zaterdag 24 april 2021

Bondige of besnoeide redevoeringen

Een bondige of besnoeide redevoering is volgens Quintilianus de kortste redevoering die een bepaalde inhoud met voldoende zeggingskracht uitdrukt. In een dergelijke redevoering wordt er dus niet meer, maar ook niet minder gezegd dan nodig is. Stel dat redevoering R1 van omvang n de inhoud I met zeggingskracht Z1 uitdrukt en dat redevoering R2 van omvang n de inhoud I met zeggingskracht Z2 uitdrukt, zodanig dat Z1 en Z2 allebei voldoende zijn en bovendien Z2 > Z1. Stel dat er geen kortere redevoering is die I uitdrukt met voldoende zeggingskracht. Is R1 dan een bondige of besnoeide redevoering? Ik denk dat Quintilianus R1 inderdaad bondig of besnoeid zou noemen. En dus R2 eveneens. Wel zal hij menen dat R2 retorisch gezien een betere bondige of besnoeide redevoering is.

Louter voor de aardigheid formaliseer ik het begrip bondige of besnoeide redevoering. Schrijf B(r, i, z) indien r een bondige of besnoeide redevoering is voor inhoud i bij minimaal vereiste zeggingskracht z. Schrijf Z(r) voor de zeggingskracht en I(r) voor de inhoud van redevoering r. Laat verder N(r) de omvang zijn van redevoering r. We krijgen dan B(r, i, z) dan en slechts dan als N(r) = min {N(x) : I(x)=i & Z(x)>= z} en I(r)=i en Z(r)>=z.

We zouden in aanvulling op Quintilianus overigens nog een onderscheid kunnen maken tussen zwak- en sterk-bondige of besnoeide redevoeringen. Een sterk-bondige redevoering is een redevoering die voldoet aan de hierboven beschreven karakterisering. Wanneer we zeggen dat een redevoering sterk-bondig is, dan kunnen we die redevoering eenvoudigweg bondig noemen. Laten we a<b schrijven voor redevoeringen a en b waarbij a een typografisch deel is van b. Redevoering a wordt bijvoorbeeld uit b verkregen door bepaalde woorden, zinnen of paragrafen weg te laten. Een zwak-bondige redevoering r voor inhoud i en minimale zeggingskracht z is dan een redevoering r zodanig dat I(r)=i, Z(r)>=z en waarvoor geldt dat er geen redevoering r* is met I(r*)=i, Z(r*)>=z en r*<r. Een sterk-bondige redevoering is altijd ook zwak-bondig. Maar een zwak-bondige redevoering hoeft niet sterk-bondig te zijn.

Geen opmerkingen: