Naast een waarheidsconstructivistische retorica is ook een retorica gericht op waarheidsvinding mogelijk. Dit laatste doorziet Latour niet. En precies daarom is zijn wetenschapsfilosofie gebaseerd op een misverstand. De kern van de wetenschapsfilosofie van Latour laat zich dan ook door het volgende syllogisme uitdrukken:
1. Wetenschap is een retorische praktijk van het elkaar willen overtuigen en het beslechten van controversen (premisse),
2. In een retorische praktijk worden waarheden geconstrueerd in plaats van ontdekt (premisse),
3. In de wetenschap worden waarheden geconstrueerd in plaats van ontdekt (conclusie).
De eerste premisse is goed verdedigbaar. De tweede premisse is echter onhoudbaar. Retorica kan ook op waarheidsvinding gericht zijn, zoals reeds Aristoteles heeft laten zien. En daarom volgt Latours conclusie niet.
(*) Zie hiertoe Het Retorische Weten op gjerutten.nl of voor een uitgebreidere uiteenzetting het eerste hoofdstuk van mijn boek Het Retorische Weten (Leesmagazijn 2018).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten