donderdag 11 februari 2021

Ethos onderzoeksactiviteiten: recent overzicht

Onlangs ben ik begonnen met het bestuderen van de Institutio Oratoria van Quintilianus. Hiertoe heb ik een interdisciplinaire werkgroep samengesteld, die naast mijzelf bestaat uit een romanschrijver, een dichter, twee juristen, een politiek strateeg en twee communicatiedeskundigen. Ik richt mij op de volgende vragen:

1. Was er in de oudheid al sprake van wat tegenwoordig aangeduid wordt als alternative facts? Zo ja, welke functie hadden deze en wat kunnen wij daarvan leren voor wat betreft de hedendaagse discussie over post truth?
2. Hoe kan Quintilianus tegelijkertijd menen dat (i) een redenaar een deugdzaam mens moet zijn en (ii) soms mag liegen om zijn doel te bereiken?
3. Hoe verhoudt de retorica van Quintilianus zich tot (i) de retorica van de klassieke Griekse en Latijnse retorenscholen, (ii) de theoretisch georiënteerde Peripatetische (op Aristoteles teruggaande) retorica, en (iii) de praktisch georiënteerde retorica van Isocrates en Cicero?

Zie bijvoorbeeld hier voor (1) en hier voor (2).

Enige tijd geleden heb ik alle teksten en tekstfragmenten van Gorgias bestudeerd. Ik ben van plan binnenkort een essay te schrijven waarin ik betoog dat Gorgias mogelijk een van de meest onderschatte denkers van de westerse traditie is. Zie voor een korte en ietwat uitdagende impressie van wat ik wil betogen bijvoorbeeld hier.

Daarnaast heb ik onlangs wederom een stuk geschreven over de zin van wereldbeelden, waarin veel lijnen van mijn denken van de afgelopen jaren over dit thema samenkomen. Zie hier.

Binnenkort komt het tweede en laatste deel van Het Retorische Weten uit, dat rechtstreeks verband houdt met Ethos thematiek, zoals mijn denken over wat ik 'niet-feitelijke waarheid' noem (waartoe ik Heideggers 'zijn' en Wittgensteins 'mystieke' reken), retorica als 'pre-socratische wijsheid' en wat ik aanduid als 'wereld-voor-ons- of taal-metafysica'. Zie hier en vooral ook hier.

Tot slot schreef ik onlangs wederom een stuk over het speculatief realisme. Hierin betoog ik dat Meillassoux’ kritiek op het 'correlationisme' faalt. Zie hier.

Naast bovengenoemde Ethos gerelateerde onderzoeksactiviteiten richtte ik mij de afgelopen tijd ook op een aantal andere onderzoeksactiviteiten, zoals de ontwikkeling van een nieuw Godsargument dat teruggaat op Plato’s dialoog De sofist en een weerlegging van de kritiek van Stefan Wintein op mijn 'modaal-epistemisch' Godsargument. Maar daarop ga ik hier niet verder in.

Geen opmerkingen: