In de klassieke oudheid werd de macht van het woord vaak verbonden met het goddelijke. Omgekeerd werd religie zelden als een retorische praktijk geanalyseerd. Een van de weinige vindplaatsen waarin dit wel gebeurt is de Helena van Gorgias. Hierin toont Gorgias dat religie retorisch beschouwd een synthese is van dichtkunst en argumentatief redeneren. Daar waar de dichtkunst het psychosomatische affectieve niveau van de ziel raakt en argumentatief redeneren het rationele cognitieve niveau van het verstand, richt het religieus overtuigen zich steeds op beide elementen en zo op de gehele mens. Maar waarin is nu die welhaast goddelijke overredingskracht van het woord gelegen? Als woorden op zulke verschillende inhoudelijke terreinen zoals dichtkunst, religie en argumentatief redeneren in staat zijn tot overtuiging, dan moet de magie van het woord voor een belangrijk deel gelegen zijn in iets dat wezenlijk de woorden zelf betreft. Dit brengt Gorgias tot het woordgebruik oftewel de uitdrukkingswijze. Of de luisteraar overtuigd wordt hangt sterk af van de vorm oftewel van hoe de woorden worden gebruikt. Een goede stijl is daarom essentieel voor woordelijke overreding. De dichtkunst is volgens Gorgias dan ook niet voor niets het exemplarisch voorbeeld van de macht van het woord. Het is immers precies de stijl oftewel het taalgebruik dat de dichtkunst als woordpraktijk bij uitstek kenmerkt. Wat betekent dit nu voor de wijze waarop mensen tot religieus geloof komen? Ook in het religieus overredend spreken doet poëtische stijl ertoe. Treffend taalgebruik is geen bijkomstig, maar een wezenlijk element van het religieuze spreken begrepen als retorische praktijk. “In den beginne was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God.” Dit lezen we in Johannes 1. De Bijbel spreekt over hét Woord en niet over dé Inhoud. Want woorden doen ertoe. Zou de Bijbel net zo overtuigend zijn geweest als alle inhoud zonder gevoel voor woordgebruik en woordschikking weergegeven zou zijn? De vraag stellen is hem beantwoorden. De verwoording is niet alleen constitutief voor de dichtkunst, maar ook voor de religie. Stijl is religieus relevant. Zowel inhoud als stijl hebben binnen het religieuze een intrinsieke religieuze waarde. Inhoud is de geest en stijl is het lichaam van het overtuigen. Stijl is zo het voertuig van de inhoud. Het Griekse woord logos affirmeert dan ook dat geest en woord een hechte eenheid vormen. Ook voor de religie is passend en treffend woordgebruik dus cruciaal voor de overtuigingskracht van de inhoud van het geloof.
Soφie is een filosofisch tijdschrift dat zesmaal per jaar verschijnt. Zij biedt een intellectuele uitdaging door kritisch na te denken over actuele onderwerpen, geïnspireerd door de christelijke traditie.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten