zaterdag 20 januari 2024

Een Nietzscheaanse aanval

Hoe zou Nietzsche reageren op de conclusie van mijn semantisch argument? Het ligt voor de hand te denken dat hij zich zal richten op bepaalde fundamentele vooronderstellingen. Een niet onbelangrijk op mijn wereld-voor-ons kennisleer teruggaand onderliggend motief, zo zou met een verwijzing naar Het semantisch argument: een inleiding betoogd kunnen worden, betreft het transponeren of overzetten van negaties of opposities vanuit de denkorde naar de zijnsorde. In een fragment van Nietzsche uit 1887 getiteld Bijdrage tot de psychologie van de metafysica vinden we de volgende psychologische reductie van een dergelijk transpositiedenken:

"Deze wereld is schijnbaar - bijgevolg bestaat er een ware wereld. Deze wereld is voorwaardelijk - bijgevolg bestaat er een onvoorwaardelijke wereld. Deze wereld is vol tegenspraak - bijgevolg bestaat er een wereld zonder tegenspraak. Deze wereld is wordend - bijgevolg bestaat er een zijnde wereld. Louter verkeerde gevolgtrekkingen (blind vertrouwen in de rede: als A is, moet ook het daaraan tegengestelde begrip B zijn). Tot deze gevolgtrekkingen inspireert het lijden: eigenlijk zijn het wensen dat er zo'n wereld mocht bestaan; ook komt de haat tegenover een wereld die leed betrokkent tot uitdrukking in het feit dat men zich een andere, waardevollere inbeeldt: het ressentiment van de metafysica tegen het werkelijke is hier scheppend."

Daarnaast schrijft Nietzsche in Menselijk, al te menselijk I:67 het volgende: "Gewoonte van tegenstellingen. — Algemene, onnauwkeurige observatie ziet overal in de natuur tegenstellingen (zoals 'warm en koud'), waar er geen tegenstellingen zijn, maar slechts gradaties. Deze slechte gewoonte heeft ons verleid om ook de innerlijke natuur, de geestelijk-morele wereld, te willen begrijpen en ontleden op basis van dergelijke tegenstellingen. Onzegbaar veel pijn, verwaandheid, hardheid, vervreemding en afkoeling zijn zo in het menselijk gevoel binnengekomen doordat men dacht tegenstellingen te zien in plaats van overgangen."

Ook merkt hij in Vom Nutzen und Nachteil der Historie für das Leben I:329 uit 1874 op: "Verbrokkeld en uiteengevallen, in iets innerlijks en iets uiterlijks half mechanisch ontleed, bezaaid met begrippen als met drakentanden, draken van begrippen verwekkend, daarbij lijdend aan de ziekte der woorden en zonder enig vertrouwen in elk eigen gevoel dat nog niet met woorden is afgestempeld: als zo'n kwijnende en toch onheilspellend werkzame begrips- en woordenfabriek heb ik misschien nog het recht van mijzelf te zeggen cogito, ergo sum, niet echter vivo, ergo cogito. Het lege 'zijn', niet het volle en groene 'leven' is mij vergund; mijn oorspronkelijk gevoel garandeert mij slechts dat ik een denkend, niet dat ik een levend wezen, dat ik geen animal, maar hoogstens een cogital ben."

Uit deze fragmenten komt een drievoudige aanval op bovengenoemd motief naar voren. Het hanteren van begrippen is niets meer dan een onheilspellende ziekte der woorden. En zelfs als het hanteren van begrippen geen woordziekte is, dan nog is het overzetten van negaties of opposities vanuit het denken naar het zijn slechts een vorm van in angst en ressentiment gegrond dwalend wensdenken. En zelfs als een dergelijke overzetting geen dwalend wensdenken is, dan nog betreft het vermeend vernemen van allerlei tegenstellingen in de natuur slechts een ongefundeerde gewoonte omdat er geen tegenstellingen in de natuur zijn, maar slechts gradaties.

2 opmerkingen:

johan zei

Het is geen aanval (laat staan een drievoudige), het wordt een aanval.
Maar wel dapper dat je je in het hol van de leeuw wil wagen.
Nietzsche brult en briest, maar heeft klauwen noch tanden als je hem leert kennen.
In alle geval bedankt voor het mooie citaat, ik kende het niet.
Groeten,
Johan
(waar zijn de tijden gebleven dat we beide bommetjes dropten op het filosofieblog?)

Emanuel Rutten zei

Beste Johan, filosofieblog! Dat waren inderdaad bijzondere tijden. Onlangs plaatste ik hier op mijn blog een blogpost over filosofieblog. Kijk maar eens ;-)