In zijn traktaat Over de kosmos verklaart Aristoteles dat de natuur een voorliefde heeft voor tegendelen. Ook bijvoorbeeld Heraclitus, Epicurus, Cicero en Spinoza stellen dat alles in de wereld zijn tegendeel heeft. We komen inderdaad overal in de natuur opposities tegen. Zo is er geen licht zonder donker, geen warmte zonder koude, en geen liefde zonder haat. De lijst van opposities in de wereld lijkt welhaast eindeloos. Maar waarom is dit zo? Waarom houdt de natuur van tegendelen? Emanuel Rutten presenteert een taalmetafysisch argument voor de stelling dat er geen universele eigenschappen bestaan. Voor iedere eigenschap bestaat er in de wereld iets dat deze eigenschap niet bezit. Geen enkele uitspraak van de vorm ‘Alles is X’ is dus waar. Hieruit volgt dat de wereld radicaal pluriform is en precies daarom zien wij overal opposities. Zo beantwoordt Rutten de vraag waar de liefde van de natuur voor tegendelen vandaan komt. Voor zijn argument, door hem het semantisch argument genoemd, combineert hij twee filosofische disciplines die elkaar gewoonlijk grotendeels ongemoeid laten, namelijk metafysica en taalfilosofie. Op het eerste gezicht lijkt Ruttens conclusie dat er geen universele eigenschappen bestaan niet opzienbarend. Hij zal echter betogen dat zijn argument verstrekkende gevolgen heeft omdat het een heuse theorie van alles lijkt te impliceren.
Bovenstaande tekst betreft de abstract van mijn lezing voor Wijsgerig Festival DRIFT 2023. Het thema van het festival is dit jaar: 'Hier zijn draken'. Dit is een uitdrukking op middeleeuwse kaarten om onbekende gebieden aan te duiden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten