zaterdag 18 december 2021

Passend spreken

De vierde stijldeugd is passend spreken. Deze deugd betreft een contextualisering van de derde stijldeugd. Wat fraai is wordt namelijk bepaald door de context. We spreken passend indien de wijze van verfraaiing is aangepast aan de omstandigheden en de personages. De woordkeuze, tropen, figuren, sententiën en ritmische patronen moeten anders gezegd aansluiten bij de zaak en de karakters. Zo vereist elke tijd en elke plaats haar eigen vorm. Eveneens is een passende stijl aangepast aan het telos oftewel aan datgene waartoe wij de toehoorders willen bewegen. Bovendien moet een passende wijze van verfraaiing aansluiten bij de deugd. Het eerloze is nimmer passend. Precies daarom is arrogant, respectloos en onbeheerst taalgebruik altijd ongepast. Innerlijke beschaving, vriendelijkheid, zelfbeheersing en welwillendheid zijn daarentegen eervol en dus passend. Verder bepaalt ook het retorisch genre mede wat passend is. Een ceremoniële toespraak laat bijvoorbeeld meer glans en verfraaiing toe dan een politieke of gerechtelijke redevoering. Bovendien is alles wat teveel is ongepast. Zelfs het correcte en adequate verliest volgens Quintilianus zijn gepastheid als het niet enigszins gemitigeerd wordt. Quintilianus wijst erop dat het passende de redenaar meestal, maar niet altijd, prudentieel voordeel brengt. Gepast spreken is echter altijd hoe dan ook voordelig voor de kwaliteit van de ziel.

Geen opmerkingen: