Afgezien van sceptische overwegingen met betrekking tot onze ervaring, is het onproblematisch om te zeggen dat wij direct het bestaan kunnen ervaren van zaken die zich in ons onmiddellijke ervaringsveld bevinden. Ik voel plezier en ervaar zo direct het bestaan van dat plezier. Ik zie een rode auto en ervaar zo direct het bestaan van die rode auto. Maar kunnen wij ook direct ervaren dat iets niet bestaat? Kunnen wij anders gezegd ook direct het niet-bestaan van iets ervaren? Ja, dat kan.
Wanneer ik ontspannen ben dan ervaar ik direct dat ik ontspannen ben. De deductie van "Ik ben ontspannen" naar "Er is niet iets dat mij nu pijn doet" is dermate rechtstreeks, onmiddellijk en triviaal dat ik in feite direct ervaar dat er niet iets is dat mij nu pijn doet. Ik ervaar dus wel degelijk direct het niet-bestaan van iets, namelijk het niet-bestaan van iets dat mij nu pijn doet.
Genoemde onmiddellijke deductie maakt deel uit van de conceptuele geladenheid van mijn directe ervaring dat er niet iets is dat mij nu pijn doet. En daar is niets mis mee. Mijn ervaring is en blijft een directe ervaring. Dat ze conceptueel geladen is doet daar niets aan af. Alle ervaring is immers in meer of mindere mate conceptueel geladen. Dit geldt net zo goed voor de ervaring van een rode auto als rode auto en zelfs voor de evaring van plezier als plezier.
Evenzo is het mogelijk om direct te ervaren dat er geen ster is waarvan het licht mij nu verblindt. Ik ervaar dit nu direct op grond van het feit dat ik nu direct het scherm van mijn laptop met daarop de tekst van mijn post ervaar. Wederom is de deductie van "Ik ervaar het scherm van mijn laptop met daarop de tekst van mijn post" en dus "Ik wordt nu niet verblind" naar "Er bestaat geen ster waarvan het licht mij nu verblindt" dermate rechtstreeks en onmiddellijk dat deze deductie gerekend kan worden tot de conceptuele geladenheid van mijn directe ervaring dat er geen ster is waarvan het licht mij nu verblindt. En zo kan ik bijvoorbeeld ook direct ervaren dat er geen persoonlijke eerste oorzaak is die de lucht geel kleurt. Dit ervaar ik eenvoudigweg direct op grond van het feit dat ik direct ervaar een blauwe lucht te zien en tegelijkertijd de vereiste onmiddellijke triviale deductie voltrek.
De ervaring van een rode auto is conceptueel geladen en het is niet onredelijk om te stellen dat ik direct een rode auto ervaar. Maar dan is het evenmin onredelijk om bovengenoemde drie onmiddellijke deducties te rekenen tot de conceptuele lading van de drie ermee corresponderende directe ervaringen van het niet-bestaan van bovengenoemde drie zaken. We kunnen dan ook inderdaad het niet-bestaan van bepaalde zaken direct ervaren.
Volgt hieruit echter niet dat we op deze manier op ieder moment oneindig veel ervaringen hebben? Want er lijkt te volgen dat ik nu ervaar dat er niet iets is dat mij pijn doet, geen ster is waarvan het licht mij nu verblindt, geen persoonlijke eerste oorzaak bestaat die de lucht geel kleurt, enzovoort. We lijken zo tot in het oneindige te kunnen doorgaan. Ik zou dan dus op elk moment oneindig veel ervaringen moeten hebben, namelijk oneindig veel ervaringen van het niet bestaan van allerei zaken. Maar dit lijkt in tegenspraak met de fenomenologie van onze ervaring. We lijken immers niet op elk moment oneindig veel ervaringen te hebben. En daarom zou het onmogelijk zijn om direct te ervaren dat iets niet bestaat. Is dit bezwaar steekhoudend?
Nee, dat is niet het geval. We ervaren alleen iets direct wanneer we er ook echt op intenderen in de zin van dat we ons er ook daadwerkelijk actief bewust van zijn. Ik kan nu bijvoorbeeld direct ervaren dat er geen geluidsbron is die mij op dit moment muziek laat horen. Nu, op dit moment, ervaar ik dat direct op grond van het feit dat ik nu geen muziekgeluid ervaar. Want ik intendeer erop en ik ben mij er actief van bewust. Maar zo-even nog niet. Zo-even had ik die ervaring daarom nog niet. Het is dus niet zo dat we op elk moment oneindig veel ervaringen hebben van het niet-bestaan van oneindig veel zaken. Er treedt dus geen conflict op met de fenomenologie van onze ervaring.
Er kan ook tegengeworpen worden dat ervaringen objecten vereisen die ervaren worden. Zo heeft mijn ervaring van een rode auto een rode auto als object. En mijn ervaring van plezier heeft een mentaal object, namelijk het plezier in kwestie. Iedere ervaring is een ervaring van iets en vereist dus een object van ervaring, aldus de tegenwerping. En omdat een vermeende ervaring dat iets niet bestaat geen object heeft, zijn er helemaal geen ervaringen van het niet-bestaan van iets.
Mijn repliek hierop is als volgt. Gegeven dat (i) al onze ervaringen conceptueel geladen zijn, en (ii) bovengenoemde onmiddellijke deducties vormen van conceptuele geladenheid betreffen, lijkt het er juist op dat het bestaan van een object dat ervaren wordt géén noodzakelijke voorwaarde is voor het hebben van een ervaring.
Voor wie toch wil blijven volhouden dat ervaringen ervaringsobjecten vereisen, kunnen we negatieve feiten inbrengen als objecten van ervaring. Mijn ervaring dat er niet iets is dat mij nu pijn doet, heeft dan als ervaringsobject het negatieve feit van het niet bestaan van een object dat mij nu pijn doet. We kunnen ons dan weer bezinnen op de ontologische status van negatieve feiten, zoals ik bijvoorbeeld hier doe.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten