Dat fatum of het lot zowel toeval als noodzaak kan betekenen begreep ik tot nu toe door het lot als genus te beschouwen van de species toeval en noodzaak. Onder het lot valt alles wat van buiten komt en waarop wij geen invloed hebben. Naast toeval en noodzaak kan precies daarom ook de voorzienigheid oftewel het Godsbestuur tot het lot gerekend worden. De vraag is echter of we met deze genus-duiding van het begrip lot raken aan de kern van de betekenis ervan. Zijn we niet teveel aan de oppervlakte gebleven? Doen we wel voldoende recht aan wat dit begrip ons te zeggen heeft en te zeggen geeft? Wijst lot niet op een dieper en inniger verband tussen toeval, noodzaak en voorzienigheid?
Dit is mijns inziens inderdaad het geval. Het lot is een vorm van toeval dat vanuit transcendent perspectief zo heeft moeten zijn. Zo is het lot toeval en noodzaak tegelijk. Daarnaast klinkt door dat overstijgende perspectief ook nog de voorzienigheid mee. Dus ja, het lot is toeval. Maar het is toeval dat zo heeft moeten zijn. Het moest zo zijn. Het was onvermijdelijk en dus tevens noodzakelijk. Het toeval was noodzakelijk vanuit een sacrale dimensie welke het geheel van het leven overstijgt. Het lot is bovendien altijd ten diepste betrokken op en verbonden met iemand. Het is hoogstpersoonlijk. Het lot raakt iemands individuele levenskern. Wat is jouw lotsbeschikking? Wat is haar lotsbestemming? En wat is dat van mij?
dinsdag 31 juli 2018
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten