donderdag 11 februari 2021

Een normatief beginsel voor advocaten?

Stel dat in twee verschillende rechtszaken alles wat rechtstreeks op de zaak zelf betrekking heeft gelijk is. Neem anders gezegd aan dat voor beide zaken alle voorliggende feiten, alle waarschijnlijkheiden van de mogelijke interpretaties van de feiten, alle formele wetsimplicaties, alle relevante normatieve waarden en bijbehorende gewichten identiek zijn. Kan in dat geval redelijkerwijs een en dezelfde advocaat nog steeds in de ene zaak tegen en in de andere zaak voor pleiten?

Op het eerste gezicht zijn we misschien geneigd met 'ja' te antwoorden. Een advocaat wordt immers geacht zijn client te verdedigen. Het is zeker zo dat een advocaat wordt aangenomen om zijn client te vertegenwoordigen. Daarover kan geen enkel misverstand bestaan. Maar op welk verschil tussen beide rechtszaken kan de advocaat zich dan beroepen om zijn verschil in standpunt te rechtvaardigen? Dat de advocaat nu eenmaal voor een andere client pleit? Maar dat kan door de advocaat natuurlijk niet als een inhoudelijke reden worden ingebracht om zijn verschil in standpunt adequaat te onderbouwen.

Er lijkt hier sprake te zijn van een specifiek normatieve beginsel: een verschillend standpunt van dezelfde advocaat in twee verschillende zaken moet gepaard gaan met minimaal één inhoudelijk verschil dat de zaak zelf betreft.

Bovenstaande is natuurlijk een theoretische situatie. Maar dat is juist de bedoeling. Het toont ons genoemd normatief beginsel. Hoewel een advocaat het inderdaad altijd voor zijn client moet opnemen, geldt de normatieve eis dat het innemen van een verschillend standpunt een verschil vereist in tenminste één inhoudelijk aspect dat de zaak zelf betreft. Een advocaat neemt slechts het standpunt in van zijn client. Bij inhoudelijk volstrekt identieke zaken, kan dat dus enkel gelijke standpunten opleveren. Dat een advocaat zijn client dient te verdedigen doet hier niets aan af.

Misschien is een geschikte selectie uit de gegeven feiten nog een manier om bij perfect gelijke gegevens de ene keer toch een ander betoog te kunnen geven dan de andere keer. Maar als daadwerkelijk alle feiten, waarschijnlijkheden, interpretaties, implicaties, waarden en gewichten bekend en gelijk zijn, zal zo'n selectie natuurlijk direct bij de rechters als ongeloofwaardig door de mand vallen.

Geen opmerkingen: