De klassieke deugdethiek draait weinig verrassend om het begrip deugd. Deugd betreft een morele houding die tot stand komt door levenskeuzes, gewoontevorming en oefening. Deugd hangt dan ook samen met ontwikkeling. Het is het gevolg van het streven naar volmaaktheid. Kan nu van God gezegd worden dat God deugdzaam is? Dit lijkt niet het geval. God is immers altijd al volmaakt. Van een morele ontwikkeling is in het geval van God geen sprake.
Bovendien stelt de klassieke deugdethiek dat de mens bij de geboorte slechts de potentie heeft om bijvoorbeeld rechtvaardigheid als duurzame houding te verwerven en zo rechtvaardig te worden. Iemand verkrijgt de deugd rechtvaardigheid dus pas wanneer na verloop van tijd deze potentie geactualiseerd wordt. In God zijn echter geen ongerealiseerde potenties. Niets in God wacht op actualisatie.
Kunnen we dan misschien zeggen dat alle potenties in God altijd al gerealiseerd of geactualiseerd zijn? Dit is echter onmogelijk indien we ons baseren op het klassieke actus purus begrip van God. God staat diametraal tegenover de eerste materie of prima materia. Deze materie is zuivere potentialiteit en dus volkomen vormloos. God is als het tegendeel hiervan zuivere vorm of zuivere actualiteit. Er zijn dus geen altijd al geactualiseerde goddelijke potenties. Want spreken over een goddelijke potentie is zoiets als spreken over een vierkante cirkel.
Maar is niet alsnog op God het begrip deugd van toepassing zolang we het element van de ontwikkeling ervan wegdenken? Dit is echter evenmin het geval omdat de gedachte dat de deugd een hebbelijkheid is die verkregen wordt door keuzes, gewoontevorming en oefening essentieel is voor het deugdbegrip. Deugdzaam zijn betekent niet slechts het hebben van een goede houding. Deugd hangt wezenlijk samen met karaktervorming. De deugd is leerbaar en als verkrijgbare kennis onderwerp van een techne of leervak. Dit alles is onlosmakelijk verbonden met de klassieke deugdtheorie.
God ontstijgt dus de deugd. De antieke deugdethiek, de dominante ethiek van de oudheid, kan daarom geen recht doen aan het morele van het goddelijke. Gods moraliteit is niet gelegen in het door ervaring beantwoorden aan een maat of standaard. Gods natuur is zelf de standaard. God is niet goed in de zin van deugdzaam, zoals we dat van mensen kunnen zeggen. God is goed simpliciter oftewel goed zonder meer en precies daarom dus mogelijkheidsvoorwaarde voor het überhaupt kunnen bestaan van deugden. God is het goede zelf en zo de ene maat voor alle mogelijke deugdzaamheid.
Soφie is een filosofisch tijdschrift dat zesmaal per jaar verschijnt. Zij biedt een intellectuele uitdaging door kritisch na te denken over actuele onderwerpen, geïnspireerd door de christelijke traditie.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten