vrijdag 12 maart 2021

Quintilianus als Doctor Subtilis

Quintilianus introduceert in zijn Institutio Oratoria iets wat lijkt op het onderscheid dat gendertheoretici maken tussen geslacht en gender. In wat volgt licht ik dit toe. De zakelijk gezien feitelijke spreeksituatie van de redenaar dicteert verschillende soorten redevoeringen: de politieke, juridische en ceremoniële redevoering. De eerste vindt plaats voor de volksvergadering of senaat, de tweede in de rechtbank, en de derde tijdens officiële plechtigheden zoals festivals en herdenkingen.

Daarnaast zijn er echter volgens Quintilianus retorische genres: het politieke, het juridische en het ceremoniële genre. Elk van deze genres kan in elk soort redevoering in meerdere of mindere mate voorkomen. Zo kunnen het politieke en juridische genre onderdeel zijn van een ceremoniële redevoering. Evenzo kan bijvoorbeeld het ceremoniële genre een rol spelen in een politieke of juridische redevoering.

Dit is analoog aan het grondprincipe van de gendertheorie dat luidt dat elk van de genders in elk van de geslachten in meerdere of mindere mate een rol kan spelen. In iemand van het mannelijk geslacht kunnen bijvoorbeeld zowel het mannelijk als vrouwelijk gender manifest zijn. Hetzelfde geldt uiteraard voor iemand van het vrouwelijk geslacht.

De feitelijke spreeksituatie van een redenaar verhoudt zich dus tot de inhoudelijk in zijn redevoering werkzame genres zoals het biologisch geslacht van een mens zich verhoudt tot de zich in deze mens sociaal-cultureel manifesterende genders.

Quintilianus zou echter Quintilianus niet zijn wanneer hij niet als een echte Doctor Subtilis nog een nadere onderscheiding inbrengt. De retorische genres zijn volgens hem namelijk ook nog zodanig dat de ousia of kern van elk genre eveneens een rol speelt in de overige genres. Zo komt de kern van het politieke genre (aanraden en afraden gericht op het nuttige) niet alleen in het politieke, maar ook in het jurdische en ceremoniële genre voor. En hetzelfde geldt voor de kern van het ceremoniële genre (prijzen en kritiseren gericht op het eervolle) en de kern van het juridische genre (aanklagen en verdedigen gericht op het rechtvaardige). De kern van elk van deze genres vinden we namelijk ook in de overige genres.

Voor deze nadere nuancering lijkt geen analogon te zijn in het domein van de geslachten en genders. Of stellen gendertheoretici wellicht dat elk gender een ousia of kern heeft die eveneens een rol speelt in de overige genders? Zo ja, wat is deze kern dan voor elk van de genders?

Geen opmerkingen: