donderdag 29 juli 2021

“Daar regeert zij”

Voor een geschil in de hoedanigheidsstatus staat het 'wat' vast en is de vraag 'hoe' het gedaan is. De kwestie van het 'hoe' vraagt volgens Quintilianus de meeste aandacht van de redenaar. Zo stelt hij: "Hoe iets overkomt, is echter een kwestie van welsprekendheid: hier regeert zij, hier beveelt zij, hier behaalt slechts zij de zege." Bovendien heeft het inbrengen van emoties juist in deze status het meeste effect. De hoedanigheid is dan ook het eigenlijke domein van de retorica. Genoemd contrast tussen 'wat' en 'hoe' is door Heidegger ingezet voor zijn articulatie van de ontologische differentie tussen de zijnden en het zijn. Heideggeriaans gezegd verhoudt de hoedanigheidsstatus zich tot de feitelijkheids- en definitiestatus, zoals het zijn zich verhoudt tot de zijnden. Hoedanigheid wordt immers steeds geplaatst tegenover feitelijkheid en wettelijke kwesties. De hoedanigheidsstatus raakt zo aan de bovenfeitelijke en buitenjuridische zin van de werkelijkheid. De orator streeft erna deze zin in zijn redevoering te ontsluiten. Retorica heeft daarom veeleer betrekking op de ontologische dan op de ontische dimensie van de werkelijkheid. Daar regeert zij.

zaterdag 24 juli 2021

De status van een Godsdebat

De eigenlijke strijdvraag of status van een Godsdebat is zelden de feitelijke kwestie of God bestaat of de vraag naar de definitie van ‘God’. Vaak heeft de strijdvraag betrekking op iets wat het midden houdt tussen de hoedanigsheids- en bevoegdheidsstatus. Want het komt meestal neer op de vraag of het bestaan van God zich leent voor rationale deliberatie en zo ja, wat dan het meest geschikte rationaliteitsmodel is. Mijn werk van de laatste tien jaar impliceert een volmondig ‘ja’ indien we uitgaan van een inclusief model van rationaliteit waarbij steeds theoretische (logos), affectieve (pathos) en praktische (ethos) redenen gelden, de logos grondt in de zowel apriorische als talige wereld-voor-ons-metafysica, en bovendien de deliberatie zich richt op het evalueren en vervolgens onderling vergelijken van gehele wereldbeelden oftewel allesomvattende interpretatiekaders voor wereldduiding en levensoriëntatie.

donderdag 22 juli 2021

De verlichting die geen verlichting was

Filosofisch gezien was de verlichting geen verlichting. Descartes, Spinoza, Locke, Diderot, Voltaire, Smith, Montesquieu, Beccaria, Hume, Rousseau en Kant wijsgerig diepgaander dan Aquino, Scotus, Ockham, Avicenna, Anselmus, Augustinus, Proclus, Plotinus, Aristoteles, Plato en Heraclitus? Nee, natuurlijk niet.

Men pretendeerde de mens existentieel te verlichten, hetgeen alleen denkbaar is door het inbrengen van wijsheid, van wijze denkbeelden die naar hun aard dan ook wijsgerig zijn. Maar zoals gezegd was men wijsgerig helemaal niet dieper, niet verlichter, dan voorgaande generaties.

Dat men pretendeerde mensen existentieel te verlichten, was ontegenzeggelijk het geval. Maar dát vereist zoals gezegd het inbrengen van wijsheid en dus van wijsgerige inzichten, zodat men alléén werkelijk kan “verlichten” als men wijsgerig dieper is. En precies omdat van diepere wijsgerige inzichten geen sprake was, was er dus ook geen sprake van verlichting.

Sententie

Wij zullen elkaar waarschijnlijk nooit meer zien. Maar sterf ik morgen, dan ben jij de liefde van mijn leven. Leef ik nog duizend jaar een rijk en bewogen leven, dan ben jij de liefde van mijn leven.