Er zijn fenomenen die de wetenschap onvoldoende lijkt te kunnen verklaren. Wie meent dat zo’n ‘leemte’ een redelijke aanwijzing vormt voor het bestaan van God, wordt vaak beschuldigd van ongeoorloofd redeneren. Dit is veelal terecht, maar niet altijd. Onder bepaalde voorwaarden is een ‘God van de gaten’-argument namelijk gerechtvaardigd. In wat volgt doe ik een voorstel voor deze voorwaarden. Allereerst moet het om een substantiële leemte gaan, zoals het bestaan van de natuur, het ontstaan van intelligent leven, het bestaan van bewustzijn, de morele dimensie van het bestaan of het historisch portret van Jezus van Nazareth. Tevens moet de leemte theologisch relevant zijn, wat in het geval van voorgaande voorbeelden inderdaad het geval lijkt. Daarnaast moet het een duurzame leemte betreffen. De leemte moet eeuwenlang bestaan. Eveneens moeten er vele verschillende pogingen gedaan zijn om de leemte vanuit de wetenschap afdoende te dichten. De leemte moet anders gezegd bestand zijn gebleken tegen talloze verwoede inspanningen om een goede wetenschappelijke verklaring te vinden. Ten vijfde moet de conclusie van het argument niet luiden dat God waarschijnlijk bestaat, maar slechts dat de desbetreffende leemte het bestaan van God waarschijnlijker maakt. Tegelijkertijd moet de toename in waarschijnlijkheid, gelet op het feit dat de wetenschap in het verleden vele leemtes gedicht heeft, niet te groot worden ingeschat. De toename mag opmerkelijk genoeg gevonden worden, maar rechtvaardigt op zichzelf niet de conclusie dat God waarschijnlijk bestaat. Tenslotte moet erkend worden dat het om een voorlopige conclusie gaat die alléén geldt zolang aan de eerstgenoemde vier condities wordt voldaan. Waar deze voorwaarden allemaal gelden, verschilt een ‘God van de gaten’-argument in feite niet van een logisch argument waarbij voor een gegeven fenomeen de beste verklaring wordt gezocht. Indien dan voor het te verklaren fenomeen de wetenschap het structureel laat afweten, komt gelet op de theologische relevantie van het desbetreffende fenomeen een theïstische verklaring in beeld. Een ‘God van de gaten’-argument is dus niet altijd ongerechtvaardigd. Door nu de adequate ‘God van de gaten’-argumenten samen te nemen met andere adequate Godsargumenten, zoals het ontologisch en modaal-epistemisch Godsargument, wordt de ‘cumulatieve casus’ voor het bestaan van God aanmerkelijk sterker. Sterker nog, het geheel van alle gerechtvaardigde ‘God van de gaten’-argumenten tezamen vormt op zichzelf al een redelijke onderbouwing voor de conclusie dat Gods bestaan niet onwaarschijnlijk is, of in elk geval niet onwaarschijnlijker dan het niet bestaan van God.
Soφie is een filosofisch tijdschrift dat zesmaal per jaar verschijnt. Zij biedt een intellectuele uitdaging door kritisch na te denken over actuele onderwerpen, geïnspireerd door de christelijke traditie.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten