Het passende of decorum heeft zich ontwikkeld van een van de vier stijldeugden voor de verwoording tot een centraal allesverbindend retorisch concept. Het optreden van de redenaar is het geheel van inhoud, verwoording en uitvoering. De inhoud betreft primair de zaak en de personen oftewel de omstandigheden en de personages, maar uiteindelijk heeft de inhoud betrekking op de gehele in de redevoering besloten gedachtegang. De inhoud is passend indien deze aansluit bij doel, publiek, plaats van de redevoering, het tijdsmoment of kairos, spreker, rechtzoekende, tegenstander, toespraaktype, toespraakonderdelen en deugd. De verwoording is passend indien deze aansluit bij de inhoud en genoemde tien elementen. De uitvoering is passend indien deze aansluit bij de verwoording, de inhoud en genoemde elementen. Het optreden tenslotte is passend indien de verwoording, de inhoud en de voordracht allen passend zijn. Volgens Quintilianus is het met name de voordracht die bepaalt of men het optreden van de spreker gepast vindt of niet.
Decorum is een interessant concept. Als A passend is, dan is er voor de onderhavige context een relevante B zodanig dat A past bij B. Indien A het geheel is van B en C, dan is A passend dan en slechts dan als B en C passend zijn. Laat A passen bij B en laat B passen bij C. Het lijkt dan redelijk om te stellen dat A ook past bij C. Zo past bijvoorbeeld de verwoording ook bij het publiek indien de verwoording bij de inhoud past en de inhoud bij het publiek. Decorum induceert dus een transitieve relatie op de verzameling van retorische componenten. Deze relatie is eveneens reflexief omdat iets uiteraard altijd bij zichzelf past. En de relatie is symmetrisch. Want als A bij B past, dan past B ook bij A. De relatie is derhalve een equivalentierelatie. Zo verkrijgen we equivalentieklassen van retorische componenten. Laat nu A bij B en C passen. Volgt dan automatisch dat B en C ook bij elkaar passen? Stel bijvoorbeeld dat de verwoording bij de inhoud en het publiek past. Volgt dan ook dat inhoud en publiek bij elkaar passen? Dit lijkt inderdaad het geval te zijn. Want als inhoud en publiek helemaal niet bij elkaar passen, hoe kan er dan een verwoording zijn die bij beide tegelijk past?
Eerdergenoemde transitiviteit is van belang voor de definitie van decorum voor de verschillende retorische componenten. De inhoud is per definitie passend indien ze bij het publiek (en de hierna niet meer genoemde overige eerdergenoemde elementen) past. De verwoording is per definitie passend indien ze bij de inhoud past en indien de inhoud passend is. Er volgt dan onmiddellijk dat de verwoording ook bij het publiek past. De voordracht is per definitie passend indien ze bij de verwoording past en indien de verwoording passend is. Er volgt dan onmiddellijk dat de voordracht ook bij de inhoud en het publiek past. Ook volgt dan dat de inhoud passend is. Het optreden tenslotte is per definitie passend indien voordracht, verwoording en inhoud alle passend zijn. Want het optreden is het geheel van voordracht, verwoording en inhoud. Uit het passend zijn van de voordracht volgt direct dat ook de verwoording en de inhoud passend zijn. We zouden dus kunnen volstaan met opmerken dat het optreden passend is indien de voordracht passend is. Daarom kan Quintilianus opmerken dat het de voordracht is die bepaalt of het optreden gepast is.
zaterdag 25 december 2021
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Baccarat Online | Play Free or For Real Money - FaBCasino
Free Baccarat Online For a quick rundown on 바카라 검증 the game, our expert tipster will advise you on the possibility to play online Baccarat.
Een reactie posten