De sublieme ervaring is een verbijsterende grens- of contrastervaring waarin we voor heel even door de oppervlakte van de dagelijkse orde heenbreken. In de sublieme ervaring worden we door iets gegrepen en voor enkele ogenblikken uit ons normale denken getild. Het sublieme overvalt en transformeert ons. We weten niet wat ons plotseling overkomt. Nu wordt de ervaring van het sublieme normaal gesproken gerekend tot het domein van het esthetische. Door de eeuwen heen hebben vele esthetici dan ook geprobeerd een adequate conceptie te ontwikkelen van deze tot de verbeelding sprekende ervaring. Elk van deze concepties is een poging om de eigensoortige aard en het wezen van de sublieme ervaring in de greep te krijgen. Iedere conceptie van het sublieme geeft een ander antwoord op de vraag naar het uiteindelijke object van de sublieme ervaring.
Maar hoe kunnen we dan de meest geschikte conceptie uit al deze alternatieven kiezen? Is er een criterium om alle concepties met elkaar te vergelijken en de meest adequate te selecteren?
Het evaluatiecriterium dat ik zelf in mijn eerdere onderzoek als uitgangspunt genomen heb is het criterium van de fenomenologische getrouwheid. We gaan eerst op een zo systematisch mogelijke wijze na uit welke afzonderlijke aspecten of momenten een sublieme ervaring bestaat. Dit levert een groot aantal ervaringsmomenten op die in deze ervaring te onderkennen zijn. Vervolgens kiezen we die wijsgerige conceptie van het sublieme die de meeste van deze aspecten dekt.
Wanneer we nu fenomenologisch nauwkeurig onderzoeken uit welke rijkgeschakeerde aspecten de ervaring van het sublieme precies bestaat, dan blijkt onder andere dat de sublieme ervaring wordt gekenmerkt door een grote geestrijke gedachte en een felle enthousiasmerende hartstocht. Het sublieme brengt onze hartstochten in beweging en verheft de geest. Het sublieme wekt zowel bewondering als verbijstering. Ze gaat gepaard met een passievolle wisselwerking en een diepe geestrijke betekenis. Er is sprake van een krachtige virtuositeit die ons overweldigt. We raken in de sublieme ervaring bovendien aan het diep mysterieuze en ons bevreemdende, aan de peilloze diepte en geheimvolle grond van de dingen, aan het radicaal contrasterende en bovenrationele. Het is dan ook inspirerend en verbazingwekkend tegelijk. In de sublieme ervaring heerst een huiveringwekkend en schokkend gevoel van ontzetting, schrik en verbijstering. De hele ervaring is daarbij doortrokken van een geagiteerde staat van intense verrukking. Tegelijkertijd meldt zich in deze ervaring iets van een gevoel van totale nietigheid of kleinheid tegenover het ongrijpbare ontzagwekkende dat ons beroert. Dit vermengt zich met een enorm bezielende en vervoerende impuls van groot enthousiasme. Het sublieme is een affectieve geestrijke vlam die geestdriftig maakt en enthousiasmeert. Ze tilt ons op en verheft onze geest. Ze voert ons mee naar het hogere. We worden plotseling aangetrokken door iets dat aan onze intiemste verlangens beantwoordt en ons laat reiken naar het allerhoogste buiten onszelf gelegen. Wij komen in de ervaring van het sublieme in aanraking met iets dat niet alleen veel groter is dan onszelf, maar dat ons geheel overstijgt en zelfs constitueert. We ontdekken zo dat ons innerlijke wezen zich niet in onszelf, maar uiteindelijk buiten onszelf bevindt. We voelen een grote innige bezielende verwantschap.
In de sublieme ervaring is er dan ook sprake van een geestelijke overeenkomst met datgene wat de sublieme ervaring oproept. Onze geest wordt in de ervaring van het sublieme geraakt door iets wat er wezenlijk verwant aan is, door een geest buiten onze geest. De fenomenologisch meest adequate conceptie van het sublieme, de conceptie van de sublieme ervaring welke maximaal recht doet aan alle bovengenoemde ervaringsmomenten ervan, is dan ook die volgens welke wij in de sublieme ervaring plotseling en voor heel even geestelijk, gevoelsmatig en relationeel betrokken zijn op een subject dat geldt als de absolute grond van de werkelijkheid, dus op wat in de traditie door de eeuwen heen God is genoemd. Kortom, de sublieme ervaring is volgens deze fenomenologisch maximaal adequate conceptie de ervaring van de nabijheid van God als zijnde het ultieme subject van de werkelijkheid. Deze fenomenologisch maximaal adequate conceptie noem ik het Longiniaans sublieme. In de traditie wordt zij namelijk het dichts benadert door de anoniem gebleven Longinus uit de eerste eeuw na Christus. Alle alternatieve concepties van het sublieme na Longinus, zoals die van Burke, Kant, Lyotard en vele anderen, zijn eenvoudigweg veel minder adequaat. Deze latere alternatieve duidingen doen allemaal onvoldoende recht aan het geheel van wat zich in de sublieme ervaring fenomenologisch aan ons toont.
De kern van de Longiniaanse conceptie van het sublieme wordt dus gevormd door het inzicht dat het object van de sublieme ervaring subject karakter heeft. Het sublieme is de ervaring van een subject. In de ervaring van het sublieme ontmoeten het esthetische en het religieuze elkaar. De sublieme ervaring is als zinderende geestvervoerende ervaring van de nabijheid van het subject van de wereld immers esthetisch en religieus tegelijk. Het sublieme is eenvoudigweg het heilige.
Het schone weerspiegelt de sacraliteit van het zichtbare. Het sublieme weerspiegelt de sacraliteit van het onzichtbare, van de absolute geestelijke grond van de wereld. Zo komen we dus eveneens vanuit onze esthetische vermogens het bestaan van God op het spoor. Een nauwkeurige analyse van de sublieme ervaring leert ons immers dat wij deze rijke esthetische ervaring alleen adequaat kunnen duiden en begrijpen wanneer wij haar begrijpen als het plotseling en voor slechts heel even relationeel betrokken zijn op iets waarmee onze ziel ten diepste verwant is, namelijk op God. De sublieme ervaring is zo dus inderdaad in laatste instantie een religieuze ervaring. Deze conceptie is de meest geschikte duiding van het sublieme. Zonder haar zouden wij niet in staat zijn om de zin en de herkomst van onze sublieme ervaringen daadwerkelijk te verstaan. De eigensoortige aard van het sublieme zou voor ons een groot raadsel blijven.
Maar is de fenomenologisch maximaal adequate conceptie van het sublieme ook waarachtig? Ja, dit mogen wij aannemen. In het algemeen mogen we veronderstellen dat de fenomenologisch maximaal adequate conceptie van een algemeen erkende en gevestigde ervaring waar is. En de sublieme ervaring is ontegenzeggelijk al eeuwen een algemeen erkende en gevestigde ervaring.
Alle wegen leiden dan ook naar God, ook die van de esthetische ervaring van het sublieme.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Emanuel, na je alle mogelijke analyses over het lijden, en daarna de analyse dat die ouwe Romein misschien wel de allerbeste analyse van het 'sublieme' had, is het je kennelijk zelf geen eigen 'notitie' waard dat de vroegere DLT niet meer beschikbaar is via de Blogger, van jouw merk en werk. Geen melding door hemzelf van 'ophouden' ook aan jou doorgegeven? Anders? Jan, jan? Waarom, en denken we weer aan waarheen?
Tien redenen op zich om de 'sublimiteit' van de ervaring mbt Newman's schilderijen-analyse door een promovenda uit Maastricht, ik ben haar naam kwijt, nog eens te bekijken. (Je kunt ze toepassen, de criteria, denk ik, op dat werk, het was de 'enige' overtuigende analyse die mijn lieftallige met 'rode oortjes' las.)
Echte filosofen maken het te ingewikkeld in Kudelstaart! Ik zou je het liefst met je genialiteit van het 'verzinnen' (dubbele betekenis) voordragen voor een of andere prijs.
Zonder wiskunde geen Mars, maar ook een wiskundige zonder toilet met 'beschreven' papier daar, want helemaal gevat in 'beruchte' tunnelvisies, waar nooit een speld meer tussen te krijgen zal zijn voor de 'mensenmens' die het Licht als zodanig al niet snapt zonder verwijzing naar titikont van gedeelde onschuld, en dat niet alleen gewoon niet snapt, maar ook nooit meer begrepen wordt in Kudelstaart.
Mocht je God nog vinden onderweg?
Beste Theo,
De enige conditie die uitzicht geeft op iets van duurzaam geluk is die waarbij we ons verzoenen met het lijden dat ten diepste ons wezen is. Jan weet dat. En ik weet dat Jan dat weet.
Groet,
Emanuel
Dank Bert!, en dank ook Emanuel om voor één keer als vehikel of doorgeefluik te willen fungeren: hij, de DLT leeft inderdaad nog, dankzij en desondanks al die behoefte aan verandering en stabiliteit van hemzelve. Dat 'moet dan wel', als behept mrt twee armen en twee benen.
Dat appel, zonder Franse verwijzing naar afkomst in woordbeeld, zal ik nooit meer doen op je site. Beloofd en beloond! De in jouw ogen halfgare gedachten van mij (filosofisch gezien) wijs je , vaak tot mijn opluchting achteraf, af, als niet voldoende reagerend op de ratio (met toelating van veel subjectieve elementen in je eigen denken, dat dan weer wel) die dan strikt moet zijn. Ik las de laatste Skepter vandaag en moest meteen denken: die de Groot, een van de belangrijkste tweede- jaars- boeken in 1968 in mijn studie, een van de symbolen van het scheidsvlak van filosofie en psychologie, achteraf gezien; niet te geloven hoe er zo luchtig zelfs door een van de grootmeesters van de 'meetkunde' , specifiek de schaalkunde, Don Mellenbergh gesproken wordt. Het lijkt wel Emanuelskis.
Ook old and vooral minder wise geworden, blijft mijn medaille voor Bert voor de attente blik op de levensnoodzakelijkheden.
Een reactie posten