woensdag 9 juli 2025

Possible worlds and possible beings: a reflection on ontological commitment

Within the context of debates about God's existence, it is often said that arguing for a negative claim (“God doesn’t exist”) is epistemically more difficult than arguing for a positive one (“God does exist”). But setting epistemic concerns aside, let us consider the ontological commitments of both claims construed as modal possibility claims. It seems ontologically more “loaded” to assert that a certain possible world (with its own domain of individuals and large-scale structure) exists than to assert that a certain being possibly exists. Further unpacking this thought might result in a symmetry breaker between the propositions “Possibly, God exists” and “Possibly, God doesn’t exist” if we take the latter proposition to require quantification over a domain and therefore a commitment to the existence of a certain possible world.

vrijdag 4 juli 2025

'Wat is nou waar? Zeven regels om helder te denken in verwarrende tijden' - recensie voor filosofisch tijdschrift Sophie (2025-2)

Descartes werkt in zijn Regulae ad directionem ingenii regels uit om het verstand te leiden en zo door kritisch denken de waarheid te vinden. Een beknopte versie van deze regels zou hij later opnemen in zijn methode voor de wetenschappen. In Wat is nou waar? Zeven regels om helder te denken in verwarrende tijden reiken Rik Peels en Jeroen de Ridder eveneens regels aan voor goed en helder denken, maar dan regels die vooral bedoeld zijn voor onze tijd van sociale media, informatieovervloed, filterbubbels, desinformatie en polarisatie. In tegenstelling tot Descartes zijn het geen regels om met zekerheid alles zelf te ontdekken, maar om in gesprek met anderen en door gebruik van bronnen redelijk betrouwbare standpunten te vormen over de wereld.

Het is een boek waarvan de urgentie voelbaar is. We leven in verwarrende tijden en veel mensen vragen zich af naar welke stemmen ze nog kunnen luisteren en welke bronnen ze nog kunnen vertrouwen. Hoe moeten we omgaan met de enorme hoeveelheid informatie die bijna dagelijks op ons afkomt en steeds vaker afkomstig is van dubieuze bronnen? Peels en De Ridder behandelen een zevental regels voor helder en kritisch denken om orde te scheppen in de chaos. De regels worden in een logische volgorde besproken. Het boek begint met richtlijnen die ons eigen denken betreffen, zoals de regel om te reflecteren op de manier waarop je zelf denkt en de oproep om de moed te hebben van mening te veranderen. Daarna volgen handvatten voor het denken met anderen: vertrouw kritisch, sta open voor bronnen buiten je eigen bubbel en organiseer gezonde twijfel bij het gebruik van bronnen. De auteurs bespreken ook vuistregels voor het kritisch beoordelen van bronnen. Tenslotte worden aanwijzingen gegeven over hoe je je kritisch kunt verhouden tot bredere fenomenen zoals het dagelijks nieuws, wetenschappelijk onderzoek, misleidende propaganda en de wisselwerking tussen taal en wereld. Peels en De Ridder leggen daarbij helder uit hoe wetenschap, taal, nieuws en propaganda in grote lijnen functioneren. Daarnaast worden denkregels aangereikt voor het herkennen van legitieme experts en voor wanneer het verstandiger is je oordeel aan zulke experts over te laten.

Het boek is geschreven met een zo breed mogelijk publiek op het oog. Hoewel het boek op verschillende plaatsen filosofische ideeën behandelt - zoals die van William James, David Hume en Thomas Reid - is het geen boek specifiek voor filosofen. Het is bedoeld voor iedereen die goed en helder denken belangrijk vindt en zich afvraagt of daar zinvolle en bruikbare regels voor zijn.

Peels en De Ridder zijn erin geslaagd om een aantal cruciale denkregels bijeen te brengen en op een duidelijke en toegankelijke wijze uiteen te zetten. Vakjargon wordt vermeden of helder toegelicht. Het boek biedt daarbij interessante inkijkjes. Zo leert de lezer meer over welke filters in het wetenschappelijk onderzoek werkzaam zijn, hoe frames en metaforen werken, en over de aard van complottheorieën. Ook relevante gerelateerde begrippen zoals intellectuele arrogantie en kennisonrecht worden onder de aandacht gebracht. Hierbij wisselen de auteurs inzichten uit de filosofische kennisleer en wetenschapsfilosofie moeiteloos af met inzichten uit de communicatiewetenschappen.

Daarnaast is het vlot en pakkend geschreven. De regels worden toegelicht met concrete en aansprekende voorbeelden en het belang van elke denkregel wordt treffend voor het voetlicht gebracht. Mooi ook dat de uitleg zo nu en dan naar Bijbelse verhalen verwijst.

Sommige regels mogen misschien voor de hand liggen - zoals open staan voor andere meningen en jezelf kritisch bevragen - maar ook dan is het waardevol een spiegel voorgehouden te krijgen en je af te vragen: Hoe doe ik het eigenlijk op dit punt? Is verbetering mogelijk? En zo ja: hoe? Het boek helpt zo om je denkvermogen waar nodig kritisch aan te scherpen. Er zitten ook enkele verrassende regels bij, zoals de oproep om wekelijks van mening te veranderen en het nieuws te negeren. Zulke aanbevelingen worden vervolgens echter door Peels en De Ridder voldoende genuanceerd.

Het gekozen aantal van zeven regels - waarvan de auteurs overigens ruiterlijk toegeven dat het er ook best zes of acht hadden kunnen zijn - doet denken aan de zeven vinkjes van Joris Luyendijk, met het verschil dat het hier niet om privileges gaat, maar om zaken waarvan iedereen zich meester kan en zou moeten willen maken om niet te verdwalen in beperkte bubbels of juist een teveel aan stemmen en bronnen.

In een tijd waarin nepnieuws en misinformatie duidelijk aanwezig zijn, veel burgers door polarisatie tegenover elkaar staan en er mensen zijn die vastzitten in filterbubbels, willen de auteurs net zoals Descartes met regels voor het denken richting te geven aan het verstand. Peels en De Ridder kiezen voor onze verwarrende tijd echter nadrukkelijk een andere invalshoek dan Descartes. Interessant genoeg wijzen de auteurs er tegelijk op dat het met nepnieuws, bubbels en polarisatie minder erg gesteld is dan vaak wordt aangenomen.

Dit boek komt op een goed moment omdat onze tijd vraagt om heldere en bruikbare denkregels. Niet elke regel mag dan even verrassend zijn - soms ligt de inhoud dicht bij wat veel lezers al wel zullen weten - maar juist herkenning helpt om ons te spiegelen in de spiegel die dit boek ons voorhoudt. Al met al kan Wat is nou waar? met zijn pleidooi voor denkmoed en denknuance in zekere zin beschouwd worden als een eigentijdse Regulae die hopelijk helpt om de hedendaagse verwarring te verminderen.

zondag 29 juni 2025

Trump on Heidegger

Trump, and only Trump, could explain Heidegger at rally level:

"Nobody talks about Being. Sad! They don’t care why anything IS anymore. They don’t care about the BEING. But I do. I care about the BEING, folks. The best Being.

Look — folks, I talk to a lot of people. Smart people. The best philosophers. They come up to me, they say, 'Sir, you know more about ontology than anyone!' And I do. I really do.

You have these things — chairs, hotels, windmills that kill birds — you name it. They're called beings. That’s what most people talk about. Boring! Obvious! They're just there.

But nobody — NOBODY — talks about Being itself. The BIG LEAGUE stuff. That’s the difference, folks — the ontological difference. So important. So forgotten. Just like the American worker.

Heidegger — great name, weird guy, kind of German if you know what I mean — he said, 'You’re all obsessed with things. But you forgot the one thing that makes the things... BE!'

It’s like this: you walk into a Trump Tower — and it’s beautiful, tremendous, gold everywhere — but you forget to ask: What does it mean to BE a tower? Nobody asks! Total disgrace.

Philosophers used to be great. Plato? Great guy. Heidegger? Complicated, but okay. Modern ones? Total disasters.

They don’t get Being. They don’t even get Being-On-Time — I mean, just look at their hair.

So remember, folks — it’s not just about the STUFF. It’s about the IS. The BEING. It’s the reason there IS stuff at all.

And we’re going to BRING BACK metaphysics. Big league. Believe me."

(Generated with ChatGPT)

Een beknopte weerlegging van het nihilisme

De nihilist beweert dat alles zinloos is. Maar deze bewering houdt geen stand wanneer we een bescheiden of beperkte definitie van zin hanteren, zoals dat wat gelukkig maakt en anderen niet schaadt zinvol is. Bovendien wordt ze triviaal en daarmee irrelevant wanneer we daarentegen uitgaan van een absolute of ultieme definitie van zin. Want in een absoluut zinloze wereld van immanente actoren die elk in de wereld handelen ontstaat niet ineens op wonderbaarlijke wijze absolute zin door een transcendente actor te introduceren die eveneens handelt in de wereld. Kortom, nihilisme is onhoudbaar of nietszeggend. En ja, dit mag als een beknopte weerlegging van het nihilisme worden beschouwd.

donderdag 26 juni 2025

Pushing Wittgenstein’s minimalism to its extreme

It fits the intense and minimalist spirit of Wittgenstein’s Tractatus to argue that he not only rejected universal, existential, and negative facts, but also held that complex facts are ontologically nothing over and above atomic facts. Pushing his minimalism to its logical extreme, one might argue that Wittgenstein ultimately viewed the world as consisting of a set of atomic facts, exactly one per object, each involving only that object and chosen from two possible atomic facts pertaining to it. This would effectively render Tractarian objects as binary bits - each capable of being either ‘on’ or ‘off’. The world would then resemble a bit-like informational structure, a series of digital binary states, with each state corresponding to a single atomic fact involving a single object.

zaterdag 14 juni 2025

Vissers confrontatie in vogelvlucht

Waar het in de eerste drie hoofdstukken van Gerard Vissers Nietzsche en Heidegger: een confrontatie tussen Nietzsche en Heidegger nog redelijk gelijk opgaat, opent Heidegger in hoofdstuk 4 ijzersterk en neemt overtuigend de koppositie. In paragraaf 4.4 komt Nietzsche echter niet minder krachtig terug, waardoor hij Heideggers voorsprong weer ongedaan maakt. Vanaf paragraaf 4.5, en vooral in hoofdstuk 5, laat Visser Heidegger opnieuw — en ditmaal nog overtuigender — de koppositie pakken. Gedurende hoofdstuk 6 komt Nietzsche echter verrassend sterk terug, waardoor hij in de loop van dat hoofdstuk langszij komt en zelfs de leiding van Heidegger weet over te nemen. Aan het eind van hoofdstuk 6 ontstaan echter diepe problemen voor Nietzsche, en in paragraaf 7.1 laat Visser Heidegger dan ook de koppositie wederom heroveren, om de confrontatie vervolgens te laten uitmonden in de allesbeslissende laatste paragraaf: 7.2.

zondag 8 juni 2025

Twaalf uur college over Gerard Vissers Nietzsche en Heidegger: een confrontatie

In april en mei van dit jaar gaf ik voor het vak Symbolisch leven II binnen de tweejarige VU master Filosofie van cultuur en bestuur vier colleges over de eerste twee delen van het monumentale boek Nietzsche en Heidegger: een confrontatie van Gerard Visser. Het betreft in totaal twaalf uur college. De colleges zijn hieronder te beluisteren.

1. Eerste college (dinsdag 22 april van 19:00 tot 22:00) - Deel I - Het wezen van het affectieve - Hoofdstuk 1 en 2: Deel 1 en Deel 2

2. Tweede college (dinsdag 6 mei van 19:00 tot 22:00) - Deel I - Het wezen van het affectieve - Hoofdstuk 3: Deel 1 en Deel 2

3. Derde college (dinsdag 13 mei van 19:00 tot 22:00) - Deel II - Kunst en waarheid - Hoofdstuk 4: Deel 1 en Deel 2

4. Vierde college (dinsdag 20 mei van 19:00 tot 22:00) - Deel II - Kunst en waarheid - Hoofdstuk 5: Deel 1 en Deel 2