
zondag 27 februari 2022
Waarom bij Aristoteles de vormen niet alleen in de dingen zijn
Labels:
actueel bestaan,
aristoteles,
Plato,
potentieel bestaan,
sui generis,
vormen
woensdag 23 februari 2022
Klassieke retorica, Plato, de-wereld-voor-ons en het semantisch argument
Donderdagavond 17 februari gaf ik in de Grote Kerk in Den Bosch voor de protestantse gemeente een lezing in het kader van de reeks Viermaal waarheid. Ik behandelde de retorische waarheidsconceptie van Gorgias, de filosofische waarheidsopvatting van Plato en de waarheidsnotie van mijn wereld-voor-ons kennisleer. De rode draad was het innige samenspel tussen woord, geest en wereld. De lezing mondde uit in een argumentatie voor het geestelijk zijn van de grond van het zijnsgeheel. Dit argument hangt nauw samen met mijn semantisch argument. De lezing met vragenronde is hier beschikbaar.
zondag 13 februari 2022
Het Platonisme is een theïsme - column voor filosofisch tijdschrift Sophie (2022-1)
Volgens het Platonisme zijn er onvergankelijke Ideeën (zoals ‘Paard’ en ‘Eenhoorn’) die buiten ruimte en tijd bestaan. Maar waarom bestaan er bijvoorbeeld wel paarden, maar geen eenhoorns? Plato lost dit op door een God te veronderstellen die besluit in de materie wel het Idee ‘Paard’, maar niet het Idee ‘Eenhoorn’ te verwerkelijken. Is er echter ook een niet-theïstische oplossing?
De Platonist kan beweren dat er vele universums zijn en dat elk Idee in tenminste één universum concreet gestalte krijgt. Zo worden alle Ideeën uitgedrukt, alleen niet allemaal in hetzelfde universum. Deze oplossing lijkt op het multiversum voorstel dat vaak wordt ingebracht als bezwaar tegen het fine tuning argument voor het bestaan van God. Net zoals dat voorstel houdt deze eerste oplossing geen stand. Want wie of wat bepaalt dan hoe de Ideeën over de verschillende universums verdeeld worden?
Hierop kan geantwoord worden dat ons universum net als elk ander één van de mogelijke combinaties van Ideeën uitdrukt. Een ongegronde arbitraire verdeling wordt zo vermeden. Maar zo krijgen we een nogal omvangrijk multiversum. Zo omvangrijk dat het veronderstellen van slechts één universum met een God veel zuiniger en dus plausibeler lijkt. Wat stelt een enkel universum met een God immers voor vergeleken met een multiversum waarin alle mogelijke combinaties van de Ideeën – ook de meest bizarre en exotische –gerealiseerd zijn?
Een tweede oplossing is het veronderstellen van een kosmisch natuurproces. Dit proces heeft op elk moment een bepaalde materiële toestand en die bepaalt welke Ideeën wel en niet gerealiseerd worden. Ieder Idee vereist voor de verwezenlijking ervan namelijk specifieke materiële omstandigheden en daaraan is niet altijd voldaan. Het probleem van deze oplossing is dat de materie weinig mogelijkheden uitsluit. Het zijn precies de te realiseren Ideeën die het doel en dus de richting bepalen van genoemd natuurproces. De natuur ontwikkelt zich in de richting die bepaald wordt door de Ideeën die de natuur moet gaan uitdrukken. Maar wie of wat bepaalt dan welke Ideeën het doel vormen waarop de zich ontwikkelende materie zich richt? Wie of wat bepaalt anders gezegd welke Ideeën door de natuur uitgedrukt gaan worden? Zo komen we opnieuw uit bij een wilsbesluit van een goddelijk bewustzijn. Deze tweede oplossing slaagt dus evenmin.
Er is uiteindelijk geen goede niet-theïstische oplossing. Met een knipoog naar Sartres beroemde essay uit 1946 kunnen we dan ook met recht zeggen: Het Platonisme is een theïsme.
Soφie is een filosofisch tijdschrift dat zesmaal per jaar verschijnt. Zij biedt een intellectuele uitdaging door kritisch na te denken over actuele onderwerpen, geïnspireerd door de christelijke traditie.
De Platonist kan beweren dat er vele universums zijn en dat elk Idee in tenminste één universum concreet gestalte krijgt. Zo worden alle Ideeën uitgedrukt, alleen niet allemaal in hetzelfde universum. Deze oplossing lijkt op het multiversum voorstel dat vaak wordt ingebracht als bezwaar tegen het fine tuning argument voor het bestaan van God. Net zoals dat voorstel houdt deze eerste oplossing geen stand. Want wie of wat bepaalt dan hoe de Ideeën over de verschillende universums verdeeld worden?
Hierop kan geantwoord worden dat ons universum net als elk ander één van de mogelijke combinaties van Ideeën uitdrukt. Een ongegronde arbitraire verdeling wordt zo vermeden. Maar zo krijgen we een nogal omvangrijk multiversum. Zo omvangrijk dat het veronderstellen van slechts één universum met een God veel zuiniger en dus plausibeler lijkt. Wat stelt een enkel universum met een God immers voor vergeleken met een multiversum waarin alle mogelijke combinaties van de Ideeën – ook de meest bizarre en exotische –gerealiseerd zijn?
Een tweede oplossing is het veronderstellen van een kosmisch natuurproces. Dit proces heeft op elk moment een bepaalde materiële toestand en die bepaalt welke Ideeën wel en niet gerealiseerd worden. Ieder Idee vereist voor de verwezenlijking ervan namelijk specifieke materiële omstandigheden en daaraan is niet altijd voldaan. Het probleem van deze oplossing is dat de materie weinig mogelijkheden uitsluit. Het zijn precies de te realiseren Ideeën die het doel en dus de richting bepalen van genoemd natuurproces. De natuur ontwikkelt zich in de richting die bepaald wordt door de Ideeën die de natuur moet gaan uitdrukken. Maar wie of wat bepaalt dan welke Ideeën het doel vormen waarop de zich ontwikkelende materie zich richt? Wie of wat bepaalt anders gezegd welke Ideeën door de natuur uitgedrukt gaan worden? Zo komen we opnieuw uit bij een wilsbesluit van een goddelijk bewustzijn. Deze tweede oplossing slaagt dus evenmin.
Er is uiteindelijk geen goede niet-theïstische oplossing. Met een knipoog naar Sartres beroemde essay uit 1946 kunnen we dan ook met recht zeggen: Het Platonisme is een theïsme.
Soφie is een filosofisch tijdschrift dat zesmaal per jaar verschijnt. Zij biedt een intellectuele uitdaging door kritisch na te denken over actuele onderwerpen, geïnspireerd door de christelijke traditie.
vrijdag 11 februari 2022
Heraclitus en het semantisch argument: een metafysische bezinning op de aard van het zijn

Stel dat het zijn ontologisch of in elk geval logisch gegrond is in symmetriebrekingen of bifurcaties van het niets. Stel anders gezegd dat de werkelijkheid ontstaat door of moet worden begrepen als splitsingen of brekingen van het niets. In dat geval kan het zijn slechts als contrasten of differenties verschijnen. Differenties en contrasten zijn verschillen. Maar als het zijn altijd al bestaat uit verschillen, dan is er voor iedere eigenschap altijd iets dat die eigenschap niet heeft. Er zijn dan geen universele eigenschappen, wat precies de conclusie is van mijn semantisch argument. Een tweede overweging verloopt als volgt. Indien de werkelijkheid ten diepste intelligibel is, rede, logos, dan is zij wezenlijk discursief en derhalve inderdaad gegrond in verschillen. Het zijn is dan een geheel van eerdergenoemde differenties. Wederom volgt dat er geen universele eigenschappen zijn.
Een derde overweging sluit aan bij het eerdergenoemde dialectische moment van het zijn. Logos sluit de negatie in. Volgens dialectici behoort negatie zelfs tot het wezen van de logos. Zeggen dat de wereld ten diepste logosmatig is, komt dan ook neer op zeggen dat de negatie is ingeschreven in het zijn. Het is een existentiaal van het zijn. Alles heeft zo zijn 'niet'. Maar dan zijn er inderdaad geen universele eigenschappen. Natuurlijk leert Hegel dat er ook steeds sprake is van een aufhebung. De aufhebung wordt echter bij Hegel voortdurend weer genegeerd, zodat er na iedere aufhebung een nieuwe oppositie ontstaat en de universaliteit doorbroken wordt. Dit gaat door tot aan de absolute geest of ultieme zijnsgrond waarin alle opposities uiteindelijk gegrond zijn. Dit gegrond zijn in het ene is een uiteindelijke differentie. Want zoals gezegd is het zijn niet alleen radicaal vrij, maar ook ten diepste antagonistisch. De logos van het zijn is de negatie. Zo komen we weer uit bij de Heraclitische logos van de tegendelen en een ten diepste non-conformistisch en antagonistisch zijn, zoals dus eveneens de conclusie van het semantisch argument ons leert. De laatste waarheid over de metafysische aard van het zijn die we door dit argument op het spoor komen grondt tenslotte zelfs God zoals ik elders heb laten zien. Het semantisch argument spreekt tot ons over de geestelijke grond van het zijnsgeheel en de intieme band tussen logos, geest en wereld. Daarbij kan nu aangevuld worden dat een antagonistisch zijn een treffende metafysische verklaring vormt voor het transgressieve in Gods aard.
Labels:
dialectiek,
Hegel,
Heraclitus,
Leibniz,
negatie,
semantisch argument,
Zijn
zondag 30 januari 2022
Verschil moet er zijn: Een beknopte versie van het semantisch argument
Als twee primitieve oftewel semantisch niet nader analyseerbare termen ook nog eens exact dezelfde verwijzing hebben, dan zijn de betekenissen van beide termen gelijk. Uit deze stelling volgt dat er geen universele eigenschappen zijn. Stel immers dat er een universele eigenschap is. Alles wat bestaat heeft dan deze eigenschap. Die eigenschap is dan een conjunctie van primitieve termen die allemaal dezelfde verwijzing en dus op grond van genoemde stelling ook dezelfde betekenis hebben als de primitieve term ‘bestaan’. De vermeende universele eigenschap is dus ‘bestaan’, hetgeen onmogelijk is. Bestaan is geen eigenschap. Iets moet immers eerst bestaan om überhaupt eigenschappen te hebben, zodat 'bestaan' zelf geen eigenschap kan zijn. Er zijn dus geen universele eigenschappen. Deze conclusie heeft enorme implicaties. Zo volgt eruit dat er niet-materiële, niet-fysische, niet-natuurlijke en niet-mentale objecten bestaan. Dit is het einde van het materialisme, fysicalisme, naturalisme en idealisme. Alle monistische wereldbeelden sneuvelen. Kortom, verschil moet er zijn. Alleen dualistische wereldbeelden, zoals theïsme, overleven. En natuurlijk ook platonisme, wat, zoals ik elders laat zien, een vorm van theïsme is.
vrijdag 14 januari 2022
Het ontologisch Godsargument van Pruss
Vandaag ging ik in Rotterdam bij De Passie in debat met Bart Klink over de vraag of God bestaat. Mijn opening is hier online beschikbaar. Het betreft een zo toegankelijk mogelijke weergave van het ontologisch Godsargument van Alexander Pruss. Pruss ontwikkelde zijn argument door het ontologisch Godsargument van Kurt Gödel aan te scherpen.
Labels:
Alexander Pruss,
Godsdebat,
Kurt Gödel
maandag 10 januari 2022
Nieuwe collegereeks voor Symbolische leven I

Doelstelling en inhoud
Doel van deze reeks is om inzicht te verwerven in de rol en betekenis van wereldbeelden of zinperspectieven. Wat zijn zinperspectieven en hoe beïnvloeden ze onze blik op de wereld? We staan stil bij de verschillende aspecten ervan, zoals een cognitief-theoretisch beeld van de wereld en de plaats van de mens daarin, een normatief-praktische visie op wat voor de mens het goede leven is, en een bepaalde grondstemming die bepaalt hoe de wereld innerlijk gevoelsmatig wordt beleefd. Vervolgens richten we ons op de vraag hoe zinperspectieven zich verhouden tot het absolute binnen de metafysica en het sublieme binnen de esthetiek. We ontwikkelen aan de hand van Longinus, Burke en Kant eveneens een adequate fenomenologie van het sublieme als eigenstandig ervaring. Vervolgens doordenken we ook de metafysica als op zichzelf bestaande discipline. Is de metafysica dood of is een vruchtbare metafysica nog altijd mogelijk? En zo ja, hoe? Daarnaast komen eveneens een aantal gerelateerde thema's aan de orde, zoals niet-feitelijke waarheid, het heilige bij Rudolf Otto, Meillassoux's greep naar het absolute, het auratische bij Walter Benjamin, en tenslotte de thematiek van eros en philia en de zin van liefde en lijden.
Literatuur
- Syllabus (beschikbaar op de weblinks hieronder)
- Rutten, E., Het retorische weten, Uitgeverij Leesmagazijn, 2018
- Rutten, E., Het retorische weten II, Uitgeverij Leesmagazijn, 2021
Rooster (gemiddeld 63 pagina's per bijeenkomst)
Avondcollege 8 maart (47 pagina's)
1. Syllabus Over de zin van redelijke wereldbeelden
2. Syllabus, een beknopte analytische weergave van (1) toegepast op theïsme A Way of Intellectually Responsibly Trusting Theism
3. Het hervinden van ons authentieke zelf: Charles Taylor over de malaise van de moderniteit (Het retorische weten, pp. 143-151)
4. Dat wat zich toont - Filosoferen over niet-feitelijke waarheden (Het retorische weten II, pp. 7-16)
5. Hoe verhoudt niet-feitelijke zich tot niet-epistemische waarheid? (Het retorische weten II, pp. 257-260)
6. Syllabus Wereldbeelden en de-wereld-voor-ons
Avondcollege 15 maart (64 pagina's)
7. Over het verhevene bij Longinus en zijn verhouding tot alternatieve concepties van het sublieme (Het retorische weten, pp. 93-107)
8. Toelichting op 'Over het verhevene bij Longinus' (Het retorische weten, pp. 109-113)
9. Syllabus Over het sublieme bij Longinus en Burke
10. Syllabus Stellingen over het sublieme bij Kant
11. Kant over het mathematisch verhevene (Het retorische weten II, pp. 112-118)
12. Syllabus Het Longiniaans sublieme
13. Syllabus Over het heilige bij Rudolf Otto
14. Syllabus Metamorfoses lezing over Bataille en het monotheïsme (Let op: volg de link in de post naar de lezing zelf!)
Avondcollege 22 maart (81 pagina's)
15. Nader tot de chaos: Meillassoux's greep naar het absolute (Het retorische weten, pp. 153-161)
16. Plato's De Sofist en een daarop geïnspireerd Godsargument (Het retorische weten II, pp. 37-46)
17. Waarom bestaat God? (Het retorische weten II, pp. 47-61)
18. Waarheidsmakers van ware negaties: is het 'niet' een deel van het zijn? (Het retorische weten II, pp. 47-61)
19. Voorbij Kant. Op zoek naar onweerlegbare voorbeelden van a priori synthetische kennis (Het retorische weten II, pp. 77-82)
20. Is de metafysica dood? Een pleidooi voor een substantiële metafysica (Het retorische weten II, pp. 119-130)
21. Syllabus Opkomst, ondergang en terugkeer van de parallellie tussen denken en zijn
Avondcollege 5 april (60 pagina's)
22. Over het begrip ‘aura’ in Walter Benjamins kunstwerkessay (Het retorische weten, pp. 193-202)
23. Syllabus Over de relatie tussen eros en philia in Ad Verbrugges Staat van Verwarring: Het offer van liefde
24. De vraag naar het lijden (Het retorische weten, pp. 115-129)
25. De amoureuze liefde: een innerlijke explicatie (Het retorische weten, pp. 211-236)
26. De vorm van de vormloosheid (Het retorische weten II, pp. 260-262)
Toetsing
De collegereeks zal worden afgesloten met een schriftelijke toets.
Schrijfopdracht
De schrijfopdracht dient uit maximaal 1500 woorden te bestaan en uitgeprint te worden ingeleverd. Dit is vereist om aan de toets te kunnen deelnemen. Vermeld op de uitdraai naam, studienummer en het aantal woorden. Ga nadrukkelijk in op één of meerdere van de opgegeven teksten.
Abonneren op:
Posts (Atom)